Voorpagina

De sharia-mythe van de PVV

De PVV maakt zich zorgen over de ‘grootscheepse toepassing’ van de sharia door Nederlandse rechters. Die islamisering van de rechtspraak zou blijken uit onderzoek van de partij, waar de Telegraaf in april al gretig over berichtte. Morgenavond vindt een spoeddebat plaats. Uit onderzoek (zie onderaan) van Sargasso blijkt de claim van de PVV gebakken lucht. Wat is er aan de hand?

In een Telegraaf-artikel van 11 april 2011 luidt PVV-leider Geert Wilders na eigen onderzoek van zijn partij de noodklok:

,,Ik ben geschokt over het grootscheepse gebruik van islamitisch recht in Nederland. Niet door die zogenaamde shariarechtbanken, die er volgens toenmalig minister Hirsch Ballin niet zijn, maar nota bene door onze eigen rechtbanken.’’

Voor PVV-Kamerlid Joram van Klaveren was het bericht aanleiding om een spoeddebat aan te vragen, dat donderdagavond plaatsvindt.

Over het eigen onderzoek doet de PVV echter zeer schimmig. Het Telegraaf-artikel gaat er niet diep op in en de PVV weigerde het onderzoek vrij te geven. Uiteindelijk heeft de PVV gisteren het onderzoek aan een paar andere Kamerleden verstrekt.Via via hebben wij het ook gekregen.

Of het onderzoek compleet is, is volstrekt onduidelijk, want het blijkt te bestaan uit een analyse van maar acht vonnissen waarop Wilders zijn zware beschuldiging rust. Als je in de database van Rechtspraak.nl zoekt op de woordcombinatie [nationaliteit]+recht, dan kom je 840 zaken tegen waarin een afweging is gemaakt inzake Turks recht, 605 inzake Marokkaans recht en 676 inzake Somalisch recht. Overigens levert een zoektocht naar de toepassing van het recht van andere landen ook veel hits op: er duiken 4651 Duitse, 2286 Franse, 1956 Poolse en 504 Amerikaanse zaken op.

We zijn benieuwd of de PVV met nog veel meer onderzoeksgegevens komt en zo ja, waarom die niet van tevoren vrijgegeven zijn. We hopen dat de PVV met meer komt, want het geleverde materiaal ondersteunt de grote woorden van Wilders volstrekt niet. Onderaan vindt u een analyse van alle zaken. Eerst een paar algemene opmerkingen en context.

Het onderzoek
Sargasso heeft de acht zaken bestudeerd. Onze conclusie is dat in geen enkel geval sprake is geweest van de toepassing van de sharia door Nederlandse rechters. De rechtsregels uit het land van herkomst worden weliswaar besproken, maar telkenmale gaat het over het officiële recht van dat land en niet om religieus recht. De PVV haalt ook nog een voorbeeld uit Iran aan (zaak 5), maar daarin wordt het Iraanse recht van 1973 besproken, dus nog ruim voor de Islamitische Revolutie. Zonder uitzondering wordt het Nederlands of het internationaal recht gevolgd, wat ook logisch is. Een uitgebreide bespreking van de zaken vindt u onderaan.

De PVV is duidelijk niet op zoek geweest naar feiten. Hoe zit het dan wel? Waarom kijken rechters naar buitenlandse rechtssystemen?

Nederland is geen eiland
Vaak denken we dat een Nederlandse rechter alleen maar Nederlands recht toepast, maar dat is niet zo. De rechter krijgt regelmatig te maken met kwesties die aanknopingspunten hebben met meerdere landen. Bijvoorbeeld als een bedrijf zaken doet met een buitenlandse firma, als iemand een aanrijding krijgt met een Belgische auto, als twee buitenlanders in Nederland willen trouwen of scheiden, of als je een conflict krijgt over je tweede huis in Spanje. Allemaal voorbeelden waarin het niet vanzelfsprekend is dat het Nederlandse recht van toepassing is.

In ons recht bestaat daarom al eeuwenlang een tak die internationaal privaatrecht heet, een uitgewerkt systeem van regels waarmee de rechter kan bepalen of hij bevoegd is om over een zaak te oordelen, welk recht in dat geval van toepassing is en of hij buitenlandse vonnissen in Nederland kan erkennen. Om vast te stellen welk recht van toepassing is, kent het internationaal privaatrecht zogenaamde conflictregels. Daarnaast houdt de rechter rekening met internationale verdragen en Europese wetten.

Een voorbeeld: Nederland kent een Wet Conflictenrecht Echtscheiding. Die bepaalt dat in beginsel het gemeenschappelijke nationale recht van toepassing is. Het komt regelmatig voor dat de rechter vaststelt dat het buitenlands recht van toepassing is. Zo zijn er ook conflictregels voor huwelijk, huwelijksvermogensbeheer en afstamming. Soms kunnen zelfs verschillende kwesties in één rechtszaak aan verschillend recht onderworpen zijn. Op een echtscheiding kan het buitenlands recht van toepassing zijn, maar op het verzoek voor alimentatie voor de kinderen het Nederlands recht.

