Voorpagina Ervaringen, Politiek

Inspirerende ervaringen in Libië

Er kleeft op zijn minst iets vreemds aan om in februari 2011 naar een conferentie over soefisme te gaan. In Libië. Voor degenen die mij kennen is dit twee keer raar. Ik heb aan mijn tijd in Glasgow een Schotse tik over gehouden, dus met Lockerbie in je achterhoofd zit je niet op Khadaffi te wachten – zelfs als de rechtbank zich erover gebogen heeft en er bloedgeld is betaald. Daarnaast is met het groeien van mijn baard een alras stugger (voor-)oordeel mijn kant op komen vliegen dat ik mijzelf aan de ‘zijde’ der salafisten heb geschaard. En uiteindelijk weet iedereen dat Schotse Salafisten nooit verliefd worden op Libische soefi’s.

Ik kwam vorige week terug van een behoorlijk slechte conferentie (religieus/academisch-inhoudelijk in ieder geval) over tasawwuf. Alhoewel tijdens mijn verblijf daar Mubarak werd afgezet, was er voor ons afgeschermde toeristen – zeg gerust: gasten van het regime – weinig tot niets van onenigheid in Tripoli te merken. De Turkse abe’s die met ons mee waren gereisd hadden wat 1-op-1 vechtpartijtjes tussen individuele vrouwen mee gemaakt in de binnenstad, maar voor de rest leek alles rustig.

Op Facebook werd voor de donderdag na ons vertrek een demonstratie aangekondigd. Vijfhonderd mensen hadden zich aangemeld. Al Jazeera was nog te ontvangen, Twitter nog operatief. Toch was het voor mij, met mijn minimum aan Arabisch en weinig tot geen Libische connecties moeilijk vast te stellen of er überhaupt iets broeide. Benghazi was de andere kant van de wereld, het regime nog immer een black box.

Gedurende de week zaten we met een groep van ongeveer 750 mensen op het universiteitsterrein van Al-Da’wah Al-Islamiyya, een Libische organisatie die uitnodigt tot de islam (zoals de naam al zegt). De ene na de andere slechte lezing kwam voorbij, over soefisme of tasawwuf– uitgezonderd een wijze opmerking hier, of die ene lezing van een universiteitsdocente van Oujda (Marokko) daar. Verder dan honderden definities van soefisme en lofprijzingen aan diverse sjeiks en leiders kwamen ze niet. Verderop in de lounge lagen mensen, alsof ze ook echt Ahl-us-Soof waren, op de kussens die als sofa dienst deden, terwijl ze anasheed (islamitische lofliederen) zongen of stuiterden als een housewouse (ja, ook die soefi’s waren er).

Dit was allemaal nog best te verbijten, soms zelfs plezierig als een Egyptische broeder koran reciteerde of Afrikaanse broeders anasheed dropten. De moskee op het terrein was mooi. De stem van de muezzin was strak. Het binnenplaatsje was lekker warm. Het zonnetje scheen en broeder- en zusterschap floreerde. Zo ontmoette ik in die drie conferentiedagen IJslandse moslimvikings, bourgondische broeders uit Kirgizië (weinig zuhd/ascetisme te bekennen), moslimtartaren met frisse blos, journalistenzusters uit Burkina Faso en Maleisië, de beide moefti´s van Irak en Bosnië en nog dertig andere nationaliteiten. Fijn volk, stuk voor stuk.

Op de vierde dag kwam de mawlid voorbij zeilen. Dit is een feest dat door grote gedeelten van de moslimwereld gevierd wordt ter herdenking van de geboorte van de Profeet (vzmh). Moslims zouden geen moslims zijn als ze daarover geen religieuze meningsverschillen hadden (“verjaardagen vieren? Dikke bid’a – ga toch vasten!”). Op die dag waren alle gasten uitgenodigd om een lezing van de Grote Roerganger bij te wonen. Het vond plaats op een festivalterrein, omringd met politie, militairen van diverse divisies, militaire politie en een hussie niet zo erg geheim agenten. Overal stonden hekken, overal detectiepoortjes.

