Voorpagina Spiritualiteit

Lord of the hearts – part III

Laatste deel van de trilogie. Vervolg op part I en part II

The Matrix – Eén van mijn favoriete films is ‘The Matrix’. In de trilogie ‘The Matrix’ wordt duidelijk gemaakt dat er in feite geen verschil is tussen een materiele wereld en een droomwereld. Beide worden slechts in onze percepties ervaren. Ons wereldbeeld en mensbeeld, het objectieve en het subjectieve, zijn in elkaar verweven.

De filosofische stroming die betoogt dat materie het enige is dat werkelijk bestaat, heet het materialisme. Het materialisme is de onderliggende filosofie waarop moderne wetenschap wordt bedreven. De filosoof Karl Popper legde uit dat deze filosofie niet wetenschappelijk is omdat deze zelf niet te falsificeren is. Falsificatie is een belangrijk criterium voor een theorie volgens de moderne wetenschap. Veel wetenschappers zijn daarom van mening dat de filosofie van het materialisme slechts een functionele waarde heeft binnen de wetenschap, maar dat dit nog niet betekent dat het materialisme de (volledige) werkelijkheid weergeeft.

Er wordt wel eens gezegd dat als er een God bestaat, het een onpersoonlijke God moet zijn, omdat dit volgt uit de moderne wetenschappen die een universum hebben bloot gelegd waarin geen ruimte is voor een persoonlijke God. Het is echter een vergissing om te geloven dat Allah een zuiver persoonlijke God is. We kennen namelijk ook veel onpersoonlijke namen en eigenschappen van Allah zoals ‘Het Licht’ (An-Nur), ‘De Waarheid’ (Al-Haq), ‘De Vrede’, ‘De Ene’ (Al-Wahid) etc. In de Islam is Allah zowel persoonlijk (in de zin dat Hij een directe relatie heeft met de mens en openbaringen stuurde) als onpersoonlijk (in de zin dat Hij niet antropomorf is en met niets te vergelijken is). Ten tweede moeten we in het achterhoofd houden dat de onderliggende filosofie in de wetenschap het materialisme is, dat zelf onbewezen is. Het lijkt me niet verstandig om op een Godsbeeld te vertrouwen dat gebaseerd is op deze onbewezen filosofie.

Er wordt ook wel eens gezegd dat geloof in God er niet toe doet in het dagelijkse leven. Dat lijkt me het praatje van een buitenstaander. Ten eerste leven we in een tijd dat er voortdurend intellectuele aanvalIen op geloof in God worden gedaan. Zie bijvoorbeeld de werken van Richard Dawkins, Daniël C. Dennet en Sam Harris. Het is daarom wel van belang om te proberen daar als gelovigen adequate antwoorden op te formuleren. Tevens leven we in een tijd dat we onze normen en waarden aan het overdenken zijn. In een multi-religieuze samenleving is het van wezenlijk belang om van elkaar te weten waar die normen en waarden van af worden geleid. Om elkaar goed te leren kennen, is het van groot belang om van elkaar te weten waar we onze inspiratie vandaan halen en waar de verschillen met anderen liggen.

De Godsbewijzen

In mijn zoektocht naar God heb ik voor een periode het rationele pad bewandeld. Ik heb de 4 grote rationele Godsbewijzen bestudeerd zoals die in de literatuur te vinden zijn:

  • Het ontwerpargument;
  • Het cosmologisch argument;
  • Het moraalargument;
  • Het ontologisch argument.

Wat mij opviel, is dat er krachtige argumentaties bestaan bij theïstische filosofen, maar ook dat er in de atheïstische literatuur vaak krachtige tegenargumenten te ontdekken zijn. Een aantal filosofen, zoals T. Paul Davis en Terence Penelhum, betoogt dat de wereld op zowel een theïstische als een atheïstische manier geïnterpreteerd kan worden. Religie is, zogezegd, ambigu en daarom zijn de argumenten voor of tegen God nooit doorslaggevend voor iedereen.

