Voorpagina Gastarbeiders, Islam, Maatschappelijk

Spel als opvoeding

Abdulwahid van Bommel is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl

Binnen de islam gaan we ervan uit dat de eerste kinderjaren zijn bestemd om spelenderwijs met de omgeving en zichzelf vertrouwd te raken. We zien dat moslimouders in tegenstelling met wat de profeet heeft gezegd, hun kinderen vaak als ‘minivolwassenen’ beschouwen. De periode van ‘kind mogen zijn’ lijkt soms te worden overgeslagen. Niet elke pedagogische benadering past bij elke leeftijdsgroep. Jonge kinderen moeten spelend leren.

De profeet heeft een aantal aanwijzingen voor kinderspelletjes gegeven. We kunnen ze onderverdelen in spelletjes met betekenis, spelen om het spelen en schadelijke spelletjes. Voortbouwend op de leergereedschappen die hij voor kinderen toestond en zelf gebruikte, heeft hij ook voor volwassenen bepaalde leermiddelen gebruikt.

De spelletjes met een betekenis bereiden het kind voor op zaken die ze straks in hun leven nodig zullen hebben. Bepaalde sporten kunnen daartoe gerekend worden, omdat sport vormt tot snel beslissen, paraat zijn met kennis en antwoorden en natuurlijk een fysieke fitheid ten opzichte van moeilijke levenssituaties kweekt. De sporten die de profeet bijzonder waardeerde waren boogschieten, speerwerpen, paardrijden, zwemmen, wandelen en leuke omgang met je vrouw.

Hij deed bijvoorbeeld een hardloopwedstrijd met zijn jonge vrouw Aisja. Zij won, maar hij hield een tweede wedstrijd en liep haar eruit. Waarop hij zei: "Dit had je nog van mij te goed!” Maar ook denkspelletjes en het lezen van sprookjes en verhalen met een bepaalde inhoud (de moraal van het verhaal) en leerdichten zijn aanbevolen. Daarom komen we in de islamitische leerboeken veel verhandelingen tegen – van geneeskunst tot grammatica – die geheel in dichtvorm zijn geschreven.

Hoewel de Koran het woord ‘spel’ meestal negatief gebruikt, in de zin van tijdverspilling en misleiding van deze wereld, zijn er talloze beschrijvingen van de Profeet terwijl hij zich met kinderen vermaakte. Hij heeft gezegd: “Laat degene die kinderen heeft, samen met hen kind zijn.” Zelfs het feit dat kleine kinderen altijd graag met modder spelen en kuiltjes in de grond willen graven en daarmee hun creativiteit met aarde of zand en water vormgeven, heeft de profeet bevestigd door te zeggen: “De aarde is de lente van de kinderen”. Zoals de dieren in de lente zich over de aarde verspreiden, trekken de kinderen die buiten de grote steden opgroeien erop uit om zich met de kleinste dingetjes van de aarde te vermaken.

Er is een wijdverspreid misverstand over speelgoed en poppen. Alle beelden en afbeeldingen worden in de islam met argwaan bekeken, maar als er geen bijzonder respect of aanbidding in het spel is, is er geen bezwaar tegen speelpoppen met menselijke of dierlijke vormen. Aisja heeft hierover gezegd:

“Ik speelde gewoonlijk met poppen in het huis van de Boodschapper van Allah en mijn vriendinnetjes kwamen soms bij mij spelen. Zij verborgen zich als de boodschapper binnenkwam, maar hij daarentegen, was heel blij mij te zien spelen met hen en dus speelden we samen.
Op een dag vroeg de profeet aan mij:
– “Wat zijn dat?”
– “Dit zijn mijn poppen”, antwoordde ik.
– “Wat is dat in het midden”, vroeg hij.
– “een paard”, antwoordde ik.
– “en wat zijn die dingen er bovenop?”, vroeg hij.
– “Vleugels”, zei ik.
– “Een paard met vleugels?”, vroeg hij.
– “Heeft u niet gehoord dat Soelaimân, de zoon van Dawûd, paarden met vleugels had?”, zei ik.
– Hierop moest de profeet zo hartelijk lachen dat ik zijn kiezen kon zien.”

(Buchari, Muslim en Abu Dawud)

De islam gaat er dus vanuit dat spel de ontwikkeling van het kind bevordert, al geeft niet elke moslimsamenleving daaraan in de praktijk dezelfde ruimte. Soms worden kinderen op het platteland al vroeg bij de huiselijke taken en het arbeidsproces op het land betrokken, maar ook die kinderen zien we in de dorpen van de moslimwereld met hun vaak zelfgemaakte speelgoed spelen. Het is duidelijk dat spel niet alleen de bloedsomloop van het kind bevordert, maar ook de sociale gevoelens, het gebruik van de zintuigen, het denkvermogen en de fantasie ontwikkelt. De Duitse pedagoog Friedrich Fröbel (1782-1852), wiens naam we terugvinden in het werkwoord fröbelen, was natuurlijk niet de eerste toen hij in de achttiende eeuw spelletjes verzon om het kinderverstand te ontwikkelen.

Uit de ontmoetingen van de profeet met kinderen die in de overleveringen geregistreerd zijn, kunnen we opmaken dat hij aanmoedigde tot spelen; dat hij zijn eigen kleinzonen, Hasan en Husain, nooit hinderde bij het spelen maar dat hij hen en andere kinderen de vredesgroet gaf op straat en dat hij zich soms in hun spelletjes mengde.
Anas ibn Malik, was vanaf zijn tiende jaar bij de profeet in huis. Volgens hem was de profeet van alle mensen die hij kende, degene die het meest van grapjes en spelletjes met kinderen hield. In de verzamelingen van overleveringen van Buchari, Abu Dawud, Ibn Madja, etc., zijn daar onder het hoofdstuk Adâb (etiquette) talloze voorbeelden van te vinden.

Op een dag was de profeet uitgenodigd om ergens te eten en hij wilde zijn kleinzoon Husain meenemen. De kleine Husain speelde op straat en toen de profeet hem bij de hand wilde pakken, rende hij alle kanten op. Toen de profeet hem eindelijk te pakken had, nam hij het hoofdje van Husain tussen zijn handen, kuste hem op zijn mondje en zei: "Husain is van mij en ik ben van Husain!

Een ander voorbeeld van zijn omgang met kinderen is het geven van koosnaampjes. Zo noemde hij Anas, ‘Zu’l-Uzunayn’ (twee-orige), alleen voor de grap, zoals de overleveraar Abu Usama ons duidelijk maakt. Het is bekend dat de profeet vaak kinderen op zijn schouders, of op zijn rug paardje liet rijden.

Salmân al-Farisi heeft overgeleverd dat de profeet Hasan en Husain had gevonden, toen ze door hun moeder gezocht werden. Hij zette ze beide op een schouder. Salmân zag hen en zei: “Hoe gelukkig zijn jullie, en wat een waardevol rijdier hebben jullie gevonden.”

Waarop de profeet zei: “En wat een waardevolle ruiters zijn zij, en hun vader is zelfs nog beter.”


Abdulwahid van Bommel is imam, publicist en geestelijke verzorger voor moslims bij het Medisch Centrum Haaglanden. Voorheen was hij voorganger van de Moslim Informatiecentrum in Den Haag en directeur van de Nederlandse Moslim Omroep.

Abdulwahid van Bommel was geestelijke verzorger voor moslims bij het Medisch Centrum Haaglanden, voorganger van het Moslim Informatiecentrum in Den Haag en directeur van de Nederlandse Moslim Omroep. Nu is hij docent geestelijke verzorging en schrijver.

Lees andere stukken van