Voorpagina Islam, Jouw Dagelijkse Dosis, Jouw Dagelijkse Dosis 2017/1438

Groepen – Juz’ 11

In dit elfde deel van de Qur’an beschrijft Allah enkele categorieën van mensen. Het is opvallend dat Hij Zijn schepselen niet opdeelt naar afkomst, nationaliteit, sociale klasse of kleur. Nee, Hij beschrijft groepen mensen aan de hand van een aantal kenmerkende, overeenkomstige eigenschappen. Allah doet dit niet zozeer om, louter voor ons uit leedvermaak, enkele van zijn schepselen openlijk aan de schandpaal te nagelen, of om andere schepselen vanwege hun afkomst als superieur naar voren te schuiven. Allah is ver verheven boven dergelijke zaken. Hij is Al `Adl, de Allerrechtvaardigste. Hij is ook As Samad, De Onafhankelijke en Behoefteloze, Die ons niet nodig heeft, terwijl wij aan de andere kant volkomen afhankelijk zijn van Hem.

Nee, Hij beschrijft ze naar gelang hun eigenschappen, om ons zo te helpen op onszelf te reflecteren en dichter tot Hem te komen. Immers, wij leren uit de wijze waarop Allah over deze categorieën schrijft hoe Hij over hen denkt. Op deze manier stelt Allah ons in staat om Zijn Kleuring te leren kennen en deze zoveel mogelijk over te nemen, zoals Allah in Soerat al Baqarah, 138 zo mooi zegt:

صِبْغَةَ اللَّهِ ۖ وَمَنْ أَحْسَنُ مِنَ اللَّهِ صِبْغَةً ۖ وَنَحْنُ لَهُ عَابِدُونَ
“De Kleuring van Allah. En wat is er mooier dan de Kleuring van Allah?! En wij zijn Zijn aanbidders.”

Zo kunnen wij tot het besef komen: “Hee, zo wil ik ook zijn!” Of juist: “Oei, heb ik ook niet iets in mijn karakter wat daarop lijkt? Misschien wordt het tijd dat ik mezelf eens ga aanpakken op dat punt!”

Helaas grijpen mensen de ayaat waarin Allah spreekt over bepaalde categorieën mensen vaak aan om anderen te beoordelen, in plaats van op zichzelf te reflecteren, wat eigenlijk de bedoeling is. Nee, verbeter de wereld, begin bij jezelf!

In dit artikel zal ik enkele categorieën uit Juz’11 de revue laten passeren.

De excuus-verzinners
In Soert at Tauba, 93-96 spreekt Allah over een groepje moslims dat, ondanks het bevel van Allah en Zijn Boodschapper, niet wilde deelnemen aan de Slag bij Tabuk en allerlei uitvluchten verzon. Sommigen van hen vonden het te warm, anderen gaven als reden aan dat ze de Romeinse vrouwen te aantrekkelijk vonden en niet in zonde wilden vervallen. Ze goten hun smoesjes dus in een vorm, waarbij het leek dat ze acceptabele argumenten hadden om tegen het bevel van Allah in te gaan. Maar dat was nog niet alles. De groep verenigde zich en stookte elkaar op om het gebod van Allah in de wind te slaan. Allah kende hun ware intentie echter en vergrendelde hun harten voor het geloof. Moge Allah ons behoeden voor deze vorm van arrogantie ten opzichte van Allah en moge Hij ons behoeden voor de consequenties daarvan.

De bedoeïenen
Allah zegt in Soerat at Tauba dat de bedoeïenen het meest volhardend waren qua ongeloof en huichelarij. Zij spanden zich niet in om de regels van Allah te leren kennen of na te leven. Zij beschouwden de zakaat als een boete en gaven hun bijdragen met tegenzin. Eigenlijk hoopten ze stiekem op een tegenslag voor de Profeet Mohammed (v.z.m.h.). Er waren echter ook bedoeïenen die wel in Allah en de Dag des Oordeels geloofden. Zij beschouwden het geven van bijdragen juist als een middel om dichter tot Allah te komen. Allah wenst de eerste groep zelf tegenslagen toe, terwijl Hij Zijn Barmhartigheid belooft aan de tweede groep. Moge Allah ons laten behoren tot de tweede groep en niet tot de eerste, Amien.