De 4e eeuwse Noord-Afrikaanse Christelijke kerkvader Augustinus vergeleek eerder de schepping met het geopenbaarde Boek (Bijbel) en ook in de Koran wordt de vergelijking van schepping en openbaring veelvuldig gemaakt. In de Koran wordt hetzelfde woord gebruikt voor tekenen (Ayah’s) in de openbaring als in de schepping. De Koran wijst tevens op de multi-interpreteerbaarheid van God’s tekenen (vers 3:7).

De grote 12e eeuwse moslimfilosoof en theoloog Al-Ghazali bewandelde het rationele pad ook voordat hij zich tot de mystiek wendde. Net zoals 5 eeuwen later Descartes in Europa deed, deed hij een twijfelexperiment. Hij kwam tot de conclusie dat noch de zintuigen noch zijn ratio vertrouwd konden worden om tot ware kennis te komen. De rationele argumenten voor God verschaften slechts kennis over God. God echt kennen lukte niet op die manier. In deze immense periode van twijfel waarin hij aan alles begon te twijfelen kreeg hij een zenuwinzinking. Toen hij later herstelde, bewandelde hij het pad van de mystiek. Hij kwam tot de conclusie dat God alleen via gnosis (intuïtie, kennis van het hart) direct gekend kan worden.

In Europa ging Descartes minder ver dan Al-Ghazali. Bij Descartes die meer dan 500 jaar na Al-Ghazali leefde (en volgens sommigen het experiment van hem zonder erkenning kopieerde), was het twijfelexperiment slechts een gedachten-experiment. Hij bleef vasthouden aan de betrouwbaarheid van de ratio. Men bleef daardoor sterke waarde hechten aan de rationele Godsbewijzen waar atheïsten later dankbaar gebruik van maakten.

Het Supra-rationele

Wat we tegenwoordig bij moslimapologetica vaak zien, is dat zij in hun discours vaak het rationele pad bewandelen. Ze laten zich bewust of onbewust in een rationalistisch keurslijf drukken. Vaak kopieeren ze de argumenten van Christelijke apologeten. Ironisch, claimen ze precies het omgekeerde van wat sommige atheïsten claimen, namelijk dat geloof in God rationeel is en dat ongeloof in God irrationeel is.

Frithjof Schuon legt echter uit dat er een derde categorie is om naar zaken te kijken. Kennis moet niet zwart-wit in twee categorieën verdeeld worden, het rationele en het irrationele. Er is nog een derde mogelijkheid: het supra-rationele. Dat is kennis die niet in strijd is met de ratio maar deze juist overstijgt. De ratio is immers zelf beperkt en het zou irrationeel zijn om de suprematie van de ratio te claimen.

Terwijl de taal van het rationele de logica is, zou de taal van het supra-rationele symbolisme zijn. Wanneer een symbool aanschouwd wordt, wordt er directe intuïtieve kennis overgedragen. Deze directe kennis staat in contrast met rationele indirecte deductieve kennis van de ratio. Het symbool is dat wat in de Koran ‘ayah‘ wordt genoemd en vaak vertaald wordt met teken. Als de Koran dus verwijst naar de tekenen in de natuur dan is het een misinterpretatie om dit te zien als rationele argumenten in de Koran voor het bestaan van God. De boodschap is dat de tekenen verwijzen naar God. Geloven doe je met het hart.

Schuon diskwalificeert de Godsbewijzen niet, maar zegt dat ze een functie hebben voor diegenen die hun symbolische waarde intuïtief zien. Dat zij geen waterdichte rationele bewijzen vormen, is te verwachten omdat directe kennis niet te vergelijken is met een deductieve (indirecte) uiteenzetting.