Vragen naar de bekende weg
Dat is geen nieuwe kennis. Medio 2009 beantwoordde toenmalig minister van Justitie Hirsch Ballin ook al Kamervragen hierover van de VVD en de PVV. In zijn beantwoording stipte de minister twee belangrijke punten aan. Het internationaal privaatrecht is op iedereen in gelijke mate van toepassing, dus ongeacht of de personen in kwestie moslim zijn, christen, jood, hindoe of boeddhist.

Bovendien mogen de rechtsfeiten en rechtsbetrekkingen niet in strijd zijn met onze Nederlandse openbare orde. Dat betekent dat de rechter een kindhuwelijk niet zal erkennen in Nederland. En tot slot worden buitenlandse rechtshandelingen alleen erkend wanneer zij naar het recht van het betreffende land rechtsgeldig, voor zover van toepassing door een bevoegde autoriteit, zijn verricht.

Dat laatste betekent in het internationaal privaatrecht dat het gaat om de harde kern van de Nederlandse rechtsorde, onze fundamentele beginselen en waarden. Dan gaat het bijvoorbeeld om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Kindhuwelijken, verstoting en polygamie bijvoorbeeld zullen op grond van strijdigheid met onze openbare orde niet erkend worden in Nederland.

Via het internationaal privaatrecht krijgen onze rechters in de praktijk dus met buitenlands recht te maken. Omdat veel van onze allochtone burgers uit een moslimland afkomstig zijn, zal het dus vaak gaan om uitspraken die gedaan zijn in een land waar een codificatie van de sharia, vastlegging in formele wetgeving, van kracht is (morgen hier een verhaal over de sharia). Nederlandse rechters hebben dan vooral te maken met het Marokkaans familierecht, dat op het islamitisch familierecht gebaseerd is, voor zover dat althans niet strijdig is met onze rechtsorde. Voor Turkije ligt dat anders, omdat daar geen sprake is van codificatie, formele wetgeving.

Overigens komt het wel steeds vaker voor dat Nederlands recht wordt toegepast op van oorsprong buitenlandse moslims omdat ze (ook) de Nederlandse nationaliteit hebben, of omdat hun band met Nederland door de rechter hechter geacht wordt dan die met hun land van herkomst.

Conclusie
De Nederlandse rechter past Nederlands internationaal privaatrecht toe; Nederlandse regels dus, om te bepalen welk recht hij moet toepassen op een internationale situatie. Op een in Nederland te sluiten huwelijk of uit te spreken echtscheiding, en bij kwesties van huwelijksvermogensrecht of afstamming kan het dus voorkomen dat buitenlands recht van toepassing is. Is dat buitenlands recht in strijd met de openbare orde, dan laat de rechter het – op grond van onze eigen Nederlandse rechtsregels – buiten beschouwing.

Die richtlijn geldt, ongeacht de herkomst van het buitenlandse recht. De rechter handelt hetzelfde, ongeacht of het gaat om een land met een seculiere of Joods-christelijke bevolking, of om een land met een islamitische bevolking. Van belang is dat de rechtsfeiten en –verhoudingen naar het statelijk recht van het betreffende land rechtsgeldig tot stand zijn gekomen.

Uit de door de PVV aangedragen zaken blijkt niet dat Nederlandse rechters shariarecht toepassen bij hun rechtspraak. Wat die uitspraken wel laten zien, is dat onze rechters zich keurig houden aan onze Nederlandse conflictregels. De uitspraken laten ook zien dat wanneer sprake is van strijdigheid met de openbare orde, de rechter het buitenlands recht buiten beschouwing laat en oordeelt op grond van Nederlands recht. En tot slot laten de uitspraken zien dat het buitenlands recht vaak vergelijkbare gronden kent als het Nederlandse recht.

Denk bijvoorbeeld aan huwen op huwelijkse voorwaarden en aan echtscheiding op grond van duurzame ontwrichting. Natuurlijk is het triest voor de Iraanse vrouw (zaak 5) dat zij geen aanspraken kan doen gelden op het huwelijksvermogen. Daartegenover staan echter ook andere voorbeelden, bijvoorbeeld dat van een Irakese vrouw die op grond van het Irakees recht na haar echtscheiding alsnog haar bruidschat kan opeisen als vorm van uitgestelde alimentatie. Maar dat soort rechtszaken legt de PVV dan weer niet voor.

Analyse ‘shariazaken’
De PVV heeft acht zaken aangevoerd ter onderbouwing van de claim dat Nederlandse rechtspraak islamiseert. Hieronder bespreken we de zaken:

Lees verder.

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!