Voorpagina Algemeen, Educatie, Interviews, Media, Samenleving

Homoseksualiteit in het Islamitisch onderwijs: Een openhartig gesprek met Asma Claassen

Er is de afgelopen maand veel te doen geweest rondom de lesmethode ‘Help! Ik word volwassen’, welke werd gebruikt op onder meer islamitische scholen. Een methode die steun kreeg van het COC en andere instellingen. Maar nadat journalisten van Nieuwsuur en NRC er een item over maakten, trokken velen die steun in. 

Islamitische basisschool El Wahda uit Heerlen gaf haar koepelorganisatie ISBO (koepel waarbij 44 van de 51 islamitische scholen zijn aangesloten) in 2011 de opdracht een lesmethode seksuele voorlichting te ontwikkelen die aansluit bij identiteit van de school.

De ISBO zette haar medewerker Asma Claassen erop. Zij verzamelde materiaal dat reeds bestond op de scholen en ontwikkelde dit verder. Dit gebeurde in overleg met het bestuur van El Wahda, dat de eindredactie over de methode voerde. Het bestuur liet de methode controleren door een geleerde uit haar eigen gelederen, die de methode op religieuze correctheid toetsten.

Vervolgens benaderde Asma Claassen zes pilotscholen uit het hele land om de methode in de klas uit te proberen. De feedback die zij vanuit deze scholen ontving werd verwerkt in de definitieve versie. ‘Help! Ik word volwassen’ werd gedrukt en de scholen maakten vier jaar lang gebruik van de methode. 

Het boek werd ook voorgelegd aan het Nationale Bibliothekendepot (NBD) die er een positieve recensie (webpagina is inmiddels offline gehaald) over schreef, waarna bibliotheken over het hele land de methode bestelden. 

Op schoolniveau waren niet alleen schooldirecteuren en docenten, maar vooral ook de ouders, na hun aanvankelijke terughoudendheid, zeer enthousiast over het boek. “Wij wilden dat wij een dergelijk boek zelf hadden gehad toen wij jong waren,” was een veel gehoorde opmerking tijdens de ouderbijeenkomsten over het onderwerp seksuele voorlichting.

Na vier jaar was het boek uitverkocht en moest er een tweede druk op de markt komen. De vorige directeur, Altuntas, kocht nog voor zijn vertrek de rechten van El Wahda om de methode verder te ontwikkelen. De ISBO benaderde scholen en gebruikers van de methode actief en verwerkte hun feedback in de nieuwe druk. De tweede druk, waarin alle feedback is verwerkt  is sinds augustus 2019 op de markt.

Vlak voor de zomervakantie maakten Milena Holdert en Andreas Kouwenhove, journalisten van NRC en Nieuwsuur, tv-item van de eerste druk, als onderdeel van een tweeluik over islamitisch onderwijs in Nederland. Dit leidde tot ophef.

Van El Wahda hoorde ik niets in de media, maar vooral de schrijfster Asma Claassen en haar directeur Gökhan Çoban moesten de keuzes verantwoorden in de media. Ik was benieuwd hoe de vork in de steel zit en voerde een openhartig gesprek met Asma Claassen.

Asma, je hebt de afgelopen weken veel negativiteit over je heen gehad; hoe gaat het met je?

Het was een moeilijke periode…

De framing was overweldigend en niemand leek geïnteresseerd om een tegengeluid te laten horen. De vele steunbetuigingen middels privéberichten deden mij wel goed. Echter, openlijke steun van mensen of instanties van wie je het zou verwachten, bleef uit. Alsof men bang was zich uit te spreken, terwijl de methode al jaren lof oogstte in die kringen. 

Dat neemt niet weg dat er altijd iets overblijft om te verbeteren. Dat heb je met ieder boek. We waren aan het pionieren. Er was nog nooit eerder een methode seksuele voorlichting op de markt verschenen geschreven vanuit de islamitische identiteit.

