Voorpagina Ervaringen, Maatschappelijk, Moslimhaat, Persoonlijk, Racisme, Samenleving

‘Hoe durf jij een stap in dit bedrijf te zetten met je hoofddoek!’

Maandenlang lees ik met een triestig hart verhalen rond discriminatie en hierop haatdragende reacties. Vaak zijn de slachtoffers jonge meisjes met een andere huidskleur of religieuze overtuiging, die niet op de hoogte zijn van hun rechten in deze liberale rechtstaat. De afgelopen verkiezingen hebben mijn drang alleen maar versterkt, waardoor ik mijn ervaring niet meer wil verbergen. Onderaan kan u mijn strijd met een prestigieuze multinational lezen. Door een dadingsovereenkomst, zal ik refereren naar het bedrijf als X.

Ergens midden april 2017, heb ik mijn aanvraag als jobstudent productiemedewerker ingediend bij bedrijf X in Limburg. Net voor de zomervakantie werd ik uitgenodigd op de infodag en ben ik in contact gekomen met de werknemers, ploegbazen, interim, vakbond, security en de bedrijfsarts. ’s Avonds heb ik ook nog eens het arbeidsreglement doorgenomen om te zien wat verboden is op het werkvloer.

Op de eerste werkdag kregen alle jobstudenten een korte introductie, daarna konden we naar onze afdelingen gaan. Voor het werken heb ik mijn hoofddoek in het werkkledij gestopt uit veiligheidsnormen. Al na een uur kreeg ik van verbaasde werknemers te horen hoe snel ik het werk onder de knie kreeg.

Toch was hun terughoudend gedrag snel op te merken, dat maakte mij al van het eerste uur ongemakkelijk. Tot mijn verbazing werd ik zelfs op weg naar het toilet uitgescholden door mannen van andere afdelingen. Geen seconde dacht ik dat dit kwam door mijn voorkomen, aangezien ik nooit werd geviseerd omwille van mijn uiterlijk.

Op mijn terugweg werd ik benaderd door de ploegbaas. Hij vroeg mij om met hem mee te wandelen naar de kantine. Toen ik in de kantine de aanwezigheid van een andere man zag, dacht ik dat het om een kennismakingsgesprek ging.

De man vroeg met een glimlach: ‘Weet jij waarom jij hier bent?’
Verbaasd, maar glimlachend antwoordde ik terug dat ik geen idee had.
Hij vroeg door: ‘Weet je het zeker?’
Ik zei: ‘Kenni-‘

Hij onderbrak me en sloeg met zijn vuist op de tafel: ‘Hoe durf jij een stap in dit bedrijf te zetten met je hoofddoek!’

Na een lange tijd aanstaren, heb ik hem weer met een glimlach benaderd en gevraagd of hij dit uit veiligheidsmaatregelen eist. Onmiddellijk heb ik aangevuld dat ik mijn hoofddoek altijd in mijn t-shirt steek en het mijn werkprestatie niet beïnvloedt. Hij drong aan dat ik het nu voor zijn ogen moest afzetten en dat mijn goede prestaties, attitude en persoonlijkheid hem helemaal niets konden schelen. Hij bleef herhalen dat religieuze symbolen verboden waren in het bedrijf.

Ook gaf ik aan dat ten eerste, niemand mij tijdens de infodag op de hoogte heeft gebracht van dit verbod en dat ik anders deze job nooit zou geaccepteerd hebben. Ten tweede, het staat niet gevestigd in het arbeidsreglement. Bovendien heb ik gerefereerd naar de beslissing van het Europees Hof omtrent het hoofddoekenverbod op voorwaarde dat het is neergeschreven in het arbeidsreglement of als de werknemer in directe contact staat met klanten. Beide waren hier niet het geval.

Hij kon hier niet op antwoorden en herhaalde op een aanvallende toon: ‘Religieuze symbolen zijn verboden!’ Ik moest van hem direct mijn ontslag inleveren. Ik ging hier niet op in en belde een vakbondsafgevaardigde. Na zijn aankomst, begon de agressieve man (na mijn ontslag kwam ik te weten dat hij de HR-manager was) wat beleefder te communiceren en zei hoeveel keer hij nog moest vragen om mijn hoofddoek af te zetten.

