Voorpagina Lifestyle, Sport

Mounia Abbadi, het rennende voorbeeld

Op een van mijn vorige artikelen over hoofddoekdragende topsportsters kwamen verschillende reacties. Een van die reacties kwam van een moslima die aangaf te sporten en ongeacht haar hoofddoek, ziekte en het krijgen en opvoeden van kinderen de Ladies Run uitliep. Ondanks haar blessure en vertraging bij de start; in een tijd van 57:36. Mijn nieuwsgierigheid was meteen geprikkeld. Wie was deze moslima die (op het eerste gezicht) zowel haar religie als sporten zeer belangrijk vond? Ik besloot het haar persoonlijk te vragen.

Finish van Mounia Abbadi

Mounia Abbadi, een alleenstaande moeder van twee kinderen (14 en 10 jaar), is 34 jaar. Zij is een van de weinigen die hardloopt met hoofddoek. De Islam is voor deze hardloopster een leefwijze, een rode draad in haar leven. Zonder de liefde van en het vertrouwen op haar Schepper kan Mounia de rust en kracht niet vinden die zij zo belangrijk acht in haar leven. Maar hoe dichter het gesprek het einde nadert, des te duidelijker wordt het voor mij, dat ook het hardlopen een rode draad vormt in haar leven.

Mounia vertelt zelf: “Na het hardlopen, kan ik een aantal dagen de wereld aan. Ik ben vrolijker en minder vatbaar voor stress. Dagelijkse problemen doen me niet zoveel. Bovendien heeft het op psychologisch gebied een positieve werking. Ik verleg mijn grenzen, focus me erop en ben dan heel trots op mezelf als ik mijn doel weer behaald heb.”

De liefde voor sporten in het algemeen en hardlopen in het bijzonder begon al voordat zij naar de middelbare school ging: “Mijn droom als kind was om op een atletiekclub te gaan. Ik heb heel vaak bij de atletiekbaan achter het hek staan dromen en visualiseren hoe mijn overwinning zou zijn. Als het op de televisie was, zat ik aan de buis gekluisterd. Ik was ook altijd de snelste op school –zelfs sneller dan de jongens- dus dat was wel een kracht destijds. Al was ik minder lekker, op gymdagen was ik het gelukkigst en moest en zou ik naar school gaan. Toen ik 14 jaar was, besloot ik zelf te gaan hardlopen. Ik kreeg een vriendinnetje zover om met mij mee te rennen.”

Op haar zeventiende gaat Mounia naar de sportopleiding. Aangezien ze niet op atletiek mag, zoekt ze een andere manier om haar droom waar te maken: hardlopen op de Olympische Spelen.

Mounia met haar dochters

“Ik was het Marokkaanse meisje in de buurt met de trainingspakken, sportschoenen en sporttas. Na de dood van mijn oma ging ik het leven anders zien en besloot ik een hoofddoek te gaan dragen. Het sporten en dromen werd jammer genoeg voor mij minder belangrijk. Op de sportopleiding hadden we gemengde groepen en zwemmen was ook een verplicht onderdeel. Uiteindelijk maakte ik de keuze om te stoppen met de opleiding, omdat dat in mijn ogen niet samenging met het dragen van de hoofddoek. Ik vond het heel jammer, maar ik was ervan overtuigd dat dat toch de beste keuze was.”

“Ik ben toen de opleiding Sociaal Pedagogisch Werker en Sociale Dienstverlening gaan doen en intussen trouwde ik. Ik moest mijn draai zien te vinden en die was vooral gericht op het sporten wat weg viel.”

“Ik hield mij groot tegenover mijn directe omgeving. Ik was heel ziek, maar liet dat weinig blijken. Pas toen ik eraan toegaf, kon ik eraan werken. En dat heeft een aantal jaren in beslag genomen. Het rennen heb ik nooit opgegeven, maar het heeft lang geduurd voordat ik weer echt goed kon hardlopen. In de tussentijd kreeg ik mijn tweede dochter…”

De finish is bijna in zicht...

“Ondertussen was ik al wel begonnen met hardlopen, maar het werd niet meer als voorheen. Bovendien werd ik zwanger en moest ik weer stoppen. Na de geboorte van mijn oudste werd ik ziek. Ik ben een aantal keren opgenomen geweest in het ziekenhuis. Na een jaar begon ik weer hier en daar met hardlopen, maar ook toen werd het niet meer hetzelfde als hoe het was. Dat maakte het alleen maar moeilijker en ik raakte daardoor ook gefrustreerd. Ik kon niet rennen, wilde wel heel graag en voelde me daardoor alleen maar ellendiger. Ik kwam in een vicieuze cirkel terecht.”

Tussen 2002 en 2007 heeft Mounia op een matig niveau hardgelopen. Vanaf 2008 is zij vaker en gestructureerder gaan lopen. In juni 2010 moest zij helaas wegens persoonlijke omstandigheden weer even stoppen. Echter pakte ze het in december 2010 weer snel op. “Vanaf dat moment loop ik weer richting het tempo, dat ik graag wil. Ik train een keer per week en daarnaast loop ik twee keer per week tien tot dertien kilometer. Dat komt neer op ongeveer dertig kilometer per week.”

Op de vraag hoe andere renners reageren op haar uiterlijke verschijning antwoordt Mounia: “Ik ben het gewend om op plaatsen te zijn waar geen of weinig moslima’s komen dus het worden aangekeken daar ben ik immuun voor geworden. Ik zie eigenlijk alleen de positieve reacties en gezichtsuitdrukkingen. Al het andere zie ik niet of wil ik niet zien. In de groep waarbij ik train, heb ik leuke contacten. Een dame zei tegen mij dat ik voor haar het haasje ben. Ik motiveer haar zonder het door te hebben om haar grens te verleggen.”

Behaalde tijd

“Op dit moment is trainen om het hoogst mogelijke niveau te bereiken (om te beginnen de bruggenloop daarna de halve marathon en wie weet de hele marathon) mijn ‘alles’. Over vijf jaar, insha Allaah, ben ik in eerste instantie een gelukkig mens en een trotse mama. Daarnaast ben ik bezig met hetgeen ik echt heel leuk vind. Ik reis veel en doe mee met buitenlandse lopen.”

Ik beeindig het gesprek met een laatste vraag: Welke boodschap zou jij aan moslima’s willen meegeven?

“Mijn boodschap die ik voor moslima’s -met en zonder hoofddoek- heb, is: luister naar je hart, durf en doe zonder daarbij je Schepper te vergeten. Kijk niet teveel naar wat de omgeving van je verwacht. Als je behoefte hebt om te sporten of iets anders te doen, laat je dan door niets of niemand tegenhouden. Uiteindelijk zul je daarvoor alleen maar respect krijgen. Durf te zijn wie je wilt zijn!”