Het is vrijdagavond en terwijl ik door de gure regenachtige straten van Amsterdam loop, gonst deze vraag door mijn hoofd: “Waarom moet ik twee keer zo hard werken om mezelf te bewijzen?”
Wat ooit zo logisch klonk in mijn oren, voelt vandaag de dag aan als ongemak.
Ik dacht erover na omdat een vriend tegen me zei: “Saber, ik zie dat je erg de drang hebt om jezelf te bewijzen. Als je dat loslaat, zul je nog harder gaan. Maar waar komt die drang eigenlijk vandaan?”
Had het te maken met dat ik als kind werd onderschat? Als sloom en dom werd gezien? Misschien…
Zelf denk ik aan iets anders. Vroeger werd ons, kinderen met een migratieachtergrond, namelijk altijd verteld door familie en vrienden: ”Ja wil je succesvol zijn als kind met een kleurtje, moet je jezelf nou eenmaal bewijzen. Je moet twee keer zo hard werken. Want als jij solliciteert voor dezelfde baan als Jan met exact dezelfde cijfers, dan kom je er simpelweg niet.” Sterker nog: uit recent onderzoek is gebleken dat iemand met een oer-Hollandse naam én een strafblad eerder wordt aangenomen dan een hoogopgeleid iemand met een migratieachtergrond.
Je moet vooral “positief” zijn. Dat slurpt ontzettend veel energie.
Het klonk heel logisch. Je staat per definitie 1-0 achter, laat ik dan ook dubbel zo hard werken om toch het verschil te maken. Sterker nog: het klonk erg motiverend en oppeppend. Ik kan zelf het verschil maken. Ik kan iets doen aan mijn eigen situatie. Of zoals Mark Rutte in heeft 2017 heeft gezegd “Mo, je moet je gewoon invechten!”
Laat het invechtcircus maar beginnen: Je doet goed op school, doet mee in de maatschappij, onderneemt, studeert. Wint hier en daar een prijs. Harder invechten dan dat kan niet anders.
En zelfs dán merk je en zie je dingen om je heen. Je wilt je mond houden, want je wilt geen “slachtofferrol” innemen. Je wilt niet “negatief” zijn.
Het mes snijdt aan twee kanten. Al snel leerde ik de keerzijde van de invecht- mentaliteit. Je werkt ontzettend hard, maar zelfs dan ben je niet goed genoeg. Je wordt gewantrouwd en alles wordt vanuit een negatief perspectief gezien. Als uitdaging in plaats van een kans. Ook is er weinig ruimte om fouten te maken, want als je één keer een fout maakt dan word je dubbel zo hard gestraft.
Je moet vooral “positief” zijn. Dat slurpt ontzettend veel energie. Sterker nog: je moet constant op je hoede zijn en op je tenen lopen. Je wilt niemand tegen het hoofd stoten, want anders… Daarom hebben veel organisaties ook moeite om divers talent binnen te houden. Er zijn genoeg verhalen van veelbelovende mensen met een migratieachtergrond die ontslagen zijn, weggewerkt en thuis met een burn-out zitten. Dubbel zo hard werken? Jaja..
Zelf heb ik vaak genoeg meegemaakt dat het soms niet uitmaakt of je dubbel zo hard werkt. Zo maakte ik zelf mee dat ik ging speeddaten met mediabedrijven en omroepen om eens een kans in de media te verkennen. Zoals sommige van jullie weten timmer ik keihard aan de weg als zelfstandige presentator. Ik was benieuwd of de TV ook wat voor mij zou zijn.
Terwijl ik aan het wachten was voor mijn gesprek, stond naast mij een aardige meid ook te wachten. Ze had geen ervaring met presenteren, maar het leek haar wel leuk.
Ik wenste haar veel succes en ging naar mijn gesprek. Het gesprek liep vlekkeloos. De persoon was heel enthousiast en ik zou nog horen! Contactgegevens en CV uitgewisseld. Ik dacht “Deze heb ik in de pocket!“
Bij de borrel kwam ik diezelfde meid tegen. Ik vroeg haar hoe het ging en ze vertelde mij dat zij meteen de week erop was uitgenodigd voor een vervolggesprek. Op dat moment dacht ik vol verbazing: “Huh hoe dan?”
Voorgaande voorbeeld zou je nog kunnen zeggen. “Tsja, je voldeed niet aan het profiel wat zeik je nou?” Bad luck ouwe…
Ander voorbeeld: Ik heb weleens een pand moeten regelen voor het bedrijfje van mijn vader. Ik vroeg of het nog beschikbaar was en toen ik onze naam noemde, kreeg ik te horen dat we net te laat waren. Een week later, zag ik dat dat zelfde pandje nog beschikbaar was. Ik belde als Sander de timmerman en ik mocht meteen komen… Zo zijn er nog tal van voorbeelden.
Op dat soort momenten voel je je even machteloos. Je kunt heel hard werken, dubbel zo hard. Je kunt alles op orde hebben, maar toch maak je geen kans op dat moment. Het zijn dit soort kleine dingen die af en toe pijn doen en je een harde reality check geven.
Net zo machteloos als je hoort dat je minder kans maakt op een woning puur vanwege je naam. Het is al lastig op de woningmarkt, laat staan als er een schepje bovenop komt. Hoe ga je hier twee keer zo hard voor werken?
Enfin.
Gelukkig is er hoop. Ik zie dat generatiegenoten mondiger zijn en voor zichzelf opkomen. Dat steeds meer jongeren zoiets hebben van “Ik ga mijn best doen, maar ik ga me niet dubbel zo hard bewijzen. Accepteer me zoals ik ben en anders weet ik niet of ik überhaupt met je wil werken.”
Ondertussen is het 2020 en heeft zelfs Mark Rutte zijn uitspraak over invechten teruggenomen.
Later als ik kinderen heb, ga ik ze vooral leren om niet twee keer zo hard te werken. Nee, ik ga ze vooral leren om hard te werken voor hetgeen ze leuk vinden.
Zelf probeer ik de invechtmentaliteit los te laten en hard te werken voor de dingen die ik leuk vind. Ik merk dat je op die manier de juiste mensen aantrekt die dezelfde energie delen. Het geeft ontzettend veel kracht. Ik merk het alleen al in mijn onderneming en de dingen die ik doe.
Hard werken is goed en al helemaal als je het doet voor waar jij in gelooft dat goed is. Alleen dubbel zo hard werken om jezelf te bewijzen en geaccepteerd te worden, is vermoeiend. Wees zuinig op je energie en vooral jezelf. Peace.
Volg ons op social media