Ik zei dat hij niets had gevraagd, maar eisen had gesteld en dat hij naast de afgevaardigde zichzelf moest zijn en zijn spreekstijl niet moest aanpassen. Helaas, kon ik ook helemaal niet op de verdediging van de vakbond rekenen. Ik ging over tot een laatste bemiddelingspoging, aangezien ik mijn studies in Brussel zelf financier en nu onmogelijk nog een studentenjob kan vinden voor de zomer. De HR-manager wou de discussie niet verderzetten en forceerde mij meerdere malen ontslag te nemen.  Hij zei: ‘We hebben helemaal niets te verliezen met je vertrek.’

Toen hij mijn standvastigheid niet kon breken en weer een woede-uitbarsting kreeg, nam hij ons met tegenzin mee naar de personeelsdirecteur. Hij waarschuwde me dat ik als jobstudente in een multinational helemaal niets te zeggen had.

Toen ik de personeelsdirecteur zag, was ik zeer opgelucht: een leidinggevende vrouw in een mannenwereld. Zij zou mij wel begrijpen. In het begin van het gesprek gaf ze op een professionele manier aan dat mijn hoofddoek voor onrust zorgde in het bedrijf en finaliseerde haar zin met dat alles mijn schuld was.

Ondanks de vele waarschuwingen, heb ik zo te horen iedereen geprovoceerd en het hele evenwicht in het bedrijf verstoord. Blijkbaar wil ik door middel van mijn hoofddoek insinueren dat ik hoger sta dan de rest van de werknemers. Door mijn ‘probleemgedrag’ zat ik in de ergste positie waarin een werknemer kon zitten. Toen ze zag dat ik helemaal niet antwoordde, ging ze nog denigrerend verder. ‘Meid, heb jij jezelf wel ooit in de spiegel bekeken?’

Stomverbaasd vroeg ik wat er mis was met mijn uiterlijk. Ze zei: ‘Ja, met die lagen op je hoofd zie je er abnormaal uit.’

Heel kalm liet ik haar haar gang gaan. Ze zei dat ze altijd van ‘die moslima’s’ aannam en hen vervolgens de mogelijkheid gaf om of hun hoofddoek uit te doen of om op te stappen. Nadien hoorde ik van werknemers dat dit vuil spelletje al dertien jaar aan de gang was. Met opzet hadden ze mij aangenomen in de hoop om mij te vernederen, zodat ze hun macht konden tonen aan de autochtone werknemers.

Mijn tolerantie gehalte ligt zeer hoog. Meerdere malen heb ik geprobeerd om de beslissing van het Europees Hof en het arbeidsreglement te herhalen. Als antwoord kreeg ik dat de multinational boven het hof staat en dat de woorden van de directeur boven het reglement komen. Ik hield me zo dom mogelijk en knikte op alles wat ze zei. Toen ze eindelijk klaar was met het beledigen van mijn hoofddoek, ging ze over naar mijn migratieachtergrond.

Ze zei dat de Turkse en Marokkaanse gemeenschap haar dankbaar moesten zijn, aangezien ze allemaal dankzij haar daar waren tewerkgesteld. Toch lieten ze hun ondankbaarheid zien door in hun eigen taal te spreken, de wassing in de toiletten te nemen en te bidden. Het leek wel alsof ik me moest verontschuldigen namens de hele moslimgemeenschap.

Nu met mijn hoofddoek had ik haar goede bedoelingen alleen maar verslechterd en treiterde ze zelfs dat ze misschien moest ophouden met proberen. Ze probeerde me een schuldgevoel te geven dat ik de kansen van alle allochtonen heb ontnomen. Toen ik vroeg waarom ze dan zo een lage diversiteit hadden op het werkvloer, begon ze door te draaien over hoe ik het lef had haar een racist te noemen.

