Voorpagina Algemeen, Politiek

Tweede Kamerverkiezingen & Islam: deel 3

In het eerste artikel in deze reeks besprak ik onder andere de rol van islam in de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamer en welke partijen ik voor deze artikelen buiten beschouwing laat. In het tweede artikel ging ik specifieker in op het gebrek aan inhoud in de programma’s van de SP en GroenLinks. Ook kwam de scheiding tussen kerk en staat en het dragen van gezicht bedekkende kleding aan bod. In dit derde en laatste deel kijk ik naar nog enkele andere thema’s.

Godslastering
Sinds de moord op Theo van Gogh en de arrestatie van de tekenaar ‘Gregorius Nekschot’ wordt ook de bestaande maar wellicht verouderde wetgeving met betrekking tot het verbod op godslastering bediscussieerd in de politiek. De enige partij die hier echt expliciet een verwijzing naar maakt is D66: “Haat zaaien en het oproepen tot geweld is strafbaar, daarbuiten is er geen wettelijke beperking op de vrijheid van meningsuiting. D66 wil daarom bijvoorbeeld het verbod op smadelijke godslastering schrappen”.

De CDA, vroeger toch vooral een christelijke partij, stelt het een stuk genuanceerder en neemt daardoor niet echt een duidelijk standpunt in. Op een plaats lezen we: “Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. In een democratie moeten ook minderheden eigen of afwijkende ideeën, opinies en opvattingen kunnen ventileren. Maar het is geen vrijbrief om te beledigen, respectloos te zijn of de samenleving te ondermijnen. De grenzen worden bepaald door de wet en algemene fatsoenregels”. Maar de meeste heil wordt elders gezocht: “de interreligieuze dialoog tussen mensen is van belang om in Nederland vreedzaam naast elkaar te kunnen leven. Het zijn de gemeenschappen die er werk van moeten maken”.

Beperken van geloofsvrijheden
Iedereen in Nederland is het er wel over eens dat het in ieders belang is dat er zo min mogelijk geweld aanwezig is in de maatschappij. Of dit geweld nu voortkomt uit dierenactivisme, politiek (of extreemrechts) activisme of vanuit religieus activisme. Diverse partijen benoemen dan ook expliciet dat zij zich zullen inzetten om geweld dat voortkomt uit religieuze motiveringen te bestrijden. Tot zover niets aan de hand. Het grijze gebied begint daar waar ‘geweld’ een definitie moet krijgen. De onduidelijkheid neemt toe daar waar het strijden tegen geweld gekoppeld wordt aan het strijden tegen ‘extremisme’, waarvan de definitie nog veel vager wordt gehouden. Vanaf welk moment wordt iets ‘extreem’.

Het CDA maakt bijvoorbeeld een duidelijk onderscheid door vrouwenbesnijdenis wél maar jongensbesnijdenis niet als ‘geweld’ te omschrijven, dat “moet worden aangepakt”. Maar ook zij stellen dat extremisme “met kracht” moet worden bestreden.

D66 stelt ook dit genuanceerder en keert zich enkel tegen ‘gewelddadig extremisme’ van onder andere “religieuze, extreemrechtse en extreemlinkse groepen”. De partij is voorstander van snelle opsporing en ziet graag een nauwere samenwerking tussen landelijke en lokale diensten om dit te realiseren.

De PvdA doet dit onderwerp af met een enkele zin: “radicalisering en onverdraagzaamheid zullen we blijven bestrijden”. Het moge duidelijk zijn dat in algemene bewoordingen nagenoeg iedereen zich hier waarschijnlijk achter kan scharen maar dat niet duidelijk wordt wanneer in de visie van de PvdA (of andere partijen) iets ‘radicaal’ of ‘onverdraagzaam’ is. Is de visie dat het dragen van een hoofddoek een islamitische verplichting ‘radicaal’? is Als een moslim niet aanwezig wil zijn bij bijeenkomsten waar alcohol wordt geschonken, is hij dan ‘onverdraagzaam’? En zo ja, moeten mensen die deze visie of mening aanhangen dan worden bestreden?

