Het is normaliter al aan weinigen besteed om een heel Kamerdebat live te volgen. Te langdradig, vaak ingegeven door geveinsde verontwaardiging en hopeloze pogingen om Mark Rutte in een gewenste hoek te krijgen, waarvan je überhaupt al kunt voorspellen dat hij er met de nodige souplesse, schijnbewegingen en dementie uit gaat ontsnappen. Als ik het kan voelen, dan moeten de leden van ons allerhoogste rechtsstatelijk orgaan dat ook wel gevoeld kunnen hebben: wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. Rutte is in mijn versie en duiding echter niet de duivel. Allesbehalve.
Mijn partner gaf het in ieder geval op rond een uur of 01:00 en wenste mij nog veel succes met mijn politieke verslaving. Ik bemerkte dat ik naar een andere Rutte keek. Ik betrapte hem namelijk op vrezen en beven. Menselijke trekjes. Kwam het door Witte Donderdag? Of zoals Sylvana Simons het met flair bracht: dreigen de Teflon-vleugels van Icarus dan toch op te branden, onder een verblindende vuurvlaag uit de Kamer? Is het doek gevallen? Is de sluier der begoocheling weggetrokken door Kasja Ollongren?
Helaas, Rutte lijkt de vuurdans wederom te ontspringen. Motie van wantrouwen of motie van afkeuring? Een nieuwe procedure voor formatie, herstel van de verhouding tussen macht en tegenmacht? Thierry Baudet, unheimisch of buitengewoon briljant? Waar heb ik nou in vredesnaam naar liggen kijken? Als we Rutte dan toch al met mythische figuren gaan vergelijken, zou een exegese wel op zijn plaats lijken. Of dan toch misschien eerder een narratieve poëzie, met een protagonist, engelen, demonen en ridders.
Met enige terughoudendheid en beknoptheid zal ik proberen te vertellen waar La Divina Commedia (De goddelijke komedie) van Dante Alighieri over gaat. Dantes magnum opus werd geschreven tussen 1302 en 1321. Dante koos voor de naam Commedia, duidend op de goede afloop van het verhaal, in tegenstelling tot een tragedie. Het boek beschrijft Dantes denkbeeldige, maar oh zo fascinerende reis door het hiernamaals, welke begint op Witte Donderdag: een reis door Inferno (Hel), Purgatorio (Louteringsberg) en Paradiso (Paradijs). Dante wordt tot de hemelpoort vergezeld door de dichter Vergilius, waarna hij wordt opgevangen en begeleid door Beatrice, zijn geliefde. In een trechtervormige hel doorlopen Dante en Virgilius als eerste de lagen van Inferno, tot aan het absolute dieptepunt, waar Lucifer (de duivel) vastzit in het ijs.
Tijdens hun tocht aanschouwen Dante en Virgilius de voorhel, de benedenhel en de bovenhel, waarin de straffen in gradaties oplopen. In de laatste hellekring zitten de waarzeggers, wier hoofden als straf achterstevoren op hun romp zijn gezet, zodat zij louter achteruit kunnen lopen. Ondanks de gruwelijke aard van de helletocht van de protagonist, is Inferno een voorwaarde om Purgatorio te mogen bereiken, een tweede fase met ingrijpende, emotionele belevenissen waardoor je een beter mens wordt, om uiteindelijk door de prachtige poorten van Paradiso te mogen lopen, in het oneindige. Uiteraard in het bijzijn van Beatrice.
In Ruttes La Commedia Politica gaat het net even anders. Alvorens Rutte – vergezeld door Ollongren – de voorhel wil verlaten, wordt hij op wonderbaarlijke wijze (past ook wel bij een Witte Donderdag), meegenomen door een vrouwelijke engel, die op oogverblindende en tegelijkertijd bevrijdende wijze aan hem verschijnt. Zij wordt vergezeld door een mannelijke engel. Rutte wordt, over de poorten van Inferno, meegenomen en vliegt tot de hemel. Hier ‘scheiden de wegen’ van engel Kaag en die van onze protagonist. Rutte dondert door de hemelen naar beneden en komt terecht in Purgatorio, met het besef dat hij zojuist de Heilige Graal heeft vastgehouden in de vorm van Sigrid Kaag. Rutte heeft de Louteringsberg bereikt, zonder dat hij de Hel heeft meegemaakt, denkt hij al vrezend en bevend. Rutte mag Purgatorio in, maar is zwaar beschadigd en verwond door zijn harde val.
Terugkomend op mijn initiële vraag: waar heb ik in vredesnaam naar zitten kijken? Wat mij met name is bijgebleven is dat ik voor het eerst in lange tijd volksvertegenwoordigers heb gezien die eindelijk beseffen waar zij voor staan; ridders van onze democratische rechtsstaat, belast met het verdedigen van de idealen van een eeuwenoud instituut, opgebouwd met bloed, zweet en tranen. Of het nou ridder Omtzigt was, die doorweekt door bloed aan de wonden op zijn rug, zijn laatste beetje moed en kracht bijeen heeft weten te rapen, om zich naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal te begeven. Neem ridder Azarkan, die het vizier van het debat telkens weer scherp wist te krijgen door Rutte genadeloos te herinneren aan zijn erfzonden. Neem tot slot ridder Baudet, die Rutte met een uiterste krachtsinspanning weer Inferno in poogde te krijgen middels een parlementaire enquête. Het mocht allemaal niet baten.
Het werd natuurlijk aangehaald dat de scheiding tussen de wetgevende macht en de uitvoerende macht zoek is. Neen, het is veel erger gesteld: met de overgang van de constitutionele monarchie naar de parlementaire democratie is de scheiding tussen de wetgevende en de uitvoerende macht gereduceerd tot een louter formeel-juridisch onderscheid. Hierdoor hebben niet alleen wetten, maar ook parlementaire processen het karakter gekregen van instrumenten om overheidsbeleid en bestaande machtsstructuren te legitimeren en overeind te houden. Het is juist door de ontwikkeling van een partijendemocratie, dat er een oneerbiedige rol lijkt te zijn ontstaan voor volksvertegenwoordigers.
Zolang niet alle Kamerleden het voorbeeld van Omtzigt (en andere luizen in de pels) durven te volgen, zal de morele leemte die er nu is ontstaan nimmer gevuld kunnen worden om een tegenmacht tegen het zittende macht te creëren. Laat dit nou net de achilleshiel van onze democratische rechtsstaat zijn, ook vooruit kijkend naar maatschappelijke (morele) kwesties als rechtsbescherming, klimaatkwestie, racisme en discriminatie, restrictief coronabeleid etc. Een uitgelezen kans om Rutte de toegang tot Paradiso te weigeren, om zijn Beatrice van hem te ontnemen, welke hoogstwaarschijnlijk tot hem zou komen in de gedaante van het minister-presidentschap. Het is mijn oproep aan alle volksvertegenwoordigers: wees ridders, behoeders van onze democratische en rechtsstatelijke waarden. Laat toekomstige Ruttes de Inferno niet ontlopen om betere mensen te worden in Purgatorio. Die kans hebben onschuldige burgers in Hawija, de slachtoffers van het Toeslagenaffaire en kinderen in Moria nooit gekregen. Zo waarlijk helpe jullie God almachtig.
Volg ons op social media