Voorpagina Cultuur

Denkend aan Fairuz

Even geen politiek, even geen religie. Geen voorkeur, geen analyse. Wat volgt is een kort stuk over Fairuz, zangeres uit Libanon, naar aanleiding van de zoveelste ellendige bombardementen in haar land, waar ditmaal Tripoli en het nabijgelegen vluchtelingenkamp kapotgemaakt worden.

Een jaar of 4 geleden, net voor of na het IDFA (documentairefestival in Amsterdam) viel mijn oog op een recensie van de film ‘Fairuz – We Hielden Zoveel van Mekaar’. Ik had nog nooit van haar gehoord en was slechts weinig bekend met Libanon (waar zij vandaan kwam) of Beirut (waar zij al haar hele leven woonde). Met enige kompanen ging ik richting het donkere studentenhol Kriterion en namen we plaats temidden van een gemêleerd publiek: oud, jong, polderhollands, Marokkaans, pan-Arabisch, filmnerds, muziekliefhebbers, bonnefooiers en wat leden van het Nederlands Palestina Komitee die nog gauw wat folders klaar legden voor na de film.

Tot die periode bestond mijn platenkast voornamelijk uit drie componenten: van links naar rechts 2 kasten met wat ‘zwartere’ muziek, voornamelijk hiphop en soul; van rechts naar links 2 kasten met lawaai, voornamelijk punk, ska en een vleugje metal; in het midden bevond zich de zgn. restcategorie, wat jeugdzonden, Henny Vrienten, Pearl Jam en een stukje country and western in ontwikkeling. Dat zijn de muzikale pilaren uit mijn jeugd die ik in grote lijn heb voortgezet tot op heden en waar ik, autist als ik ben, liever niet al te veel van afwijk.

Toen het licht uitging in zaal 2 van Kriterion en de openingsbeelden zichtbaar werden, bekroop mij het licht verontrustende maar ook wel aangename gevoel dat zowel ik als mijn platenkast aan verandering onderhevig waren. Gedurende het eerste gedeelte van de film volgen we voormalig strijdende partijen van de burgeroorlog in Libanon tussen 1975 en 1990 die langzamerhand hun leven weer hebben opgepakt. De littekens van 15 jaar onderlinge strijd zijn nog goed zichtbaar in het straatbeeld, waar grote kogelgaten op stoepen en flatgebouwen hun verhaal vertellen. Ook worden ze gedurende de film zicht- en voelbaar in de geschiedenissen van de mensen die deel uitmaakten van verschillende strijdende partijen: de sji’itische taxichauffeur die wil emigreren, de soennitische dokter die scherpschutter was, de christenen, de joden, de druzen, de linkserds, de rechtsterds, de prosyriërs – iedereen komt aan het woord.

Na een uur in de film fluistert mijn buurman dat hij Fairuz zelf nog helemaal niet heeft gezien. Verrek! We zitten al een uur te kijken naar allerlei mensen die praten over vroeger, over oorlog, familie, religie, over de stad Beirut, over de gevangenis, over het huidige economische klimaat, over alles wat hun bezig houdt. Maar niets dat zij zeggen, helemaal niets gaat voorbij zonder de muziek van Fairuz in hun harten en oren. Hun hele leven is vermengd met de aanwezigheid, met de pijn en extase van de muziek en lyriek van Fairuz – “neighbour to the moon/ ambassador to the stars”.

In de film, echter, ontbreekt de fysieke vorm van Fairuz. Pas in de eindshots komt er een klein beeld, van veraf geschoten, van een concert van Fairuz. Er is een spot op haar gericht, maar ze verroert zich bijna niet. Je wordt gedwongen te luisteren naar die verre, bijna verstilde figuur. Ontroering dringt zich aan je op, zeker na al die levensverhalen van al die verschillende mensen uit Beirut.

Ik versta geen woord van wat ze zegt, maar voel haar liefde voor haar kapotgeschoten stad als geen ander. Want wat deze voormalige strijders bindt, is niet zozeer Fairuz alswel hun stad en land – Fairuz is enkel de fysieke manifestatie van de liefde voor hun Libanon en Beirut.

Anno 2007 is alles anders maar ook weer hetzelfde. Tijdens de burgeroorlog heeft Fairuz geweigerd op te treden in binnen- of buitenland. Ze is niet naar het buitenland vertrokken en heeft gedurende al die tijd gewoond waar ze altijd heeft gewoond: hartje Beirut. Zelfs toen er een bom insloeg in haar huis, is ze niet verhuisd. Oplappen en verder gaan met leven. Ze heeft haar volk van luisteraars nooit in de steek willen laten en ze heeft nooit partij willen kiezen. Mensen kennen haar sentimenten, kennen haar onpartijdigheid en gekoppeld aan haar muziek, brengt dat een ongelofelijke troost met zich mee.

Nu luister ik naar haar, terwijl mijn hart bloedt voor Tripoli – zuster van Gaza en Beirut- en een zachte triestheid zich van mij meester maakt. Maar ergens, diep verborgen, gloort tegelijkertijd een vleugje hoop, dat er meer mensen zijn zoals zij, die bijna Ghandi-achtig verbaal en muzikaal ‘vechten’ met vreedzame actie.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van