De VVD gaat qua duidelijkheid een heel stuk verder. Zij duiden ‘genitale verminking’ en dus mogelijk ook jongensbesnijdenis als ‘cultureel bepaald geweld’. De daders moeten worden “opgespoord en zwaar bestraft” en het kan zelfs leiden “tot het verlies van de verblijfsvergunning van de dader”. Tevens ondermijnen zij wederom hun zogenaamd neutrale positie ten opzichte van religie en religieuze stromingen en schrijven: “Salafistische moskeeën die integratie actief tegenwerken, passen niet in de Nederlandse samenleving”. Maar exact wie bepaald welke moskee salafistisch is? En als je mensen oproept om niet mee te doen met bepaalde niet-islamitische gebruiken, zoals Valentijnsdag of sinterklaas, werk je dan de integratie tegen? Welke acties moeten worden ondernomen tegen dergelijke salafistische moskeeën noemt het verkiezingsprogramma niet.

Wel neemt de VVD een extreem standpunt in ten aanzien van wat zij noemt ‘buitenlandse geestelijken’. Indien van hen “is aangetoond of een gegrond vermoeden bestaat dat zij zullen aanzetten tot non-acceptatie van de Nederlandse samenleving” wil de VVD hen de toegang tot Nederland ontzeggen. Maar wanneer er sprake is van een ‘gegrond vermoeden’ blijft onduidelijk. Daarnaast vindt iedere partij – inclusief de VVD – wel iets aan de status quo van de Nederlandse samenleving onacceptabel en geniet het een ieder de vrijheid hier iets over te zeggen. Het lijkt er echter wel op dat de VVD dit recht aan ‘buitenlandse geestelijken’ wenst te ontzeggen.

Al met al doen op dit punt de diverse partijen uitspraken waarvan het merendeel in eerste oogopslag redelijk en zelfs aanbevelingswaardig lijken. Echter, het blijft onduidelijkheid wat de mogelijk negatieve gevolgen hiervan zullen zijn als blijkt dat de definities die de partijen er op na houden meer alomvattend zijn dan ze lijken.

Laatste puntjes
In het programma van het CDA staan nog twee opmerkelijke zaken. Over de discussie over o.a. halal vlees lezen we een korte maar belangrijke zin: “Ritueel slachten gebeurt met zorg voor dierenwelzijn”. De laatste vier woorden zijn wellicht net zo belangrijk als de eerste drie. Ook spreekt het CDA vertrouwen uit in onder andere islamitische gebedshuizen door te zeggen: “We hebben vertrouwen in verenigingen, sportclubs, kerken, moskeeën, synagogen, tempels, scholen, bedrijven en al die andere verbanden en organisaties die gezamenlijk een unieke bijdrage leveren aan het samenleven. Zo krijgt ‘gezamenlijke verantwoordelijkheid’ vorm in de praktijk van alledag.”

Afsluitend…
Op de SP en GroenLinks na zien we dat alle genoemde partijen in meerdere of mindere mate zich uitspreken over de aanwezigheid van islam en moslims in Nederland. Het lijkt erop alsof het CDA het meest expliciet het vertrouwen uitspreekt over de interreligieuze dialoog, over moskeeën en over rituele slacht. De VVD is het meest expliciet in het verwoorden van maatregelen maar richt zich daarbij in eerste instantie specifieker op salafisten en niet moslims in het algemeen. D66 toont weinig affiniteit met religie in het algemeen of islam specifiek en drukt zich daarbij wel erg genuanceerd uit. De PvdA lijkt nog een beetje in discussie met zichzelf waarbij de beweging die wordt gemaakt zich van het positieve naar het negatieve lijkt te verschuiven.

Dit alles neemt niet weg dat de echte politieke keuzes natuurlijk niet voor maar na de verkiezingen worden gemaakt. Het kan dus nog alle kanten op, ook met de bewegingen die we waarnemen in de peilingen. Maar indien enkele van de bovengenoemde partijen later betrokken worden bij een formatieproces dan hebben we wel enig idee met welke achterliggende gedachten zij de arena zullen betreden.

Lees ook deel 1 en deel 2 van deze drieluik over het thema islam in de verkiezing programma’s 2012

Nourdeen Wildeman is een Nederlander van christelijke komaf die op 24 jarige leeftijd moslim is geworden. Nourdeen is oprichter en voorzitter van Stichting as-Salaamah wal'Adaalah.

Lees andere stukken van