Ik loop na een paar maanden afwezigheid bij mijn tandartspraktijk binnen om wat vervolgafspraken in te plannen. De praktijk is gevestigd in de onderste verdieping van het flatgebouw waar ik woon.
Ik: “Hoi, ik kom een vervolgafspraak maken, wel van een tijdje terug hoor…”
Mevrouw achter de balie kijkt al geïrriteerd en ziet de kans om al haar frustraties op mij te botvieren. Dat zie je aan de glinstering in haar geïrriteerde blik.
Mevrouw: “Goedemiddag, nou even kijken dan hoor.”
Enkele tientallen seconden volgen, gevuld met het ongemakkelijke rumoer van iemand op middelbare leeftijd die op een verouderde pc tikt en het scherm indringend aankijkt. Wat blijkt, nadat mijn vaste tandarts al was vertrokken, was haar opvolgster, die ik kort had ontmoet voor een check, ook met de noorderzon vertrokken. Nu begreep ik ook gelijk waarom ik niets hoefde te betalen voor die korte afspraak met haar een tijd terug. Kortom, het is daar een bende, maar zoals te verwachten demotiveert dat de mevrouw in kwestie allerminst.
Mevrouw: “Tja, we zitten he-le-maal vol! Die mevrouw is inderdaad weg, maar je komt echt pas over een paar maanden aan de beurt. Je kan ook niet zomaar verwachten dat je bij binnenkomst gelijk een plekje kan krijgen!”
Ik voel ergens diep in mijn onderbuik, linksaf bij mijn nieren, een donkere koele irritatie opkomen. Snel besluit ik die irritatie te negeren en met mijn beste nepvriendelijkheid deze disproportionele passief agressieve aanval te pareren. Per slot van rekening had ik nooit de indruk gewekt dat ik die verwachting had. “Zomaar wil je mij hier triggeren…”, dacht ik.
Ik: (met mijn meest vriendelijke Radio 538-stem) ” Oww, nee hoor, dat begrijp ik volkomen. Ik had dat zeker niet verwacht! Maar, u weet: niet geschoten is altijd mis! Haha (schaapachtige lach).”
Ik probeer om te denken. Misschien kan ik haar en mezelf helpen met wat suggesties.
Ik: “Hoe zit het met een van de andere tandartsen hier? Hebben die misschien een plekje?”
Dit is overduidelijk een instinker, inkopper, schot voor leeg doel, noem het maar hoe je het wil. Mevrouw zag deze opmerking al van mijlenver aankomen.
Mevrouw: “Neen! Zeker weten van niet! Bomvol, zeg ik je!”
Ik was haar natuurlijk ook mijlenver voor en probeerde slechts wat tijd te vinden voor het forceren van een minder pijnlijke uitweg uit deze situatie. Soms moet je ook wat toegeven om er uiteindelijk met de morele winst van door te gaan. Zoals ze Fransen ook wel eens zeggen: ‘Il faut reculer pour mieux sauter’ (je moet wat stapjes terug nemen om een goede sprong te maken). Poging twee.
Ik: “Okay, lastig hoor. En euhm, jullie hebben zeker wel een lijst waarop je patiënten hebt staan die bij wijzigingen of annuleringen in een gaatje (pun unintended) geboekt kunnen worden, nie waar?”
Mevrouw: “Nee, ze-ker niet! Dan zou ik daar drie dagtaken aan hebben. Dat kan ik echt niet doen, onmogelijk….”
Plotseling moest ik aan iets denken en greep ik de kans om mevrouw te onderbreken, nu mijn nepglimlach nog enigszins in werking was.
Ik: “Nou ja, ik snap het helemaal hoor. …… Nu ik het mij net bedenk, was er een nieuwe tandartspraktijk geopend aan het einde van de straat, ik zal het inderdaad daar maar gaan proberen. Dit heeft inderdaad geen zin. Bedankt voor de moeite in ieder geval.”
Ik veronderstelde dat de belerende toon van mevrouw, ergens stiekem een soort van eigen bestwil voor mij moest vertegenwoordigen. Iets waar ik eerder blij dan geïrriteerd van moest worden. Ze stond als het ware aan mijn kant. Althans, dat dacht ik.
Voordat ik maar kon denken aan de wandeling naar de uitgang, waait er warempel een heuze windhoos aan flexibiliteit de praktijk binnen. Zelf kon ik het niet gelijk merken, daar waar de deur dicht was en er verder geen raam openstond, maar de reactie van mevrouw verraadde deze plotselinge verandering.
Mevrouw: “Oww, ja, euhm natuurlijk. Weetje, even kijken. Nou ja, dat klopt, maar euhm. Laat me toch maar even kijken. Pff, zo. Is dit jouw telefoonnummer? Ik zal even met wat tandartsen spreken, om te kijken of we een gaatje kunnen maken, oké?”
Daar stond ik dan weer buiten. Die laatste vraag kwam filosofischer over dan ze waarschijnlijk had bedacht. Hoe ging het gesprek eigenlijk van mijn smeek voor een afspraak om gaatjes te dichten, naar de tandarts die er wat bij haarzelf gaat proberen te openen? Heb ik nou gewonnen? Begrijp ik dat goed? Of heb ik haar per ongeluk gechanteerd?
Een paar weken later, besef ik mij wel dat het natuurlijk “oké” was. Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Maar voorlopig zal ik wijselijk alleen nog maar bellen naar de praktijk. Zo weet ik nu zeker dat de nasmaak van een diss, de sensatie van uitpuilende verstandskiezen niet verzacht.
Eén reactie op "Vriendelijke chantage"
Bah discriminatie !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!11