Onlangs werd PVV-leider Wilders na een periode van twaalf jaar vol aangiftes en rechtszaken eindelijk in hoger beroep veroordeeld. Dat is een mooie stap, maar niet genoeg.
Afgelopen zomer gingen duizenden mensen de straat op om te demonstreren tegen (institutioneel) racisme. Die strijd zal ook in de rechtszaal voortgezet moeten worden.
De nieuwe generatie mensenrechtenactivisten kan zorgen voor een vitale rechtsstaat die minderheden beter beschermt tegen haat en discriminatie. Nieuwe aangiften tegen racisten zijn daar voor nodig.
Uitspraken Wilders
De reeks omstreden uitspraken van Wilders afgelopen jaren is eindeloos.Het ging onder meer over de beruchte “Kopvoddentax”, miljoenen moslims Europa uitzetten en over “minder Marokkanen”, waar de PVV-leider nu voor veroordeeld is. Het Amsterdamse Openbaar Ministerie weigerde aanvankelijk de politicus aan te pakken. Via de rechter moest de eerste strafzaak afgedwongen worden.
Het OM leek in die zaak wel het tweede advocatenteam van verdachte Wilders en vroeg en kreeg vrijspraak. De PVV-leider ging daarna door met haatzaaien. Pas na zesduizend aangiften tegen zijn minder-Marokkanen hatespeech besloot het OM in Den Haag tot een tweede rechtsszaak. Die passieve houding is een enorm contrast met de jaren negentig.
Toen trad het OM actief op tegen extreemrechtse politici zoals Janmaat die herhaaldelijk werd veroordeeld tot forse boetes en voorwaardelijke gevangenisstraf. De racistische partij CP86 werd in 1998 zelfs in zijn geheel verboden.
Vonnis schiet tekort
Antiracisme-organisatie Nederland Bekent Kleur en het Marokkaans-Nederlandse Emcemo deden vanaf 2008 aangifte in respectievelijk de strafzaken Wilders I en II. Advocaten van die organisaties traden in beide zaken op namens benadeelde partijen.
Over dit vonnis in hoger beroep moeten we concluderen dat de rechtbank niet doorgepakt heeft om racisme te bestrijden. Wilders werd alleen veroordeeld voor groepsbelediging. Rechtse commentatoren hadden het over de “smakeloze” uitspraken van Wilders. Zoals wel vaker in de media werden de termen racisme en discriminatie angstvallig vermeden.
Het Hof lijkt in dit frame mee te gaan door aanzetten tot discriminatie en haat niet bewezen te achten. De motivatie daarvoor in het vonnis is in strijd met eerdere jurisprudentie en is flinterdun.
Het Hof besteedde wel maar liefst tien pagina’s aan het nepnieuws van de verdediging over vermeende politieke beïnvloeding in deze strafzaak te ontkrachten. Maar de kernvraag of Wilders zich schuldig had gemaakt aan aanzetten tot haat en discriminatie werd slechts in een paar regels in het vonnis afgedaan.
Bovendien kreeg Wilders ondanks zijn veroordeling voor groepsbelediging geen straf. Hij was daarmee, na de minister van Justitie, de tweede politicus die week die straffeloos weg kwam met een wetsovertreding.
Institutioneel racisme in justitietraject
In de Marokkaanse gemeenschap is met verontwaardiging gereageerd op het Wilders-vonnis. Minderheden zoals Marokkanen en moslims zoeken bij de (rechts)staat bescherming tegen discriminatie, maar krijgen die met dit vonnis onvoldoende.
Ook in een eerder stadium bij de aanpak van discriminatie gaat het al mis. Bij aangiftes op het politiebureau wordt moslimhaat of islamofobie nog vaak niet apart geregistreerd zoals bijvoorbeeld met homofobie en antisemitisme wel het geval is. Daarmee wordt een veel voorkomende vorm van racisme genegeerd.
