Voorpagina Politiek

Negen jaar Irak – een oorlog in de war

Het is een verwarrende oorlog geweest. Negen jaar geleden toen ik de val van Bagdad op TV volgde, wist ik niet hoe ik me moest voelen: blij om de val van de dictator of juist niet omdat het toch om een buitenlandse bezetter gaat.

Een aparte oorlog is de Irak oorlog geweest. Ging het nou om massavernietigingswapens of democratie? Was er een andere geheime agenda? Hield Amerika de wereld voor de gek of heeft ze zichzelf voor schut gezet en is ze in een val gelopen die zij heeft gemaakt? Is het überhaupt duidelijk wie de oorlog heeft gewonnen? Of moeten we jaren wachten voordat we achteraf een oordeel hierover kunnen vellen.

Het is een verwarrende oorlog geweest. Negen jaar geleden toen ik de val van Bagdad op TV volgde, wist ik niet hoe ik me moest voelen: blij om de val van de dictator of juist niet omdat het toch om een buitenlandse bezetter gaat. Wie wordt er nou blij van een vreemde bezetting? Mijn kring van vrienden en familie maakte het niet makkelijker: sommigen juichten, anderen waren stil, doodstil. Het was vooral de oudere generatie die blij was, de jongere niet. Ik heb toen uiteindelijk besloten dat het geen blij moment was. Zo hebben zich velen gevoeld in Irak. Negen jaar daarna zijn mijn gevoelens nog steeds gemengd. Het was een oorlog met goede gevolgen en met desastreuze gevolgen: vrijheid, democratie, wederopbouw, massamoord, etnische zuiveringen, terrorisme, economische bloei, terugkeer naar internationale gemeenschap, gelijkere kansen voor het volk vergeleken met het verleden, religieus extremisme, tribalisme, nieuwe vormen van corruptie, enz.

Er kan veel gezegd worden over de Irak oorlogen en de gevolgen daarvan, maar ik zal me beperken tot drie voorbeelden die de blachelijke kanten van deze oorlog tonen. De auteurs van de eerste twee voorbeelden zijn de Irakezen zelf, van de derde de Arabische ‘Ummah’. Over de schuld en misdaden van de Amerikanen in Irak is er veel gezegd, terecht. Minder heeft men het over hoe Irakeze en niet-Irakeze Arabieren hebben bijgedragen aan de belachelijkheden die nu geassocieerd worden met deze oorlog.

Het ‘verzet’

Als er een land is waar het woord ‘verzet’ als een van de meest gehate woorden wordt beschouwd, is dat Irak. Het Iraakse ‘verzet’ heeft zeker voor meer Iraakse dode burgers gezorgd dan de Amerikanen. De IEDs (improvised explosive device), RPGs en zelfmoordcommando’s richtten zich in de eerste weken en maanden na april 2003 min of meer vooral tegen de westerse troepen en kregen daarmee ook de bewondering van vele Irakezen van alle kleuren. Echter, het ‘verzet’ begon in de volgende maanden en jaren evenveel aandacht te besteden aan het doden van de Amerikanen als aan het moorden van Irakezen, om vervolgens de Amerikanen min of meer te vergeten en zich bijna exclusief te keren tegen de bevolking: marktplaatsen, ziekenhuizen, moskeeën, scholen, hoe meer mensen hoe beter. Het ging ook niet meer om het ‘bevrijden’ van Irak. Het ging om de vraag : zal de elite die decennia lang aan de macht was zomaar zich naar de kant laten zetten? Zullen de onderdrukkers van gisteren de onderdrukten van vandaag worden? Gaat het om herstel van rechtvaardigheid of om wraak? Zal Irak soennitisch zijn of sjiieitsch? Het ‘verzet’ heeft voor meer Iraakse slachtoffers gezorgd vergeleken met de (zeker niet te vergeven of verwaarlozen) misdaden van de Amerikaanse troepen in Irak.

De excessen zouden het exclusieve werk van Al Qaeda zijn, zullen velen in Irak maar ook buiten Irak hierop zeggen, niet het werk van het ‘legitiem verzet’. Maar het is niet waar. Alle verzetsgroeperingen of ze nou ‘legitiem’, ‘sektarisch’, Al Qaeda, ‘nationalistisch’, sjiietisch of soennitisch zijn, hebben meegedaan aan moord en/of massa deportatie van de Iraakse bevolking. Op zich is het ook niets nieuws. Tientallen ‘bevrijdingsfronten’ hebben wereldwijd op deze manier ‘onafhankelijkheidsoorlogen’ gevoerd. Revoluties zijn vaak misdadiger dan men wil geloven.

Een voorbeeld van hoe het ‘verzet’ in elkaar zat:

Islamitisch Leger in Irak (soennitisch): vocht tegen Amerikanen, tegen het sjiietische Mehdi Leger. Later hebben ze , aan de kant van de Amerikanen en in de vorm van ‘Awakening Council’ tegen AlQaeda gevochten.

Mehdi Leger (sjiietisch): vocht tegen Amerikanen, AlQaeda, het Islamitisch Leger in Irak en tegen een andere sjiietisch organisatie (Badr) in het zuiden.