Uiteindelijk heb ik besloten om niet meer tegen een muur te praten en zei dat ik ontslag ging nemen, als ze op papier konden aantonen dat het verbod een bedrijfsbeslissing is en geen persoonsgebonden mening.

Op dat moment heeft ze me ontslagen. Nu was het mijn beurt. Ik zei dat ik een masterstudente was en juridische stappen ging ondernemen tegen het bedrijf. Paniekerig stond ze recht en begon ze haar woorden te verdraaien. Ze smeekte om dit allemaal achterwege te laten. Ze ging mijn contract stopzetten en we konden allemaal onze eigen weg gaan.

Toen ik opstond om te vertrekken, bood ze mij zelfs zwijggeld aan. Ze wou mij een week uitbetalen. Lachend keek ik haar aan. Ik zei dat ik een weekcontract had en dat ze mij sowieso een week moest uitbetalen, aangezien zij mij had ontslagen. Ik maakte haar goed duidelijk dat ik deze onrechtvaardigheid tot mijn laatste adem ging bestrijden.

Bij het verlaten van het bedrijf, was de vakbondsafgevaardigde verbaasd om zo respectloos gedrag te zien van beide leidinggevenden. Spijtig had hij zelf ook schrik van deze mensen. Blijkbaar waren ze in staat om zelfs een hel van zijn vakbondscarrière te maken.

Zoals verwacht was na mijn ontslag de vakbondsafgevaardigde al gechanteerd en wou hij niet getuigen voor de arbeidsrechtbank. Voor mij was dit geen enkel probleem. Met behulp van een spraakopname, heb ik zijn getuigenis toch kunnen bemachtigen. Na tien maanden van zwoegen en tranen, zijn we eindelijk tot een dadingsovereenkomst gekomen.

Mijn prioriteit was de vestiging van het hoofddoekenverbod in het arbeidsreglement, zodat geen enkel vrouw dit meer moet meemaken. Wat blijkt, het bedrijf staat open voor alle culturen en religieuze kledingkeuzes. Het verbod werd jarenlang compleet uit de duim gezogen door de leidinggevenden. De hoofddoek werd geïmplementeerd in de werkkledij en daarnaast ontving ik een mentale schadevergoeding op basis van de antidiscriminatiewetgeving. Bovenop gebeurden er structurele veranderingen in het bedrijf met het oog op diversiteit.

Nu ik dit zo schrijf, leest het alsof het verwerkingsproces soepel verliep. Woorden schieten tekort om deze problematische weg te beschrijven.  Ik wil het niet hebben over mijn mentale toestand, mijn isolaties thuis, bloedingen door alle stress of alle ontmoedigende woorden van mijn omgeving. Ook niet over de neutrale instelling die ondanks al het bewijs mijn individueel dossier wou sluiten en in de doofpot wou steken.

Ik wil het graag hebben over het belang van vrijheid. Vrijheid in het dragen en niet-dragen van kledingstukken. Nooit kan kledij iemands intellectualiteit, geloof en respect versterken of reduceren. Kleding kan snel worden vervangen, wat in het hoofd afspeelt is van belang.

Een slachtofferrol aannemen en thuis stilzitten kan geen mentaliteitsverandering teweegbrengen. Dit probleem in het bedrijf kon 13 jaar lang opgelost worden, indien iemand het lef zou hebben om het verhaal bekend te maken.

Misschien zou zo een vijandig werkomgeving nooit gecreëerd zijn. Iedereen heeft een machtig wapen in zijn/haar hand, namelijk de gsm’s. De Belgische inwoners zijn meestal niet op de hoogte van hun arbeidsrechten. Unia is het ideale meldpunt om niet alleen discriminatieverhalen te melden, maar ook om de strafbare, rancuneuze uitlatingen onder nieuwsartikelen te sturen.

Ik hoop van harte dat niemand dit ooit moet meemaken, maar met de voorbije verkiezingsuitslagen vrees ik ervoor.

Bron afbeelding