Na de framing door Nieuwsuur hebben vooral de berichten van niet-moslims mij bijzonder goed gedaan. Dit gaf mij de bevestiging dat de intentie van methode ook bij die groep goed is overgekomen.

Heb je daar een voorbeeld van?

Jazeker. Een moeder van een homoseksuele zoon was verontwaardigd. Ze vond de methode juist vredelievend en respectvol ten opzichte van mensen met een andere levenswijze. Asma, ze gooien olie op het vuur waar geen vuur is.

Ik kon ook op openlijke steun rekenen van de Niek Sinke, illustrator van de methode, eveneens geen moslim. Er wordt helemaal niets opgelegd in deze methode vindt hij. Het boek nodigt prima uit tot nadenken. En hij vond het zeer onprofessioneel hoe politieke kopstukken hiermee zijn omgegaan.

We hebben veel over je gelezen, maar nog niet dat jij PABO afgestudeerd bent. Wat weten we nog meer niet over jou?

Ik was godsdienstleerkracht op twee scholen in Schiedam. Na mijn PABO-diploma ben ik 11 jaar lang groepsleerkracht en identiteit coördinator geweest. In die tijd heb ik mijn lesmethode voor kleuters verder ontwikkeld en meegewerkt aan de eerste ISBO-methode, in samenwerking met het Stichting Leerplanontwikkeling. 

Er was toen een grote behoefte aan Nederlands lesmateriaal. Tot dan toe werd er vooral gewerkt met kopieën uit het Arabisch of Turks vertaalde methodes. Ik vond het van groot belang om een eigen – op de Nederlandse context geënte – methodiek te ontwikkelen. Kinderen leven immers hier in Nederland en dienen zich te herkennen in de situaties die zijn geschetst in methode.

Sinds 2010 werk ik bij de ISBO, momenteel als Expert Onderwijs en Identiteit. Ik ontwikkel lesmateriaal en verzorg daarnaast opvoedcursussen voor ouders op de verschillende scholen.

Het lesboek heeft veel stof doen opwaaien. Het schijnt dat het COC in 2015 het boek heeft ingezien, gekocht en wilde gebruiken op scholen met veel moslimkinderen. Hoe is het toch mogelijk dat er nu ophef over is?

In 2015 benaderde een COC-medewerker mij. Zij gaf destijds voorlichting op basisscholen en wilde van gedachten wisselen LHBTI-voorlichting binnen het islamitisch onderwijs.

Dat kwam goed uit, de methode ‘Help!’, waarin ik een hoofdstuk over Homoseksualiteit en transgenderschap had opgenomen was immers net uit en ik was benieuwd naar hun mening erover. 

Ter voorbereiding van ons gesprek heb ik haar de methode ‘Help!’ toegestuurd. Respect voor de ander, ongeacht alle verschillen in geloofsovertuiging of geaardheid, was de bottom line van waaruit ik de methode heb geschreven. 

Het was een aangenaam gesprek. We kwamen tot gemeenschappelijke waarden en doelen: iedereen wil graag geaccepteerd worden zoals hij is en dat niemand het recht heeft om de ander te discrimineren. Moslims kunnen niet om hun religieuze identiteit heen, dat is niet anders dan homoseksuelen die niet om de gevoelens heen kunnen die zij ervaren. Beide groepen hebben daar last van en ondervinden discriminatie. Samen kunnen we deze thema’s aanpakken.

We constateerden ook duidelijke verschillen. Moslims benaderen homoseksualiteit vanuit een referentiekader waarbinnen de Quran en de islam centraal staan. Vergelijkbaar met hoe belijdende christenen de Bijbel centraal stellen in hun leven en joden de Torah. Dit staat in contrast met veel andere Nederlanders die juist hun persoonlijk mening of overtuiging als referentiekader nemen. Dat hoeft allemaal geen belemmering te zijn om in goede harmonie samen te leven. Wij waren hierover heel eensgezind.

