Volgens een onderzoek uit 2018 van het CBS rekent voor het eerst (in de geschiedenis?) een meerderheid van de Nederlandse bevolking zich niet tot een religieuze groepering. Religieuze Nederlanders – gedefinieerd als zij “die zich rekenen tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering” – zijn nu dus in de minderheid.
Op dit onderzoek van CBS kwam veel kritiek. Een van de kritieken was dat het niet-kerkelijk zijn, of niet gebonden aan een religieuze groepering voor veel mensen nog niet “niet-religieus” betekent. Veel mensen noemen en gedragen zich namelijk religieus buiten de georganiseerde kaders.
Toch interpreteerden veel media het “niet rekenen tot een religieuze groepering” als “niet-religieus” en soms zelfs als “niet-gelovig”. Is het onderscheid tussen deze drie benamingen van betekenis en waarde of niet?
Toen ik als 16 jarige de Koran voor het eerst in het Nederlands las fascineerde het mij dat ik herhaaldelijk tegen kwam dat “de meeste mensen niet geloven” of iets van soortgelijke strekking. Deze boodschap komt ook herhaaldelijk terug in de negentiende juz van de Koran, deze begint vanaf vers 21 van het 25e hoofdstuk (Al Furqan 25:21) tot vers 55 van het zevenentwintigste hoofdstuk (An Naml 27:55).
De 19e juz is geopenbaard in het midden van Mekkaanse periode toen de moslimgemeenschap geconfronteerd werd met intimidatie en afwijzing door de “ongelovige”, machtige leiders van Mekka. In deze hoofdstukken worden verhalen verteld over eerdere profeten die hun mensen leiding gaven, maar die door hun gemeenschap werden afgewezen.
De verhalen zijn bedoeld als aanmoediging en ondersteuning voor de gelovigen die het gevoel hebben dat het tij tegen hen gekeerd is. Gelovigen worden eraan herinnerd sterk te zijn, omdat de geschiedenis heeft aangetoond dat de waarheid altijd zal zegevieren over het kwade. Mijn vooronderstelling bij het voor het eerst lezen van de Koran in het Nederlands was dat “ongeloof” vooral iets moderns is, dat samenhangt met de verlichting, secularisering en ontkerkelijking, religiekritiek etc.
Maar het publiek waar de Koran in eerste instantie tot sprak was toch wel gelovig, of althans door de snelle uitbreiding van de islam gelovig geworden? Een buitengewoon interessante ontdekking vond ik het onderscheid dat de Koran maakt tussen de religie “islam” (uiterlijke overgave) en “iman” (innerlijk geloof), en ook tussen een “moeslim” (moslim, iemand die zich overgeeft aan God) en “moe’min” (gelovige).
Dit onderscheid is vergelijkbaar met het onderscheid dat sommige theologen en religiewetenschappers maken tussen “religie” en “geloof”, en waar het bovengenoemde onderzoek van het CBS geen rekening mee hield. Dit onderscheid zien we in de Koran bijvoorbeeld in soerat al-Hujurat (“De binnenste vertrekken”):
“De bedoeïenen zeggen: “Wij geloven.” Zeg: “Jullie geloven niet, maar zeg: ‘Wij hebben ons [aan God] overgegeven. Het geloof is nog niet in jullie harten binnengekomen (…) (49:14)”
Als we terugkeren naar juz 19 – naar soera 26 (Ash-shu’ara/”De dichters”) om precies te zijn – valt op dat maar liefst acht (!) maal de volgende zinsnede wordt herhaald: “(…)de meesten van hen zijn geen gelovigen.” (o.a. 26:67).
Je zou dit en soortgelijke verzen kunnen interpreteren als een uiting van een negatief mensbeeld. De meeste mensen – zo lijken deze verzen te suggereren – zijn verloren en niet in staat degelijke gelovigen te worden.
Je zou deze verzen echter ook als een les in bescheidenheid kunnen lezen, een waarschuwing om niet te hoog van de toren te blazen over je eigen gelovigheid en ook niet te oordelen over het (gebrek aan) geloof van anderen. Bescheidenheid als vrucht van gelovigheid.
Dit lijkt me niet alleen een welkom advies voor de zevende eeuwse woestijn-bedoeïenen die naast hun sandalen liepen, maar evenzo voor de moderne stadsmens die naast zijn of haar gepoetste schoenen loopt. Hoe vaak horen we immers niet dat in naam van een religie, maar ook in naam van seculiere levensbeschouwingen of ideologieën mensen claimen de waarheid in pacht te hebben en een ‘ware gelovige’ of ‘verlicht’ te zijn.
In dezelfde juz wordt deze wijsheid op een andere manier bloemrijk geïllustreerd: “En de dienaren van de Erbarmer zijn zij die bescheiden op de aarde rondwandelen en wanneer de onwetenden hen toespreken zeggen zij: “Vrede”. (Al-Furqan, “Het onderscheidend middel” 25: 63)
2 Reacties op "De meeste mensen geloven niet – Juz’ 19"
“Je zou deze verzen echter ook als een les in bescheidenheid kunnen lezen, een waarschuwing om niet te hoog van de toren te blazen over je eigen gelovigheid en ook niet te oordelen over het (gebrek aan) geloof van anderen. Bescheidenheid als vrucht van gelovigheid.”
Mooi, interessant inzicht! Bedankt Kamel.
Waarom zo rare titel wij blijven hier ?
Ik snap niks van zo titel.
Dachten jullie dat de Moslims verjaagd werden? Of was het uit slachtoffer schap die titel Ze willen ons weg hebben maar we blijven hier lekker.
We zijn allemaal Nederlanders Gewoon lekker met elkaar leven en geen parallelen samenlevingen
Maak vrienden met mensen die je niet kent
Weg met de mensen die iemand in een richting wil duwen
Niet zo eng doen