Voorpagina Algemeen, Cultuur, Ervaringen, Opmerkelijk

Waar kom je echt vandaan?

Als ‘biculturele Nederander’, zoals dat tegenwoordig chic heet, moet je altijd beducht zijn voor de beruchte vraag. Vooral als het een eerste kennismaking betreft. Het gaat er vooral om hoe men de vraag stelt. Vaak komt de vraag uit het niets vallen, als een linkse directe! Wees dus altijd voorbereid. De vraag zelf oogt op het eerste gezicht onschuldig en is meestal ook zo bedoeld. Vaak een uiting van nieuwsgierigheid. Het gevaar zit hem in de (bewust of onbewuste) vooroordelen die achter de vraag kunnen schuilen. Ik heb er een gewoonte van gemaakt de vraag zo lang mogelijk te ontwijken totdat men specifiek is.

Helaas lukt dat niet altijd en laat ik me soms verrassen.

Daar stond ik dan tegenover de nieuwe buurman die even kennis wil maken. Buurman: "..Maar euh, waar kom je vandaan?" Ik: "Eh, gewoon uit Rotterdam… Ik kom van een paar straten verderop… Daar woonde ik." "Nee, maar waar kom je echt vandaan?" Er volgt een denkpauze van mijn kant: ‘Hmmm, hij wil mijn afkomst weten maar waarom zegt hij het niet precies?’ Ik met big smile: "O, je bedoelt oorspronkelijk?…Uit Marokko!" Ik zie een schrikreactie. Soms zeggen blikken meer dan 1001 woorden. Oei… De buurman is seconden lang stil, in mijn beleving lijken het wel uren, en hij staart strak langs me heen, alsof hij net te horen heeft gekregen dat ik van mars kom!

Impulsief en zonder goed na te denken probeer ik hem bij bedaren te brengen. "…Maar ik ben hier geboren, hoor.." Hoe verzin ik het! Ik denk over mezelf: ‘Stommerd, alsof dat er wat toe doet? Waarom loop ik mezelf nou te verdedigen?!’ Hij bleef nog even strak langs me staren en zei toen met een geruststellende toon: "Ach, het maakt eigenlijk ook niet uit waar je vandaan komt! Wij hebben zelf Turkse vrienden en die komen vaak op bezoek." Ik haal weer adem en denk: ‘Hmm, het maakt niet uit? Waarom vraag je het dan en schrik je vervolgens? …Hmm… Hij probeert wat goed te maken.’

Achteraf was ik enigszins teleurgesteld in mezelf. Ik was mezelf aan het verdedigen en ging mee in zijn (bewuste of onbewuste) vooroordelen. Maar wat is wijsheid op zo’n moment? Ik moest terug denken aan een andere ervaring, jaren geleden. Bij mijn eerste stage (en wel op de eerste dag) maakte ik kennis met een andere stagiaire die daar op de laatste dag van zijn stage liep. Het was maandagochtend en ik maakte kennis met iedereen en dus ook met de stagiaire die met een blauw oog rondliep. Hij was betrokken bij een knokpartij in een discotheek in het weekend. Een collega die recht tegenover me zat: "Wat waren dat voor gasten die dat hebben gedaan?" Stagiaire: "Het waren Marokkanen." Collega: "t##### Marokkanen!"

En daar zat ik dan recht tegenover hem…. Ik schrok me een hoedje. Moest ik me aangesproken voelen? Aan de ene kant niet, want ik had niets met ze te maken. Aan de andere kant wist ik bijna zeker dat als het autochtone jongeren waren, hij het generaliserende ‘Marokkanen’ niet had vervangen door ‘Nederlanders’. Hij wist kennelijk niet dat ik tot dezelfde etnische groep behoorde, of deed hij het om me uit de tent te lokken?

Ik kon twee dingen doen, hem confronteren met dit feit ("Hallo, ik ben er ook één!") en dan afwachten wat de reactie is, misschien leidend tot einde stage op de eerste dag. Game over? Of ik kon even slikken en weer doorgaan hopen dat het onderwerp snel over zou waaien. Aangezien ik in het begin nooit zo’n prater ben en ik verrast was, koos ik voor de laatste optie. Wijs of niet? Ik weet het niet.

Het duurde vervolgens een aantal weken voordat de beruchte vraag aan mij gesteld werd. Ik zag mijn collega (van de generaliserende opmerking) even slikken toen hij over mijn afkomst hoorde. Hij moet zich toen ook een hoedje hebben geschrokken. De rest van de stage was hij opeens opvallend aardig tegen mij, alsof hij wat had goed te maken… Ik heb me nu voorgenomen om de vraag elke keer weer direct terug te stellen en geen genoegen te nemen met "O, ik ben gewoon Nederlander." "Hoezo ‘gewoon’? Ben ik dan ‘ongewoon’? Mag ik je stamboom zien?"

Kamel Essabane is het stilste jongetje van de klas dat toch begon te praten en zijn klasgenoten soms hard aan het lachen wist te maken. Hij overwon zijn angsten en maakte van praten voor groepen zijn beroep. Doordeweeks loopt hij met de pet op van docent islamitische godsdienst rond op een hogeschool en voorziet hij tevens diverse scholen van advies als onderwijsbegeleider identiteit en levensbeschouwing. Ook vertelt hij soms filosofische verhalen aan het Fahm Instituut. Af en toe plaatst hij vanachter zijn laptop in alle stilte een ernstige tekst op het net. Misschien dat iemand het leest.

Lees andere stukken van Kamel