Voorpagina Ingezonden

15 jaar

Dit stuk is ingezonden door Abdelkarim El-Fassi

Ik rende als een speer naar boven om me in mijn kapotte trainingsbroek, lange voetbalkousen, M. Hadji voetbalshirt en versleten zaalvoetbalschoenen te hijsen. Mobiele telefoons waren nog niet onmisbaar, dus we spraken op een vast tijdstip af. Wat een mooie tijd. Half vier op het schoolpleintje. Dat betekende dus dat de eerste jongens om vier uur arriveerden. Eerst even een half uur bijkletsen en dat ging altijd over voetbal. Niet over wiskunde, meisjes, politiek, integratie, islam, maar altijd over voetbal. Enfin…

Uiteindelijk moest er iemand het initiatief nemen om de teams in te delen. Dan moesten er vijf moedige gladiatoren het tegen elkaar opnemen. Degene die als winnaar uit de strijd kwam, mocht als eerste een speler kiezen. De runner-up koos als tweede enz. Om vijf uur begonnen we met voetballen en de enige die ons kon stoppen was de nacht. De trap nabij het pleintje was de vaste hangplek na een middag voetballen. Even bijkomen van de fysieke maar vooral mentale inspanningen.

Er was altijd wat met die racist van huisnummer 34. Zodra er een bal in zijn tuin belandde begon hij weer te zeiken. Waarom vond hij het nou zo erg dat we dan zijn omheinde achtertuin betraden om vervolgens zijn alstroemeria’s kapot te trappen. Eenmaal thuis aangekomen gooide ik mijn bezwete outfit in de wasmand om vervolgens een heerlijke, hete douche te nemen. Daarna schone kleren aan en rechtstreeks naar de keuken. Honden en Marokkanen gaan niet samen. Ik hoefde dus niet bang te zijn dat ik er een in de pot zou vinden. Mijn schooltas lag nog steeds in dat hoekje. Hij was nog steeds even zwaar en ook het huiswerk was er niet minder op geworden. Wat had ik daar een hekel aan. Ach. Ik had nog een hele nacht om een originele smoes te verzinnen.

Het is een donkere, grauwe maandagmiddag wanneer de vijftienjarige ambitieuze, sportieve, vrolijke Kamal als een bezetene naar huis rent. Op zijn blote voeten is hij iedereen te snel af. Hij is haast sneller dan zijn eigen schaduw en staat bekend als de jongen met de unieke reflexen. Hij beweegt als een slang en kent Ramallah uit zijn hoofd. Zijn bijnaam is dan ook niet voor niets ‘Kamal de Ongrijpbare’. Eenmaal thuis aangekomen legt hij zijn boeken netjes in de bedorven, houterige, uit elkaar vallende kast, die hij zelf in elkaar gespijkerd heeft. Alle boeken alfabetisch op volgorde. Na zijn moeder innig omhelst te hebben verlaat hij het huis zodat hij zijn vrienden kan zien op de afgesproken plek.

Stipt om drie is iedereen er. Geheel volgens de afspraak. Dertig man sterk. Het gesprek gaat zoals gewoonlijk over politiek. Niet over voetbal, vrouwen, Oscars, Britney, Paris H., Idols runner-up Nathalie, maar alleen over politiek. Andere onderwerpen zijn taboe en niet voor de straten van Ramallah bestemd. Het gaat voornamelijk over de vergeldingsacties van Israël die in de laatste dagen meer dan 116 dodelijke slachtoffers hebben gemaakt. Veel van de slachtoffers zijn kennissen en zelfs familieleden. Het duurt niet lang voordat Kamal zich aansluit bij de enorme mensenmassa die zich verzamelt heeft om duidelijk te maken dat Israël moet stoppen met dodelijk terroriseren. Kamal is, net als altijd, te vinden in de frontlinie.

Na drie kilometer gescandeerd en gelopen te hebben naderen ze een ex-kolonie. Kamal ziet in de verte een van de kolonisten zich richting de groep demonstranten bewegen. Het lijkt erop dat hij de groep verbaal wil aanvallen maar niets is minder waar. Hij pakt een jachtgeweer en vuurt van dertig meter afstand één kogel op de groep. Paniekerig rent iedereen uit elkaar op zoek naar een schuilplaats. Kamal is de enige die achterblijft. Met een kogel door zijn hoofd blijft hij achter in de straten van Ramallah. Kamal zal na deze dag voor altijd ongrijpbaar blijven.

Het enige wat ik op deze maandagavond meekrijg is dat er een jongen van vijftien jaar dood is. Vermoord. Een Palestijnse jongen. De rest van het verhaal hierboven is een combinatie van aannames, verzinsels en waarschijnlijkheden. Ik weet zijn naam niet eens, noch die van de kolonist. Het enige wat ik wel weet is dat hij niet meer leeft. De toedracht van de aanslag is me onbekend. Ik ben dus genoodzaakt om mijn eigen waarheid te creëren.

Mijn vader vertelde me ooit dat deze wereld zes miljard theoretische waarheden zou moeten hebben: “Doe er alles aan om jouw waarheid te beschermen. Dat is het enige wat jouw uniek maakt. Jouw visie. Niets is waardevoller.” Dat zal ik dus ook doen. Mijn waarheid koesteren. In een wereld van manipulatie, machtsstrijd, corruptie en belangen is niemand te vertrouwen. Daarom zal ik elke gebeurtenis op mijn manier verwerken. Het liefst zo simpel mogelijk. Allerlei randzaken verzinnen doe je onbewust, zodat je er op zesduizend kilometer afstand toch bij bent. Gewoon voor de beleving. Niets meer of minder. Maar eigenlijk zijn dat irrelevante details. Ik hoef dus niet na te denken over de toedracht of over het karakter van een persoon in kwestie. Uiteindelijk moet ik na het lezen van een dergelijk bericht mezelf alleen voorstellen waar ik op vijftienjarige leeftijd was. Waar ‘Kamal’ hoorde te zijn. Juist ja. Op het schoolplein.

Abdelkarim El-Fassi

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van Wij Blijven Hier!