AlQaeda vocht en vecht tegen iedereen die geen AlQaeda is.

De winnaars en de verliezers

Degenen die het meest blij waren met de val Saddam, de sjiieten, wilden de Amerikanen graag -hoe eerder hoe beter- zien vertrekken. Ze waren bang dat de Amerikanen de sjiieitsche dominantie van de politiek in de weg zouden staan. Toen de soennitische jihadi bewegingen een sterke indruk maakten met hun bomaanslagen wist men niet zeker of het de juiste houding was. Maar op het moment dat de centrale regering steeds sterker werd, was er geen twijfel meer: de Amerikanen kwijt ,hoe eerder hoe beter. Uitendelijk was de beslissing om de Amerikanen geen verlenging in Irak te bieden een sjiietische beslissing. Er speelde ook een psychologische factor die ik had gemerkt toen ik in Irak was na de oorlog. Men wist dat zonder de Amerikanen de val van Saddam nog jaren op zich zou laten wachten. Maar men was tegelijk ook boos op 12 jaar sancties die de Amerikanen oplegden, de gevolgen telden zwaarder voor de minderbedeelde sjiieten . Men geloofde liever dat de Amerikanen uit eigenbelang Irak binnenvielen. Het maakte het makkelijker om tegelijkertijd blij te zijn met de val van Saddam en toch geen dankbaarheid te tonen voor de Amerikanen, of juist tegen de Amerikaanse aanwezigheid te zijn.

De Iraakse Arabische soennieten waren absoluut niet blij met de val van Saddam en het verlies van hun historische positie als de dominante groep in de Iraakse politiek. Het was een shock. Eeuwenoude posities in drie weken weg. Ze hadden gehoopt dat ze toch een sleutelrol konden blijven spelen. Maar het leger, de Baath partij, de inlichtingendiensten enzovoorts werden ontbonden en daarmee hun invloed en economisch bestaan. Ze waren ook degenen die de eerste schoten van het verzet losten. Maar naarmate de door een meerderheid van sjiieten gedomineerde regering sterker werd, wilden de soennieten opeens de Amerikanen niet zomaar zien vertrekken. Zeker niet nadat de sjiitische macht steviger was geworden. Wie anders , riepen de soenniten, moest hen tegen het nieuwe sjiietisch Bagdad beschermen? Eerst wat garanties en dan weggaan. Het resultaat was the ‘awakening councils’: ex-verzetstrijders die geld en wapens kregen van de Amerikanen om tegen AlQaeda te vechten en tegelijkertijd hun politieke en economische situatie ten opzichte van de Bagdad regering te versterken.

De enigen die iets van consistentie toonden waren de Koerden. Ze waren fans van de Amerikanen, ze werkten mee en wilden dat ze bleven. Voor hen was de oorlog een bevrijding, en ze hadden er absoluut geen probleem mee om ‘Thank you America’ te zeggen.

Saddam en de Arabische massa’s

Kan er iets over de oorlog gezegd worden zonder Saddam te noemen? De houding die de Arabische volkeren koesteren ten opzichte van Saddam is een raadsel. De man werd gevonden in een schuilplaats onder de grond, een ‘gat’, wat hem de titel ‘de held van het gat’ in Irak opleverde. Dezelfde man die de bevelen gaf voor het doodschieten van deserteurs tijdens de Iran oorlog, deserteerde  naar een gat. Maar nee, voor de Arabieren buiten Irak, en sommigen in Irak is hij nog steeds een ware held. Hij was een barmhartige leider. Zijn honderdduizenden slachtoffers waren ‘verraders’.

Zelfs nu, in de tijd van de zogeheten ‘Arabische lente’, het tijdperk van ‘weg met dictator’ moet men met verbazing luisteren naar een meerderheid van Arabieren die tegelijkertijd met trots en passie Ben Ali, Mobarak, Gaddafi, en Assad verwerpen, maar als de ‘martelaar’ Saddam Hussein wordt genoemd, met alle vertrouwen en standvastigheid roepen: ‘ach, maar Saddam was anders, hij heeft zijn land gediend, hij stond op tegen Amerika’ of ‘Saddam heeft alleen maar zijn tegenstanders gedood, wat moest hij anders doen’ of nog erger ‘Saddam was de enige die Irak kon regeren, dus als hij daarvoor doden moest, vooruit maar’, bizarre uitspraken waarachter een simpelere waarheid schuilt die belangrijker is dan simpel anti-Amerikaanse gevoelens: Saddam heeft vooral Koerden en Sjiieten gedood, de eersten geen Arabieren (hoewel soennieten), de tweeden geen Soennieten (hoewel Arabieren). Nee, de Arabieren van de lente hebben nog lang niet geleerd om te accepteren dat groepen die een andere taal spreken, zich anders kleden of anders het geloof belijden het recht hebben om als gelijken gezien te worden met gelijke rechten en plichten.

Ali Al Tuma, geboren in 1979, is een promovendus aan de Leidse Instituut voor Geschiedenis waar hij de deelname van Marokkaanse troepen aan de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereld Oorlog onderzoekt

Lees andere stukken van Ali