Door de recente Black Lives Matter protesten is racisme hoog op de agenda komen te staan. Er is een discussie op gang gekomen over institutioneel racisme bij bijvoorbeeld de belastingdienst en de politie. Maar (onbewust) racisme in het justitietraject en de rechtspraak krijgt nog weinig aandacht. Rechters vormen nog geen afspiegeling van de maatschappij.
De vraag is of de rechterlijke macht zich wel goed kan verplaatsen in de bedreiging die discriminatie en haat voor bepaalde bevolkingsgroepen vormt. In het recente vonnis van het Hof worden de Marokkaans-Nederlandse slachtoffers van Wilders’ racisme in ieder geval letterlijk terzijde geschoven.
De rechtbank zou in de zes jaar durende zaak geen tijd hebben gehad om aandacht te besteden aan de claims van benadeelde partijen. Het verzoek om rectificatie en schadevergoeding blijft onbehandeld omdat het “een onevenredige belasting van het strafgeding” zou zijn. Terwijl bescherming van minderheden toch eigenlijk het doel van de strafzaak zou moeten zijn.
Dagelijkse terreur
Ondertussen gaat de dagelijkse terreur tegen minderheden in de publieke opinie door. Een bombardement van haat wordt op bepaalde bevolkingsgroepen afgevuurd. Het “minder-minder” van 2014 is in 2020 het “uitzetten van hele families” geworden in een giftig “Marokkanendebat”.
En het zijn niet alleen Wilders en Baudet die zich schuldig maken aan stemmingmakerij tegen minderheden. Ook andere partijen en veel (sociale) media hebben daar een rol in. Na de massale protesten deze zomer beloofden veel politici beterschap door zich actiever te gaan inzetten tegen racisme.
Die belofte kunnen ze bij de komende verkiezingen meteen in de praktijk brengen. Met premier Rutte voorop.
Als hij serieus meent dat hij “naar een land met nul racisme en discriminatie” wil, dan is er deze keer geen plaats voor een advertentie waarin “pleur op” wordt geroepen tegen een minderheidsgroep. En ná de verkiezingen in maart is er dan geen ruimte voor samenwerking met racistische partijen.
Nieuwe aangifte tegen racisten
Ook op juridisch gebied valt er nog veel te winnen bij de bestrijding van racisme. De eerste twee strafzaken tegen Wilders hebben absurd lang geduurd. Veel langer dan vergelijkbare zaken.
Dit tijdrekken in het verleden zou voor het OM geen reden mogen zijn om af te zien van nieuwe zaken als bekende politici over de schreef gaan. Diverse advocaten hebben al aangegeven bereid te zijn om het OM desnoods met een zogenoemde artikel 12 procedure te dwingen minderheden tegen racisme te beschermen.
Ook iedere inwoner van dit land kan zijn burgerplicht doen door aangifte te doen als je racisme ziet in de (sociale) media. Iedereen kan dat doen door een brief te schrijven aan het Openbaar Ministerie in Den Haag of door aangifte te doen op een willekeurig politiebureau.
De politie is verplicht aangiften op te nemen. Antiracisme-activisten doen er goed aan om dit burgerrecht de komende tijd te blijven inzetten om ervoor te zorgen dat de rechtsstaat zijn werk doet in de bestrijding van discriminatie.
De rechtsstaat is er immers voor iedereen in ons land.
Genoemde organisaties deden aangifte in de strafzaken Wilders I en II.
Dit stuk is ingezonden door René Danen (Nederland Bekent Kleur) en Abdou Menebhi (Emcemo).
Eén reactie op "Blijf aangifte doen tegen racisten zoals Wilders"
Zojuist aangifte gedaan tegen Wilders. Voor zijn de-islamiseren uitspraak. Dat. Kan. Niet. Wij Nederlanders hebben recht op vrijheid van godsdienst, mensenrechten en het recht op een eerlijke behandeling. 💪🏻💪🏻💪🏻