Ik hou van de winter. Altijd al gedaan en nooit heb ik er een geheim van gemaakt. Dan ga ik ’s avonds laat nog naar buiten. Met vrienden of helemaal alleen. Dat maakt me verder niet uit. Dit was weer zo’n avond. Als ik van tevoren eens wist in welke staat ik thuis zou komen.
Al een half uur loop ik rond in Rotterdam. Zonder ook maar enig benul te hebben van waar ik heen ga. Het is me om ’t even, ervaring leert mij dat de reis leuker is dan de bestemming. Bijna volautomatisch ontwijk ik het centrum op deze vrijdagavond. Op vrijdag lijd ik standaard aan acute-lijnbaan-allergie.
Met mijn oordopjes in en de muziek op het hoogste volume waan ik me in mijn eigen wereld. En dat zal ik merken ook. Want ik heb op dit bewuste moment nog niet in de gaten dat ik al een tijdje gevolgd wordt. Dan gebeurt het. In een flits. Busje. Knie. Stilstaan, verdomme.
Wat er gebeurde? Het blijkt dat ik vijf minuten lang gevolgd werd door de politie. Zelf heb ik er totaal geen erg in gehad. Voor ik het wist dook het busje voor mijn neus de stoep op. Alsof ik na die actie nog enige kant op kon, werd ik van achteren door een agent tegen de bus aan gedrukt. Met een knie in mijn rug. Waarom? Omdat zoiets kennelijk gewoon kan.
Toen ik eindelijk los werd gelaten werd mij om identificatie gevraagd. Nee, sorry. Vragen is met een vraagteken aan het eind van je zin. Meneer de agent sprak zijn woorden uit in kapitalen. Want: “ALS JE NIET HEEL SNEL JE ID LAAT ZIEN KUN JE METEEN MEE!” Zo geschiedde, “Alstublieft, mijn ID”, luidde mijn antwoord in alle mogelijke kalmte. De agent die mijn voeten bijna van hun tenen ontdaan had, nam mijn ID in ontvangst.
Omdat ik wist hoe die dingen gaan deed ik, terwijl hij ergens naar zocht in zijn agentmobiel, mijn capuchon en pet af. Nog meer dan de laffe knie in mijn rug. Nog meer dan het door de ‘hulpagent’ doof geschreeuwde linkeroor, maakte zijn reactie indruk op mij. Zijn serieuze gezicht veranderde in dat van een blij kind dat op het punt stond naar de Efteling te gaan; “Haha, ja. Die zal vast een ander kleurtje gehad hebben!”
Ik wist niet wat ik moest denken of voelen. Aan de ene kant was mijn albinisme in één keer de ultieme vrijbrief geworden om misdaden te plegen. Aan de andere kant werd een complete groep mensen afgedaan als potentiële crimineel. Normaal had ik getierd en gescholden. Maar nu was ik in de war. Ik kon de woorden gewoonweg niet vinden. De agent gaf me mijn identiteitskaart terug en reed de weg weer op.
Wat er aan de hand was? Er is melding gedaan van een woninginbraak. Een jongen van ongeveer mijn lengte, zwarte capuchon, zwarte pet. Net als ik die avond. Of ik het gedaan heb? Tuurlijk niet. Of het wat uit had gemaakt? Net zo min. Zulke mensen hebben namelijk een ander kleurtje.
3 Reacties op "‘Zulke mensen hebben namelijk een ander kleurtje’"
Soms heb ik nog hoop, maar als ik dit soort berichten lees dan denk ik: de mens voldoet niet.
Totaal jouw fout niet! Agenten in dit land zijn vaak zo getikt dat het je verbijstert. Je moet er maar van denken dat je lastig gevallen bent door een groep senielgedronken tuig. Dat is ongeveer wat er gebeurd is. Tuig zoekt vaak slachtoffers om te beroven als dat kan, een agent Zoekt slachtoffers om te beboeten als dat kan. Een legitieme rover. Een tollenaar.
Of, zoals in dit geval, hun ego’tjes, waarvan er tien op een speldenpunt passen een beetje opvijzelen.
Parkeerwachters zijn de laatste stap erger. Je kan trouwens al parkeerwachter worden als
-je met je handen bij het lopen de grond niet meer raakt:
– je kleren draagt tijdens je “werk”.
Pingback: Weer twee wandelende Marokkaanse jongens aangehouden omdat.. ja waarom eigenlijk? | Wijblijvenhier.nl