Nadien ontstond een mailwisseling waarin wij beiden positief terug keken op het gesprek. De voorlichtster heeft de methode zelfs aangeraden aan COC Eindhoven en de coördinator voorlichting van het COC is door haar op de hoogte gebracht. Beiden waren geïnteresseerd in de methode en wilden deze zelfs bestellen. 

Zij vroeg zelfs of zij het hoofdstuk over homoseksualiteit uit de methode Help! mocht kopiëren en gebruiken tijdens haar voorlichtingen op scholen met veel moslimkinderen!

Het COC nam contact op met je en was positief over de methode; hoe is het om nu te zien dat ze zo tegenstrijdig reageert?

Het is voor mij onbegrijpelijk dat het COC de switch van zeer positief naar uiterst negatief heeft gemaakt, in die mate zelfs dat vanuit het COC actie gevoerd wordt om de methode uit de handel te nemen. Er is zelfs een crowdfundingactie voor gestart. Wij hebben geen enkele indicatie gehad dat het COC negatief stond ten opzichte van de methode. 

Hadden ze met ons contact opgenomen, dan hadden wij zeker open gestaan voor een gesprek. Vijf dagen voor de uitzending van Nieuwsuur hebben wij contact met het COC opgenomen, maar zij hebben niet gereageerd op ons contactverzoek. Hoe groot was onze verbazing dus dat zij in de uitzending zo geschokt en afwijzend op de methode reageerden.

Zelfs nadat wij het COC geconfronteerd hebben met hun onjuiste voorstelling van zaken en ook de bewijzen aan hen hebben voorgelegd, houden zij vast aan hun eerdere bewering dat er nooit contact met ons is geweest vanuit het COC.

Onderwijsinspectie geeft in verschillende media aan dat er geen contact is geweest en dat ze het niet kunnen achterhalen. Kan jij dat contactmoment wel aantonen?

De ISBO onderhoudt sinds jaar en dag goede contacten met de onderwijsinspectie. De inspectie gaat echter niet inhoudelijk over de lesmethodes die op scholen gebruikt worden. Ik weet dus ook niet of zij de methode gezien hebben tijdens hun bezoek aan de scholen.

Wat wel duidelijk is, is dat de inspectie de islamitische scholen heeft bezocht en heeft gekeken naar of op de scholen wel voldoende aandacht wordt besteed aan burgerschapsvorming en de kerndoelen seksuele diversiteit. Dat is bij mijn weten op alle scholen aangetoond.

Na de Nieuwsuur-uitzending en de debatten die daarop volgden in de Tweede Kamer heeft minister Slob de inspectie de opdracht gegeven de scholen opnieuw te bezoeken om te zien of er op de scholen voldoende aandacht wordt besteed aan burgerschapsvorming. Vanuit de ISBO zien wij dit inspectiebezoek vol vertrouwen tegemoet.

Met het COC is weldegelijk contact geweest op verschillende momenten in 2015. Ik heb alle mailwisselingen paraat. 

Yusuf Altuntas, oud-voorzitter van de ISBO, zei in het Parool dat jij in je achterhoofd als bekeerling geen rekening houdt met integratie zoals mensen met een buitenlandse achtergrond wel doen. Snap je wat hij bedoelt en wat het verband is met het lesboek?

Nee, ik snap niet wat hij hiermee bedoelt. Een bekeerling laveert in zijn dagelijks leven voortdurend tussen zijn islamitische wereld en dat van zijn niet-islamitische familie, vrienden, collega’s en noem maar op. Wij leven in een diverse samenleving. 

Ik denk dat juist bekeerlingen deze diversiteit heel goed weten te duiden en waarderen. Overigens zijn bekeerlingen geen homogene groep. Het is mijns inziens altijd gevaarlijk om uitspraken te doen over een hele groep mensen tegelijk.

Wat deze opmerking van hem te maken heeft met het boek is mij ook niet duidelijk. Ik mag dan de auteur zijn, maar de eindverantwoordelijken waren allen geboren en getogen moslims. Er is in deze methode juist beoogd verbinding te leggen tussen de religieuze werkelijkheid en de Nederlandse samenleving. En dat die boodschap bij de doelgroep is overgekomen blijkt wel uit de vele positieve reacties die wij als ISBO in de loop der tijd hebben mogen ontvangen.

