Voorpagina Geschiedenis

Ambrosia Arabica

It was drunk in the Sacred Mosque itself, so that there was scarcely a dhikr or mawlid where coffee was not present.

Abd al-Qadir ibn Muhammed al-Ansari al-Jaziri al-Hanbali (1587)

They have in Turkey, a drink called Coffa, made of a Berry of the same Name, as Black as Soot, and of a Strong Scent, but not Aromatical; which they take, beaten into Powder, in Water as Hot as they can Drink it: and they take it, and sit at it in their Coffa-houses, which are like our Taverns. This Drink comforteth the Brain, and Heart, and helpeth Digestion.

Francis Bacon (1561-1626)

Na dat het religieuze koffiedebat was beslecht in het voordeel van de koffie, verspreidde het drinken van koffie zich door het gehele Midden-Oosten. Koffiehuizen schoten als paddenstoelen uit de grond in alle grote steden. En zo ontstond de typisch Midden-Oosterse koffiehuiscultuur. Koffie drinken werd een onlosmakelijk onderdeel van de culturen in het Midden-Oosten. Het is dan ook niet vreemd dat toen Europeanen voor het eerste kennis maakten met deze drank zij er de naam Arabische wijn aan gaven of het gewoonweg de moslimdrank noemen. Pas na de popularisering van koffie in Europa werd de drank onder de Arabische naam Qahwa bekend in Europa. Van dat Arabische woord Qahwa is Turkse (kahve), Italiaanse (Caffè), Engelse (Coffee) en in het Nederlandse (Koffie) afkomstig.

De Venetianen waren de eerste die koffiebonen in Europa importeerden tegen het einde van de zestiende eeuw waarna de drank in Italië langzaam aan populariteit won. Zo zeer dat de clerus hieraan een einde wilde maken, want een goede christen dronk geen moslimdrank. Men verzocht daarom de paus de drank in de ban te doen. Paus Celemens (1536 – 1605) de achtste wilde echter eerst zelf die duivelse drank proberen voordat hij een beslissing wilde nemen de drank in de ban te doen. De moslimdrank beviel de Paus zo goed dat hij van geen ban wilde weten en er zijn zegen aan gaf en daarmee de aanzet gaf tot verdere popularisering van de moslimdrank.

Een Ottomaanse ambassadeur populariseerde het koffiedrinken in Parijs toen hij bij zijn komst in 1669 de grote hoeveelheden meegebrachte koffiebonen gebruikte om zijn Franse gasten te trakteren op koffie en de Franse koning koffiebonen cadeau te doen. Ook in Londen kreeg de koffie voet aan de grond en werd al gauw een populaire drank. Het eerste koffiehuis opende daar in 1650 de deuren en werd gerund door een Joodse handelaar. Het koffiehuis werd algauw een onderdeel van de Engelse cultuur en razend populair. Koning Karel de tweede zag dat met lede ogen aan, bang als hij was voor de mogelijkheid die koffiehuizen boden aan mensen op hun politieke afkeer over het koningshuis te ventileren in het openbaar. Hij vaardigde een edict uit voor de sluiting van alle koffiehuizen. De tegenstand onder de bevolking was echter zo groot dat het edict snel werd ingetrokken. Het koffiehuis en het koffiedrinken had zijn intrede gedaan in Europa en werd een onlosmakelijk onderdeel van de Europese culturen. Zelfs medische verhandelingen die waarschuwde dat het koffiedrinken kon leiden tot impotentie en allerlei andere kwalijke gevolgen voor de gezondheid, konden de popularisering van het koffiedrinken in Europa niet tegengaan.

Terwijl de zegetocht van koffie zich door Europa verspreidde, verdienden de inwoners van Arabia Felix (Het gelukkige Arabië) goud geld aan de handel in koffie. Alleen zij verbouwden de koffie en hadden daarmee een monopolie op de koffiehandel. Door alleen de bewerkte (steriele) koffiebonen te verkopen voorkwamen zij dat men op andere plekken ook koffie ging verbouwen. Vanuit de Jemenitische havenstad al-Mukhâ (Het woord Mokka is daarvan afgeleid) brachten Europese schepen de koffie naar Europa.

Ook de in 1602 opgerichte VOC stortte zich op de koffiehandel. In augustus 1614 kwam het eerste VOC schip het jacht Nassau onder leiding van de opperkoopman Pieter van den Broecke aan in al-Mukha. De VOC werkwijze om deelname aan de handel af te dwingen door militaire zwakkere tegenstanders te dreigen met of het daadwerkelijk toepassen van geweld om daarna de handel te monopoliseren was uitgesloten in al-Mukha. In al-Mukha had men te maken met de militaire macht van de Ottomanen, daar golden andere regels. In al-Mukha moest men met de hoed in de hand de Ottomanen beleefd vragen of men handel mocht drijven. Aangezien Pieter van den Broecke geen toestemming had van Istanbul om handel te drijven in al-Mukha werd hem deelname aan de handel ontzegd. Pas in 1618 werd die toestemming door de Ottomaanse gouverneur in San’a verleend en opende de VOC in 1620 en factorij in al-Mukha en begon men met de koffie-export naar de Republiek en de rest van Europa.

In het volgende deel: Hoe de koffiemonopolie van Jemen werd doorbroken en de koffieverbouw zich verspreide over de rest van de wereld

Mohammed is: Een Man (althans als men dat woord slechts als geslacht opvat), een Moslim (in hart en nieren totaal, echter in daad maar mondjes maat), een Maliki (maar tot zijn schande moet hij bekennen al-Muwatta nog nooit gelezen te hebben), een Afrikaan, een Noord-Afrikaan, een Maghrebijn, een Berber/Amazigh, een Riffijn, een Ayzenay, een Aqarou3, een Arabier (in culturele zin), een Westerling, een Europeaan, een Nederlander, een Hollander, een Zuid-Hollander, een Leidenaar, een Voorschotenaar, een Vlietwijker.

Lees andere stukken van