Voorpagina Ervaringen

Gesprek in de auto

– Wat een **tland is Nederland toch. Overal files, files, files. Zelfs op de zondagmiddag blijft ’t ons niet bespaard.
– Hoeveel auto’s hebben jullie, man?
– Drie.
– Ah. We kunnen de volgende keer met de trein gaan? Ik vind het overigens wel een fijn land, Nederland. Mijn meissie en ik kunnen toch een hele hoop dingen doen in vrijheid. Zelfs als het reizen per openbaar vervoer nog wel eens tegenvalt.

Langzaamaan verschoof het gesprek naar de nieuwe woonplek van mijn meissie en mij. Wat ik ervan vond en zo. Mijn gesprekspartner en tijdelijke chauffeur kent de buurt hier een beetje. Hij parkeerde hier namelijk altijd de auto als hij naar de Meer ging om Ajax te zien. Jopie is hier opgegroeid, en de gebroeders Van ’t Reve en volgens mij die fotograaf, Ed van der Elsken, ook. Het is traditioneel een buurt waar veel sociale woningbouw in staat. Gesplitste huizen. Veel oudere mensen die er trouw reeds decennia wonen. Er staan rijksmonumenten (daarin wonen wij nu) en mooie rijtjes met platte huizen met twee verdiepingen in blakend wit.

Hij vroeg echter voornamelijk naar de samenstelling van de buurt (met name dan: kleur, achtergrond, cultuur met extradepextra nadruk op: religie). Op eerste gezicht is dit dorpje echt een bastion van blankheid. Als je echter wat langer doorloopt verschijnt er her en der alweer wat kleur in de buurt. Logisch ook, want zo zit de stad nu eenmaal in elkaar. Op de tweede dag dat mijn meissie en ik ons huissie gingen bekijken was ze wat later en liep ze door de Lange Brinkstraat. Twee piepjonge vogels hingen half uit een glimmend autootje: "Sabah el ghair, schoonheid!" Mijn meissie moest er een beetje om grinniken. Die verduvelde jongelui ook!

Verderop loopt de Brinkstraat uit op, jawel, de Brink – een ontzettend mooi vormgegeven plein met een hindoetempel, maar met weinig hangende hindoe’s (voor een moskeebezoeker is dat niet-hangen onbegrijpelijk). In stemmig grijs staat er een klein kerkje naast en wat vroeger de bibliotheek was. Anderhalve gram hanggrut onder de (in het zelfde stemmige grijs geschilderde) hangboogfacade: wat sjors, wat sjimmie, anderhalve apoe, wat glenn en  uiteraard is ook mo van de partij.

Als ik ditzelfde verhaal aan hem vertel zie ik zijn gezicht betrekken. "Weet je wat het is ***** (hij gebruikt mijn oude naam nog), die achtergronden en culturen, dat geloof ik wel. Uiteindelijk na 1 of 2 generaties zullen die zich wel aanpassen en zich verbeteren. Maar de islam. Tja. Dat is zo vast en onveranderlijk. Ik voorzie daar echt grote problemen mee in Nederland en ook in de wereld." Hij zwerft nog een beetje wat betreft zijn concrete mening hier. Zo vindt hij mijn meissie liberaal (ondanks haar hoofddoek) omdat ze voor de tv werkt, niet vaak naar de moskee gaat en zich verder vooral hiphop kleedt. Hij vindt mij orthodoxer – zie baard, af en toe soepjurk, regelmatig moskeebezoek, maar vooral: uitgesproken mening. Op veel meer is die mening echter niet gebaseerd, geloof ik. Inhoudelijk heeft hij ons weinig getoetst op hetero- dan wel orthodoxie…

De situatie in de auto was redelijk relaxed. Je praat wat, je probeert het een en ander uit te leggen, toe te lichten, consequentie/oorzaak/gevolg er bij te betrekken maar het blijft lastig om de loopgraven te slechten. Ik merk de laatste tijd dat mensen geen tijd of zin meer hebben in rekening houden met omstandigheden of verder te kijken dan de neus lang is. "Die hoofddoek moet af; een gebed is onzin; wat! weer een moskee? onzin!; kom toch in de moderne tijd, stelletje achterlijke bomvestdragers!; religie is de bron van elke oorlog in de geschiedenis van de mens." Dat soort verlichte uitspraken. (Hij zou toch beter moeten weten: ik heb bij hem voor het eerst Karen Armstrongs History of God gespot, of was dat slechts een tafelboekstatement?).

Het grappigste gespreksmechanisme is echter wel dit. Ik zeg: ja maar, gozer, ik heb hier in dit fantastische land toch gewoon de vrijheid om mijn (het grootste deel van mijn) religie te praktiseren? Waarop hij zegt: ja maar ik heb de vrijheid om te zeggen wat ik wil. Waarop ik zeg: ja, en ik ook. Waarop hij zegt: ja maar religie is achterhaald. Waarop ik zeg; ja maar ik heb hier toch de vrijheid om mijn religie te praktiseren en erover te praten en schrijven? Waarop hij zegt: ja maar wat je zegt is zus en zo en dit en dat… enfin, je begrijpt het al, we plakten er nog een ronde aan vast.

Ach ja, de tijd zal ’t leren of onze spreekwoordelijke gelijke monniken gelijke kappen gaan dragen, of we mekaar nog willen begrijpen, verdragen, nog empathie voor elkaar kunnen opbrengen of uberhaupt met elkaar willen samenleven. Allahoe ‘alem.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van