De vijfentwintigste juz van de koran begint aan het einde van Surah Fussilat (hoofdstuk 41). Het gaat verder door in Soera Ash-Shura, Surah Az-Zukhruf, Soera Ad-Dukhan en Soera Al-Jathiya.
Deze hoofdstukken werden geopenbaard in Mekka, in de periode dat de kleine moslimgemeenschap werd onderdrukt door de machtige elite van mekka. In de laatste verzen van Surah Fussilat wijst Allah erop dat wanneer mensen geconfronteerd worden met ontberingen, ze snel zijn om Allah aan te roepen om hulp. Maar wanneer ze succesvol zijn, schrijven ze dit toe aan hun eigen inspanningen en danken de Almachtige niet.
Soera Ash-Shura blijft het vorige hoofdstuk aanvullen en versterkt het argument dat de profeet Mohammed (vrede zij met hem) niet met een nieuwe boodschap ( met betrekking tot het geloven in Allah) kwam. Hij was niet op zoek naar roem of persoonlijk gewin en beweerde niet de rechter te zijn die het lot van de mensen bepaalde. Iedereen moet zijn eigen last dragen.
Hij was echt een boodschapper van de waarheid, net zoals zovelen als hij ( vrede zij met hem) eerder waren geweest, nederig vragend aan de mensen om hun verstand te gebruiken en goed na te denken over zaken van geloof.
وَلَئِنْ أَذَقْنَاهُ رَحْمَةً مِّنَّا مِن بَعْدِ ضَرَّاءَ مَسَّتْهُ لَيَقُولَنَّ هَٰذَا لِي وَمَا أَظُنُّ السَّاعَةَ قَائِمَةً
“En als Wij hem barmhartigheid tonen nadat enige kommer over hem is gekomen, zal hij zeker zeggen: ”Dit komt mij toe en ik denk niet dat het Uur zal plaatsvinden….”
(41: 50)
De volgende drie suwar ( enkelvoud soerah) gaan op dezelfde manier door, in een tijd dat de heidense leiders van Mekka samenspanden om voor eens en voor altijd van Mohammed (vrede zij met hem) af te komen. Ze hielden vergaderingen, discussieerden over plannen en spanden zelfs samen om de Profeet (vrede zij met hem) op een gegeven moment te vermoorden.
Allah bekritiseert hard hun koppigheid en onwetendheid, en vergelijkt hun plannen met die van de farao. Verschillende keren waarschuwt Allah dat de koran zelfs in het Arabisch is onthuld, in hun eigen taal, zodat het gemakkelijk voor hen is om het te begrijpen. De heidenen van Mekka, hielden vast aan hun oude bijgeloof en shirk.
وَكَذَٰلِكَ أَوْحَيْنَا إِلَيْكَ قُرْآنًا عَرَبِيًّا لِّتُنذِرَ أُمَّ الْقُرَىٰ وَمَنْ حَوْلَهَا وَتُنذِرَ يَوْمَ الْجَمْعِ لَا رَيْبَ فِيهِ فَرِيقٌ فِي الْجَنَّةِ وَفَرِيقٌ فِي السَّعِيرِ
“ Zo hebben Wij u de Koran in het Arabisch geopenbaard, opdat gij de Moeder der steden (Mekka) en al het omringende moogt waarschuwen; dus waarschuwt (hen) voor de Dag der Verzameling waaromtrent geen twijfel is. Een deel zal in het paradijs zijn, en een ander deel in het laaiend Vuur.”
(42:7)
Allah benadrukt dat alles op een bepaalde manier is ontworpen, met een bepaald plan in gedachten. Het universum gebeurde niet per ongeluk en ze zouden alleen om hen heen moeten kijken om bewijs van Allah te zien. Toch blijven de heidenen beweren dat Mohammed (vrede zij met hem) iets anders dan de waarheid beweert, zoals:
فَأْتُوا بِآبَائِنَا إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ
“ Breng onze voorvaderen dan terug indien gij de waarheid spreekt.”
(44:36)
Allah adviseerde de moslims om geduldig te zijn, zich af te wenden van de onwetende en hen vrede te wensen:
فَاصْفَحْ عَنْهُمْ وَقُلْ سَلَامٌ فَسَوْفَ يَعْلَمُونَ
“ Wend u dan van hen af en zeg: ”Vrede”;: en weldra zullen zij (hun dwaling) te weten komen.”
(43:89).
De tijd zal komen dat we allemaal de waarheid zullen kennen.
Volg ons op social media