Ware kennis

Volgens Hamid S. Aziz is God de meest fundamentele aanname die we moeten nemen, want God is de Absolute Waarheid. De Waarheid is Absoluut en Enkelvoudig. Andere goden zijn valse goden. Vandaar ook de shahada ‘…er is geen god dan God…’

Als mens hebben we tevens een bewustzijn die we niet kunnen bewijzen noch ontkennen. In het bewustzijn kunnen we dingen kennen. Aziz legt uit dat kennis in feite van 3 soorten is:

(1) zintuiglijk, (2) rationeel en (3) intuïtief.

Net zoals zintuiglijke en rationele kennis de mens kan misleiden, kan dat natuurlijk ook met onze intuïties. Om zekerheid te verkrijgen moeten er kruisverbanden gelegd worden. De Absolute Eenheid moet gezocht worden. Dat is een proces dat je in het dagelijks leven moet doen door ervaringen, reflectie, testen, bidden etc… Er is geen zwart-wit tegenstelling tussen ‘geloven’ en ‘weten’. ‘Weten’ is de overtreffende trap van ‘geloven’.

Deze 3-indeling correspondeert overigens met het 3-ledig mensbeeld van:
(1) lichaam, (2) geest en (3) ziel.

Deze indeling correspondeert ook met de 3 methodes van kennisverwerving:
(1) wetenschap, (2) filosofie en (3) religie.

De eerste beantwoordt de (1) ‘hoe?’ vraag, de tweede de (2) ‘waarom?’ vraag en de derde de (3)’waartoe?’ (zingeving) vraag. De eerste legt nadruk op (1)feiten de tweede op (2) betekenissen en de derde op (3) waarden. Daarom zouden ze nooit met elkaar in conflict mogen zijn.

Deze indeling correspondeert ook met de ontwikkelingen van de geschiedenis. Met in de oudheid nadruk op (1) religie, dan in de middeleeuwen op (2) filosofie (die zich ontwikkelde uit de religie) en daarna in de moderne tijd kwam nadruk op de (3) wetenschap te liggen, die zich uit de filosofie ontwikkelde. Deze ontwikkeling van religie naar filosofie naar wetenschap duidt  op een val van de mens van het spirituele naar het rationele naar het materiele. Religie kan in de moderne tijd gezien worden als een impuls om de eenheid en harmonie weer te herstellen.

De Islam claimt als de natuurlijke religie (deen al-fitra) te zijn gebaseerd op de originele staat van de mens. Daarom is deze 3-deling consequent in de islamitische wetenschappen doorgevoerd. Volgens een heilige hadith (overlevering) onderwees de engel Gabriel dat de religie Islam uit 3 onderdelen bestaat:

(1) Islam, (2) Imaan en (3) Ihsaan. Vrij vertaald als:

(1) Islam/overgave (2) Geloof/Vertrouwen (3) Deugdzaamheid in volle bewustzijn van God.

Dit heeft in de Islamitische wetenschappen geleid tot het onderscheid tussen:

(1) Shari’ah  (2) ‘Aqidah en (3) Ma’rifah;
(1) Fiqh,   (2) Kalam en (3)Tassawuf;
(1) Madhab (2) Madrassa en (3) Tariqa.

Een mensenleven is volgens de Islam niet bedoeld om slechts feiten (data) te verzamelen als een computer, maar ook om geloof, hoop en vertrouwen te ontwikkelen en een liefdevol, goed en ethisch verantwoord leven te leiden. Religie levert in de behoefte van een discipline om het menszijn te ontplooien, zowel op horizontaal (mens-schepping) als op verticaal  (mens-God) vlak.

Het mooie van het leven is ook dat ieder mens zijn/haar eigen verhaal beleeft in dit onvoorstelbaar grote universum, waarin men God kan kennen.

Over ‘Lord of the hearts’ gesproken… Een mooie hadith qudsi (heilige overlevering) luidt:

‘Noch Mijn universum, noch Mijn aarde kan Mij bevatten, maar het zachte, nederige hart van mijn gelovige dienaar kan Mij wel bevatten.’

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel