Heel af en toe, wanneer ik buiten sta en om mij heen kijk, voel ik mijzelf verdwijnen. De last op mijn schouders wordt zwaarder. Het onbekende staart mij aan en popelt om mij te ontvangen. Mijn ziel voelt zich door mijn lichaam begrensd en mijn ego dreigt uit mijn lichaam te willen ontsnappen. De waarde van mijn leven vergeet ik even. Op dat moment vraag ik mijzelf af hoe ik de aarde, die voor mij 24 uur per dag, 7 dagen in de week, 12 maanden in het jaar draait, kan transformeren tot een verkenningsplek en mijzelf tot ontdekkingsreiziger?
Het volgende is een stukje uit mijn logboek:
Soms weet ik niet meer hoe lang ik op het schip ben. Weet niet waar het zal stranden. Soms is de zee kalm, de wind stil. Regelmatig is de zee woest, vol woede en haat. De golven zijn te hoog, vol verwachtingen en hebzucht, de nacht te donker zodat ik de wereld niet meer helder zie. De zon te fel waardoor ik mij er steeds aan verbrand.
Even kijk ik verloren, niet meer wetende wat te doen, hopeloos en verlamd. Roeien gaat niet meer. Mijn kracht verdwijnt langzaam. Ik kom niet vooruit. De strijd der ego’s en zelven begint. Secondes, minuten, uren, dagen en jaren gaan voorbij in een oogwenk. Omkijken met spijt, verdriet en klaagzang heeft geen zin. Vooruitkijken met onzekerheid en verlangens is beangstigend. De wereld lijkt woester dan de zee. De toekomst donkerder dan de nacht. De last zwaarder dan het schip. Intussen droogt mijn ziel uit, raakt het zoek en mijn hart wordt hol. Ik weet niet meer waarom ik op dat schip zit en ik wil de zee in springen. Wil dansen met de vissen en vergeten dat ik een reiziger ben. Deze illusie is te aantrekkelijk, ik spring en ik dreig dieper te zinken. Bijna ben ik verdronken in vergetelheid dat er meer is dan de wereld van de zeeën.
Ik realiseer mij dat ik alleen maar meer dorst krijg door de zee en begin met alle kracht naar boven te zwemmen. Door een ongekende kracht word ik naar boven gehengeld en word ik weer terug op het schip geworpen. Ik zie weer de blauwe lucht, maar deze keer lessen de wolken mijn dorst dankzij de Barmhartige. De vogels vliegen rond en zingen, alsof zij mij duidelijk willen maken dat er meer te ontdekken is dan de wereld van de zee. De wind blaast zacht door mijn haren en deze voelt als een kussen. Ik kan weer ademen. Ja, echt ademen. Wanneer mijn ziel tot rust komt, krijg ik een warm gevoel van dankbaarheid. Dankbaar dat ik iedere dag toch weer de kans krijg om de worsteling te doorstaan en ik de waarde van het leven en mijn lichaam beter leer kennen. Ik geef toe dat niet alleen mijn ziel, maar ook mijn ego de lichaamsgrenzen nodig heeft om deze reis tot een goed einde te brengen.
Wat kan ik doen als mijn ziel zich weer verloren voelt en mijn ego mij dreigt op te slokken? Laat ik beginnen door mijn toevlucht te zoeken bij Allah de Almachtige. Accepteren en alles loslaten. Mijn kompas is de islam, mijn noorderlicht is de Koran, mijn enige gezelschap is Allah en mijn voedsel is het gebed. Hoe lang deze reis duurt, weet ik niet. Niets gebeurt zonder Zijn toestemming. Mijn verleden is er niet meer, mijn toekomst is er nog niet. Mijn heden is de realiteit. De realiteit dat ik er ben. De realiteit dat wij er zijn. Ik ben niet alleen op de zee. Samen met mij ben jij er ook op jouw schip. Misschien een schip groter en sneller dan dat van mij. Maar de zon, maan, sterren en zee zijn voor ons hetzelfde en staan in dienst van ons. Onze schepen willen stranden aan de kust om zich weer één te voelen met de aarde. De aarde roept ons. Wij verlangen ernaar. Wat kunnen we anders dan te blijven roeien, roeien en roeien totdat…wij het veilige haven mogen binnen varen.
5 Reacties op "Het logboek van een reiziger"
Nou euh…mooi.
En nu maar weer rap aan het werk.
Prachtig geschreven Leyla! En zeer herkenbaar! Mash’Allah! :))
Krijgen we het ook nog te horen als er iets ontdekt is.
Ben best wel nieuwsgierig.
Go where no one has gone before.
hoe heet dat zeilmeisje ook al weer…..