De Moehadjiroen en de Ansaar
De derde categorie die Allah beschrijft in Juz’11 bestaat eigenlijk uit twee groepen mensen. Ze worden in één adem genoemd, omdat ze als broeders bij elkaar horen. Het zijn de Moehadjiroen en de Ansaar. De Moehadjiroen zijn specifiek genomen de moslims die in de tijd van de Profeet (v.z.m.h.) van Mekka naar Medina emigreerden. Zij lieten huis, haard en bezittingen achter omwille van Allah en de islam. De Ansaar waren de inwoners van Medina die zich bekeerd hadden tot de islam en die de moslims uit Mekka liefdevol en als broeders opnamen. Zij deelden hun bezittingen met hen en hielpen hen hun eigen bestaan op te bouwen. Als we de ware betekenis van broederschap willen leren kennen, dan zouden we deze twee groepen mensen goed moeten bestuderen. Allah hecht zeer grote waarde aan empathie en inlevingsvermogen in combinatie met opofferingsvermogen ten bate van onze medemens, die wegens wat voor omstandigheden dan ook hulp nodig heeft. O Allah, laat ons de ware broederschap binnen de oemmah weer doen herleven en onze meningsverschillen hieraan ondergeschikt maken, Amien.

De huichelaars
De vierde groep die Allah ter discussie stelt in deze Juz’ is de categorie huichelaars onder de inwoners van Medina. Zij hadden de islam slechts geaccepteerd om er in het huidige leven maatschappelijke of sociale voordelen uit te halen; niet omdat zij oprecht in Allah geloofden. Zij deden alsof zij werkten voor de islam, maar feitelijk waren zij bezig de islam van binnenuit te vernietigen. Ze hadden zelfs een eigen moskee gebouwd om daarmee schade en splitsing tussen de gelovigen te veroorzaken, hoewel ze zelf beweerden dat zij niets dan het goede voor ogen hadden. Allah waarschuwt de moslims om nooit in een moskee te bidden die gebaseerd is op huichelarij. Het is alsof je een gebouw neerzet op de rand van een ravijn, waarna dezeer ieder moment in kan storten. Een interessant detail aan deze ayaat in Soerat at Tauba (107-110) is dat een van de kenmerken van een moskee die gebouwd is op huichelarij is, dat de stichters ervan tot doel hebben verdeeldheid te zaaien onder de moslims. O Allah, laat de moskeeën die wij bezoeken gefundeerd zijn op Taqwa en niet op aardse motieven, Amien.

De berouwvollen
Drie personen die waren thuisgebleven, terwijl de andere moslims gehoor hadden gegeven aan de oproep van Allah om tegen de Romeinen op te trekken, hadden erg veel spijt van hun laksheid en ongehoorzaamheid en toonden oprecht berouw. Zij werden voor een periode zowel door de moslims als door de Profeet (v.z.m.h.) voor straf volledig genegeerd, hetgeen hen ongelofelijk zwaar viel. Toen na deze periode de openbaring kwam dat Allah hen vergeven had, konden zij hun geluk niet op, maar zij bleven zich nog lang schuldig voelen. Allah zegt in ayah 118, dat Hij hun berouw aanvaardde opdat zij berouwvol zouden blijven. O Allah laat ons horen tot deze categorie mensen van berouwvollen en aanvaard ook ons berouw, Amien.

Hoewel er nog meer categorieën in Juz’11 voorkomen, wil ik me voorlopig tot bovenstaande beperken. Mijns inziens biedt dit ruim voldoende stof tot nadenken. Laten we parallellen trekken naar onszelf en vooral uitkomen bij de laatste categorie. Immers, niemand is zonder fouten, maar het is nooit te laat om terug te keren tot Allah. Hij is de Barmhartige, de Genadevolle en de deur naar vergeving staat bij Hem altijd open.

Dit is deel 11 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft een team van schrijvers een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen.

Jouw Dagelijkse Dosis:

Jouw Dagelijkse Dosis 2017/1438:

Asma Claassen is geboren in 1968 als Mascha Dominique Claassen in Haarlem en opgegroeid in een katholiek gezin, maar met een sterk geloof in de eenheid van God en interesse in andere religies. Na haar bekering tot de islam in 1988 is zij begonnen met de vakgroep Talen en Culturen van het Islamitische Midden Oosten, waar ze voor de richting Arabisch heeft gekozen, hetgeen nog steeds haar grote liefde is. Met een aantal collega's heeft een uitgeverij voor islamitisch onderwijs opgericht (www.suvio.nl), waar zij islamitische kinderboeken en ander materiaal uitgeven. Inmiddels werkt ze alweer 6 jaar bij de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO) als beleidsadviseur identiteit. Asma is daarnaast erg maatschappelijk betrokken en lid van de door de islam geïnspireerde partij NIDA Rotterdam.

Lees andere stukken van Asma