Met de lieve mensen van mijn groepje hadden we echter een verkeerde afslag genomen. In plaats van op het podium met de conferentiegangers, belandden Cobus en mevrouw 010, Bassi en Fadriaan, HeyJAMAL!, Ayoubovich, Morveo en ik zei de gek, met de rest van het volk op het terrein. Er gebeurde een hoop rare dingen die avond. Een Afrikaanse sjeik poepte voor onze neus aan de zijkant van de hekken en probeerde daarna de hand van Ayoubovich te schudden – altijd op zijn quivive redde hij zich van de viezigheid, door de sjeik als een viking te begroeten, zonder zijn hand aan te raken.

Een flinke hoeveelheid (ingehuurde?) kale jongemannen in sporttenue liepen het veld op. Toen het gebed begon verdwenen ze uit de rijen en begonnen ze hard te praten. Toen het gebed voorbij was pakten ze hun plakaatborden met leuzen en afbeeldingen van Khadaffi, liepen terug naar voren en begonnen hun werk. Elders zag je oudere mannen zonder emotie tegen het hek leunen. De fut was eruit. De ziel leek kapot.

Dit werd nog duidelijker toen we van het terrein af wilden gaan. Er liepen niet veel vrouwen rond en de jongens leken nogal uh… hormonaal gestuurd, dus het leek ons verstandig om wat vroeger te vertrekken. Op het podium liep een Afrikaanse stam rond, met hun stamhoofd onder een gouden paraplu. Deze mensen gingen moslim worden. Dat vind ik altijd een mooie ervaring, maar nu had het iets geforceerds, theatraals. Khadaffi mompelde wat en begon aan zijn lange, lange lezing. Naderhand heeft iemand de lezing voor ons vertaald. Het ging over de kleuren groen, rood, wit en geel.

We wilden dus van het terrein af. Helaas mochten we niet weg. Het leger, de politie, de militaire politie, wat undercover patservolk met witte baseballpetjes- we werden tegengehouden. We waren echter niet de enigen. Achter ons enkele duizenden boze mensen. Niet te boos in het begin. Meer wat protesten voor de vorm, een enkeling die de arrogante bewakers aanspreekt. Een van de broeders zei: zelfs dit had niet gekund als Egypte en Tunesië niet in opstand waren gekomen. Deze verwende Hollander is vooral geërgerd en nu al wat angstig aan het worden. Ik ben dit niet gewend. Naast me weer zo´n oudere man die het allang heeft opgegeven. Zijn ogen zijn dof. Hij lacht niet, kijkt niet treurig, maar wacht gewoon af. Hij kent deze situatie al.

Uiteindelijk wordt het te druk. De dames mogen toch via het detectiepoortje van het terrein af. Een menigte ziet zijn kans waar. Ik voel mezelf door de bewaking en militairen heen geduwd worden. Paniek in mijn hoofd, adrenaline schiet door me heen. Ayoubovich blijft rustig. Broertje Morveo ook. Volgens Cobus heb ik iemand achter me geslagen. Ik zou het niet weten.

Terwijl we van het terrein afrennen voel ik me ziek. Ooit schold een collega van me een van mijn vrienden de tyfus omdat hij op vakantie ging naar Birma. Uit solidariteit met de mensen daar, had hij nooit mogen gaan. Als je naar Libië gaat, kun je jezelf dat ook afvragen. Het gekke is: het handelsembargo is opgeheven, er wordt volop zaken gedaan met landen uit de Europese Unie, het wordt weer vertegenwoordigd in de Verenigde Naties. Daarnaast zijn ze bijzonder actief op het gebied van uitnodiging tot de islam, zowel in Europa als in Afrika. Naïef als ik ben, denk ik dan altijd dat islam gestoeld is op het bewustzijn van God, dat het een geweten met zich meebrengt, verantwoordelijkheidsbesef, de wil tot het goede en het afwijzen van het slechte. Dat blijkt niet altijd zo te werken en dat weet ik – toch blijft dat een vervelende realisatie. Op hoeveel doden zitten we nu?

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van