Brief van Samer Issawi – 16 Februari 2013 – dag 208 van zijn hongerstaking – vertaling door Tariq Shadid –
‘Met bewondering wend ik mij tot de massa’s van ons heroïsche Palestijnse volk, tot onze Palestijnse bestuurders, tot alle bewegingen, partijen en nationale instellingen. Ik begroet hen met respect voor hun standvastige steun voor onze strijd ter verdediging van ons recht op vrijheid en waardigheid.
Ik ontleen mijn kracht aan mijn volk, en aan alle vrije volkeren in de wereld, aan vrienden en aan de families van de gevangenen, die dag en nacht hun roep om vrijheid en een einde aan de bezetting voortzetten.
Mijn gezondheid is dramatisch verslechterd, en ik hang tussen leven en dood. Mijn zwakke lichaam zakt ineen, maar is nog steeds in staat geduldig te zijn en de confrontatie voort te zetten. Mijn boodschap is dat ik zal doorgaan tot het einde, tot de laatste druppel water in mijn lichaam, tot het martelaarschap. Martelaarschap is een eer voor mij in deze strijd. Mijn martelaarschap is als mijn enig overgebleven bom in de confrontatie met de tirannen en de gevangenbewaarders, en met de racistische bezettingspolitiek die ons volk vernedert en tegen ons alle middelen van onderdrukking en repressie inzet.
Ik zeg tegen mijn volk: ik ben sterker dan het bezettingsleger en zijn racistische wetten. Ik, Samer al-Issawi, zoon van Jeruzalem, zend jullie mijn laatste testament dat, mocht ik martelaar worden, jullie mijn ziel zullen dragen als een uitroep voor alle mannelijke en vrouwelijke gevangenen, een schreeuw om vrijheid, emancipatie en bevrijding van de nachtmerrie van gevangenissen en hun hardvochtige duisternis.
Mijn strijd is niet alleen voor individuele vrijheid. De strijd die door mij en door mijn heroïsche collega’s Tariq, Ayman en Jaafar wordt gevoerd is de strijd van iedereen, de strijd van het Palestijnse volk tegen de bezetting en haar gevangenissen. Ons doel is om vrij en soeverein te zijn in onze bevrijde staat en in ons gezegende Jeruzalem.
De zwakke en moeizame slagen van mijn hart ontlenen hun standvastigheid aan jullie, een groots volk. Mijn ogen, die hun gezichtsvermogen zijn begonnen te verliezen, ontlenen licht aan jullie solidariteit en jullie steun voor mij. Mijn zwakke stem krijgt kracht van jullie stemgeluid, dat luider is dan de stem van de cipier, en krachtiger dan de muren.
Ik ben een van jullie zonen, een van de duizenden van jullie zonen die in gevangenschap zijn, nog steeds standvastig kwijnend in de gevangenissen, een einde aan hun kwelling, hun pijnen en het lijden van hun families afwachtend.
De artsen hebben me verteld dat ik een beroerte heb gekregen door de onregelmatigheid van mijn hartslagen, mijn gebrek aan suiker, en mijn lage bloeddruk. Mijn lichaam is bevangen door kou, en ik kan niet slapen door de voortdurende pijn. Maar ondanks de extreme vermoeidheid en de chronische hoofdpijn, terwijl ik beweeg op mijn rolstoel, probeer ik al mijn energie in te zetten om deze weg tot het einde toe voort te zetten. Er is geen weg terug, alleen in mijn overwinning, want ik sta in mijn Recht, en mijn opsluiting is illegaal en ongeldig.
Wees niet bang voor mijn hart, mocht het stoppen, en wees niet bang voor mijn handen, mochten ze verlamd raken. Ik ben nu nog levend, en ook morgen, en ook na de dood, want Jeruzalem beweegt in mijn bloed, in mijn toewijding, en in mijn geloof. ‘
Deze brief verscheen eerder op de website van Doc Jazz
Eén reactie op "‘Wees niet bang voor mijn hart, mocht het stoppen’"
Triest.