Het lesboek schijnt te abstract te zijn  en moeilijk toepasbaar voor basisschoolleerlingen. Stel jij staat voor de klas, hoe zou jij les over homoseksualiteit vormgegeven hebben?

Uit ervaring weet ik dat de stof niet te abstract is als de leerkracht ruimte laat voor het voeren van discussies en het stellen van vragen. Kritisch denken wordt gestimuleerd door groeps- en discussie-opdrachten in de methode. 

De Koranteksten komen misschien wat archaïsch over bij mensen die niet gewend zijn om met religieuze teksten te werken, maar moslims zijn van jongs af aan gewend om deze teksten te lezen. Dus nee, ik vind de methode niet abstract. Integendeel, er wordt voortdurend teruggekoppeld naar de belevingswereld van de kinderen.

Ik heb tot aan de uitzending van Nieuwsuur van collega’s en ouders alleen maar complimenten ontvangen over de methode. De recensie van het NBD (Nationale Bibliothekendepot) was zeer positief, evenals de recensie van pedagoog Alexander den Toom.  

De opmerking van Alexander den Toom in zijn recensie dat de posteropdracht met betrekking tot de kledingvoorschriften voor de meisjes opgevat zou kunnen worden alsof de meisjes worden aangespoord elkaar de maat te nemen (wat niet de intentie van de opdracht was) hebben wij serieus genomen. 

Wij hebben deze opdracht voor de tweede druk verwijderd. Daarnaast is in de tweede druk in de jongensversie ook nog een hoofdstuk over het respectvol behandelen van meisjes en vrouwen toegevoegd.

Denk je dat de recente ontwikkelingen effect hebben op de discussie om bijzonder onderwijs in Nederland af te schaffen?

In Nederland zijn vrijheid van onderwijs, vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting al meer dan een eeuw een grondrecht. Daarnaast is er in Nederland sprake van een scheiding tussen kerk en staat. Bijzondere scholen hebben daarmee het recht om hun onderwijs vorm te geven vanuit hun eigen religieuze signatuur. 

Dit is een groot goed, omdat ieders levensovertuiging daarmee gerespecteerd wordt en verschillende opvattingen over het leven naast elkaar mogen en kunnen bestaan. 

Ook islamitische scholen maken hier dankbaar gebruik van. Deze scholen hebben een moeilijke start gehad maar behoren inmiddels tot de beste van Nederland, gevolgd door het reformatorisch onderwijs. Dit is een indicatie dat aandacht besteden aan de religieuze identiteit van kinderen ook een positief effect heeft op hun leerprestaties.

De wijze waarop Nieuwsuur binnen het islamitisch onderwijs op zoek is gegaan naar materiaal om daar vervolgens alles uit te halen wat maar enigszins negatief uitgelegd kan worden vind ik zeer verontrustend. In de hele reportage komen deze vrijheid van godsdienst en onderwijs niet aan bod. 

De zaken die tijdens de uitzending geproblematiseerd werden hadden allemaal te maken met de religieuze signatuur van het onderwijs. Door zaken volledig uit de context te halen en zaken weg te laten werd een beeld geschetst alsof het islamitisch onderwijs ideologisch een gevaar zou vormen voor de Nederlandse samenleving. 

In feite werd de publieke opinie (en daarmee indirect de democratische besluitvorming) over het islamitisch onderwijs op deze manier zeer negatief beïnvloed. Dat was direct te merken aan de debatten en kamervragen die volgden na de uitzending. Ook op social media barstte de discussie los. En dit alles vlak voordat het debat over de aanpassing van artikel 23 in de Tweede Kamer zou plaatsvinden.

De oprichter. Geboren, getogen en woonachtig in die mooie stad achter de duinen. Altijd klaar voor een revolutie of gewoon een kopje thee. Typisch Faisal...

Lees andere stukken van Faisal