We speelden in de straat waar mijn oma en opa leefden.
Het geluid van laagvliegende gevechtsvliegtuigen boven mijn geboortestad kondigde de dood aan. Ons zorgeloze kinderspel werd abrupt afgebroken door het geschreeuw van mijn oma, die nog voordat de luchtsirenes afgingen wist dat er iets mis was. Oma die in haar leven voor de tweede keer een oorlog moest meemaken.
Zenica, de late zomer van 1992.
De MIG-29’s vlogen zo laag dat ik zelfs de helm van de piloot kon zien. De luide knal van de doorbroken geluidsbarrière en de gevallen bommen op de lokale staalfabriek waren zo angstaanjagend dat het onze kleine lichamen deed bevriezen. Je rende niet weg, je bleef stil en je wist dat dit je einde kon zijn.
Ik was acht.
Ik herinner me dat vooral de vrouwen in beweging kwamen en hun eigen kinderen en die van buren meenamen. Soms rende een vrouw met drie of zelfs vier kinderen in haar armen.
“Snel! Snel! Hier! Hoofd omlaag! Snel, naar binnen rennen, nu!”, riep een van hen.
Vervolgens was ik in de kelder van mijn buurvrouw Danica. Om mij heen waren tientallen mensen; kinderen, vrouwen en slechts enkele mannen. Ik hoorde mijn oma zeggen dat opa er niet was, maar dat we niet naar buiten mochten gaan.
“Opa zal toch nooit naar de kelder gaan. Hij is nergens bang voor!”, riep mijn neef.
In die kelder leek een minuut een eeuwigheid te duren. De intensiteit van de emoties, de adrenaline in mijn lichaam en de angst deden mij vergeten welke dag, welke maand en zelfs welk jaar het was. De keiharde knallen buiten, de aardbevingen en de schrikreacties van mensen om mij heen. Ik hoorde niks meer. Ik zakte weg.
Ik werd wakker door een koude en natte hand op mijn gezicht.
“Wakker worden, het is zo voorbij, onze helden halen ze zo uit de lucht”, riep mijn buurvrouw.
“Zal dit ooit voorbijgaan”, vroeg ik mezelf af.
Ik keek naar mijn oma en zag haar in zichzelf praten. Haar lippen bewogen, maar ik hoorde geen geluid. Ik concentreerde me op haar trillende lippen om er iets van te begrijpen.
Ik weet niet hoe lang dit alles duurde en wanneer we weer naar buiten mochten. Ik weet alleen nog dat we naar huis teruggingen waar ik mijn opa stil op de bank zag zitten. Hij luisterde naar de radio.
Ik vroeg mijn oma wat ze tegen mij zei toen we in de kelder waren.
“Ik praatte niet tegen jou, maar tegen Allah”, zei ze.
“Kan Allah jou dan horen, daar in de kelder en als je zo zacht praat”, vroeg ik.
“Allah is dichter bij ons dan we denken en voelen”, antwoordde mijn oma.
De oorlog in Bosnië verwoestte veel levens. Vrouwen verloren hun vaders, broers, mannen en kinderen. Meer dan de helft van de inwoners moest hun huizen verlaten en zien hoe alles dat ze opgebouwd hadden in rook opging.
Als blijkt dat de hele wereld jou vergeten is, versterkt dit het gevoel van eenzaamheid. Onrecht, chaos en corruptie overheersen. En wat blijft er over als er geen hoop meer is en het leven bestaat uit wachten op je dood?
Later kwam ik erachter dat oma tijdens moeilijke periodes vaak Koranverzen reciteerde en verhalen over de profeten aan de mensen om haar heen vertelde. Tijdens de avonden in de oorlog, zonder elektriciteit en water, met kleine stukken maïsbrood in onze handen, hoorden we vooral wat de profeten moesten doormaken.
Want de Bosnische moslim, de homo bosniacus, heeft heel wat ellende moeten doorstaan en moest ergens hoop uit kunnen putten.
De geschiedenis van homo bosniacus is een duizendjarig verhaal, geschreven in bloed. De gebeurtenissen brachten hem naar de marges van zijn historische, culturele en spirituele bestaan. In de aardse schaduw van Adams zoon Abel, werd homo bosniacus opgezadeld met de paranoïde jaloezie van zijn onderdrukkende halfbroeders uit zowel het oosten als het westen, die in Kaïns geest het bestaan van laatgeborenen wilden eindigen.
In de zoektocht naar zingeving en vechtend voor zijn bestaan, moest homo bosniacus, net als Mozes, de goede kant van het Sinaï-gebergte zien te vinden en aarden door Gods Tekens te volgen. Hoe vecht men tegen onderdrukking zonder hoop en geloof te verliezen, hoe blijft men het goede doen zonder zelf ook onrust en verderf te zaaien?
Op de vooravond van de laatste tien dagen van de zoveelste Ramadan van ons leven, reken ik af met het verleden en laat ik de pijn en woede los. Ik omarm het Licht en de Hoop voor de komende dag. Ik bid dat de zielen onder de donkere wolken boven verschillende moslimlanden kracht in de Koranische Parels vinden, hun onderdrukkers bestrijden en op zoek gaan naar rust en vrede. Ik bid voor mensen langs alle meridianen om hun moeilijke bestaan te verzachten.
Vanavond zal ik deze woorden als een mantra herhalen en gebeden geluidloos vanuit mijn hart uitspreken, zoals mijn oma het toentertijd in de kelder deed.
Dit is deel 20 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft, presenteert of declareert een team van gasten een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen.
Afbeelding: pixabay.
2 Reacties op "Allah is dichterbij dan je denkt – Juz’ 20"
Wat mooi geschreven Dino. Hvala! Bosnië en Bosniërs zijn voor mij zo een inspiratie als het gaat om hun belevenis van geloof… de Koranische parels zijn daar goed bewaard… alle liefde voor Bosnië en Bosniërs! ❤
Een mooi artikel. Ik ben zo blij te zien dat WBH een queer/homoseksuele moslim en activist een platform heeft gegeven om zijn gedachten en wijsheid met ons te delen. Keep up the good work! (Voor zowel WBH als Dino) :-)