Voorpagina Gastarbeiders

Geert, bedankt! – was getekend: Allah

Mohammed Benzakour is gastarbeider bij wijblijvenhier.nl

In dit land worden tegenwoordig films gemaakt van mythologische proporties. Tien minuten duren ze, doorgaans over boeken van bijna duizend bladzijdes. Dat is knap. Maar nergens wordt deze artistieke bondigheid gewaardeerd. In plaats daarvan waart er een geest van nervositeit en crisis door het land. Moslims zouden volslagen in rep en roer zijn en Balkende vreest een clash die zijn gelijke niet kent. Zelfs het Amerikaanse Department of Homeland Security en de FBI waarschuwen voor gedonder.

Ik besloot de proef op de som te nemen en bezocht onlangs de nieuwjaarsrecepties van twee landelijke moslimorganisaties. Ik bereidde me voor op grimmige avonden vol wapengekletter en samenlevingsbeklag. En, natuurlijk, een Wilders die onder luid gejoel verbaal wordt onthoofd. Maar allemachtig: ik wist niet wat ik zag, of liever, ik zag het allemaal niet. Ik zag geen wapens, ik hoorde geen bommen, en zelfs van enige woede of gegriefdheid was geen spoor te bekennen.

Integendeel. Wat ik trof was grote vrolijkheid, triomfantelijke trots en een onuitputtende broederlijkheid. Talloze glazen thee, schatersalvo’s en godprijzen vlogen over de tafels en onder de schare hoofddoekjes scholen ongewoon veel groen- en blauwogige dames met Groningse tongval.

En Wilders? Als hij al ter sprake kwam, trof hem hooguit een verveeld schouderophalen. Het vermoeden had ik al langer, maar nu zag ik het voor m’n ogen: de nieuwste tak van sport, islam-bashing, bewijst zijn lijdend voorwerp een bijzonder puike dienst.

Dit moge gek klinken, maar wie nuchter turft ziet niets geks. Er zijn de afgelopen zeven jaar in heel Europa, Nederland voorop, meer korans verkocht en vertaald (Kramer, Leemhuis, Ahmadiya) dan gedurende de hele halve eeuw bij elkaar. Deze plotseling stijgende koranhandel was ook Bin Laden niet ontgaan, op Al Jazeera, vlak na de instorting van de Twin Towers; hij noemde Nederland bij name.

Moskeeën en gebedsruimtes schieten als zwammen uit de grond – vergelijk de bijna 500 godshuizen van nu met de 2 uit 1962. Daarbij, elke avond is er wel een zaal, centrum of buurthuis te vinden waar een lezing of debat gaande is over koranexegese en andere moeilijkheden. Steeds vaker worden chique leerstoelen en imamopleidingen in het leven geroepen. Islamstudies en -vakgroepen kunnen de stroom cursisten soms nauwelijks aan, terwijl de hordes Franse, Duitse, Engelse, Amerikaanse én Nederlandse bekeerlingen nauwelijks zijn bij te benen – de laatste jaren is het aantal bekeerlingen in Nederland rap gegroeid tot 12.000 (CBS). Terwijl migrantenkinderen die op het punt stonden afscheid te nemen van hun islamitische nest, prompt orthodox werden en hoofddoekjes zich als een olievlek over straten verspreiden en de opmars van de baard de Gillette Company nerveuze bestuursvergaderingen bezorgt.

Extra saillant is het gegeven dat van oudsher godsdienstcriticasters als Maarten ’t Hart en wijlen Jan Wolkers zich nadrukkelijk solidair en zelfs sympathiek uit(t)en met de muzelman en diens praktijken. De islam lijkt, tenminste in dit land, aan de vooravond te staan van een tweede Islamitische Renaissance. Dit alles zónder de hulp van een in de duinen opgestane nieuwe Boodschapper. Dus helemaal snappen doen we dit niet. Toch is antwoord simpel, ik vond hem op de twee nieuwjaarsrecepties: Wilders en zijn evenknie Hirsi Magan.

Het bekeringsverhaal dat verschillende proselieten mij vertelden vertoonde namelijk opmerkelijke patronen. Vóór hun doop waren ze ‘vanwege de media en politiek’ erg negatief over de islam, maar toen ze eenmaal zelf de koran ter hand namen, opende zich een verassend schone wereld.

Een wereld die radicaal verschilt van het lelijke gedram dat zo vaak opklinkt uit opiniepagina’s en populisten. Hun ‘Geschenk’ was waarschijnlijk nooit ontvangen zonder die ongebreidelde free publicity – juist in al zijn grievende, boosaardige uitingsvormen! Ze werden nieuwsgierig. ‘Ik wilde gewoon meer weten over deze oorlogszuchtige, vrouwhatende, fascistische godsdienst.’ En van het een kwam het ander.

Heel gek is dit niet. Was het niet Oscar Wilde die opmerkte ‘There’s only one thing in the world worse than being talked about, and that’s not being talked about’. In moderne mediacratieën is het een beproefd mechanisme en elke mediawetenschapper kan het beamen: negatief of positief nieuws, je bent nieuws en dát is winst. Dat blijkt ook. Hoe meer Wilders basht, hoe meer hij wordt aangevallen. Hoe meer men aanvalt, hoe populairder hij wordt. Hoe populairder hij is, des te vaker en harder hij de islam basht – enzovoort. Een cirkel die zichzelf spiraalsgewijs omhoog (of liever: omlaag) werkt.

Onderwijl, tussen alle kogels en granaten, groeit de islam als kool. Want elke keer als Wilders en consorten fulmineren over een ‘fascistoïde religie’, schiet de hoofddoek-index een paar procent omhoog (zelfs mijn zusje draagt hem nu!) en worden in moskee-archieven een paar frisse bekeerlingen bijgeschreven. Blijkbaar suizen de optaters van Wilders (islam-tsunami, Adolf Mohammed, Koranverbod) als een boemerang terug om nog dieper wortel te schieten.

En uiteraard is Wilders bekend (zo ‘ontoerekeningsvatbaar’ is meneer echt niet) met deze mediamieke wet. Want is het niet juist de islamexpansie die hem het excuus biedt om de noodklok permanent te luiden? Deze slimme politiek heeft een naam: wilful self-fulfilling prophecy.

Al met al zou Wilders gek zijn als hij zijn fantoomfilm alsnog uitbrengt. Niet weten wat er onder het bed ritselt is griezeliger dan de rat zien wegschieten. Wilders kent zijn Hitchcocks. Jammer is het wel, als van uitstel afstel komt. Niet voor de filmliefhebber (boekverfilmingen vallen altijd tegen en Wilders lijkt mij geen Oscarkandidaat). Ook de pers hoeft niet te treuren (herinnert u zich nog de poema op de Veluwe?). Jammer is het voorlopig voor de islamitische zaak. Want al zijn obligate en opportune toorn ten spijt, diep in zijn hart fluistert de moslim: ‘Geert, bedankt alvast. Doe gelijk ook maar deel 2.’

Eerder verschenen in NRC Handelsblad (6 februari 2008) en NRC Next (7 februari 2008)


Mohammed Benzakour is publicist. In 2005 kreeg hij de vredesprijs voor Journalistiek toegekend en in 2001 won hij de Zilveren Zebra. Tevens is hij schrijver van het boek Osama’s Grot en lijstduwer bij de Partij voor de Dieren.

Mohammed Benzakour is publicist en columnist. Voor meer informatie: www.benzakour.nl

Lees andere stukken van