Voorpagina Cultuur

Herinneringen aan Glasgow

Een jaar of 10 geleden bevond ik mij tussen een hele hoop werelden. Tussen op mezelf wonen en bij mijn moeder; tussen studeren wat ik wilde en doen wat ik verstandig achtte; tussen geluk en depressie – kortom opgroeien in Mijdrecht en volwassen worden in Glasgow, Schotland. Ik moest hieraan denken toen die achterlijke idioten met die lelijke wannabeehummer, en hun myfirstsony-bommen hun stupide stunt wilden uithalen door de ingang van het vliegveld van Glasgow binnen te rijden, hopende zoveel mogelijk angst en terreur te zaaien.

Voor degenen die het gemist hebben: een aantal dokters uit het midden-oosten (Jordanië, Irak) besloot in verschillende Britse steden aanslagen te plegen. Dokters? Pffrt. Die zouden toch mensen beter moeten maken? Eed van Hippocrates en zo? Meer geval van hypocrites, dacht ik zo.

In ieder geval: ik ging naar Glasgow om me voor te bereiden op mijn afstudeerscriptie in Moderne Schotse Letterkunde. Hierbij kreeg ik veel culturele geschiedenis voor me kiezen, en ik genoot van elk moment. Ik genoot van de stad Glasgow, zo vaak als grauw afgebeeld, maar in werkelijkheid rijk aan oude geschiedenis en boordevol moderne cultuur en sportgekken. Ik deed aan taekwondo, net als in nederland, en kwam daar in contact met een hele hoop locals. John, de jongen die les gaf, bleek een heel sympathieke, hardwerkende zwarte-bander te zijn. Daarnaast was er Ahmed, een jong, slick gassie met babbels voor 10 die me af en toe flink voor me kont schopte en nog een John, vuurrrood haar, beetje gezet – en hardcore Celtic FC fan. Met die jongens, en nog wat internationale studenten (Dr Frieda uit Zweden, Alessandro uit Italië, Karin uit Oostenrijk, het Vlaamse Contingent) bracht ik mijn jaar daar door.

Tijdens de colleges daar behandelden we veel moderne Schotse auteurs en hun werken; Liz Lochhead, A.L. Kennedy, Alasdair Gray. Vaak gingen we verder na de lessen en spraken we over andere ontwikkelingen, zoals de discriminatie van Schotten door de Britse staat, het ontluikende nationale bewustzijn dat zich op dat moment vooral middels culturele zelfprojekten ontwikkelde. Zo was er een grote groep schrijvers die zich rondom bibliotheekprojecten verzamelde, of elkaar onderling door kleine huiskamerbijeenkomsten ondersteunde en uiteindelijk zelfs kleine uitgeverijen stichtte (bijvoorbeeld: Birlinn, Carcanet, Polygon, Mariscat Press). Een van die uitgeverijen, Canongate, is uitgegroeid tot toonaangevende ‘kleine-grote’ uitgeverij en zit vooral haarscherp op tegendraadse moderne en vroegere klassiekers, zoals James Meek, Alasdair Gray maar ook bijvoorbeeld Irvine Welsh (o.a. Trainspotting). In recentere jaren zijn ze ook internationaal wat rebelse schrijvers (opnieuw) gaan uitgeven. Zoals onderstaand gedicht van Jim Dodge, uit Amerika:

Love Find

After the Oklahoma City Bombing,
search-and-rescue dogs
were flown in with their handlers
from all over the U.S.

But when the dogs couldn’t find
any survivors
they became disconsolate,

and after another day of nothing
but dead bodies,
if they’d even search
it was desultory at best.

So the handlers began taking turns
hiding in the rubble,
letting the dogs find them alive.

(Uit: Rain on the River (2002))

Misschien een vreemde connotatie, dat ik opeens moest denken aan Glasgow en de warmte van de mensen daar, bij een gedicht over een aanslag in Oklahoma, USA. ’t Eén heeft ogenschijnlijk niets met het ander te maken. Maar het nam me terug, naar de geur van de oude gebouwen van de University of Glasgow, naar het lieve kleine vliegveld van Glasgow waar ik menig keer heel stoer voor het eerst alleen het vliegtuig nam. Ik moest ook denken aan de totale misdadige idioterie van het blind bommen plaatsen, of oenige zelfmoordacties op burgerdoelen. De zinloosheid ervan. Het kwaad ervan. En dan aan dat kleine beetje schoonheid, die blakende menselijkheid en oplichtende veerkracht die mensen op de moeilijkste momenten toch weer laten zien. En de liefde, de liefde van de mens, zelfs al is die in dit geval ‘maar’ voor zijn hond gereserveerd en niet voor de rest van de mensheid. Zelfs uit ellende ontstaat schoonheid.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van