Voorpagina Gastarbeiders, Maatschappelijk

Zwijgen of Schreeuwen?

Mijn man en ik zijn nu al zo’n acht jaar getrouwd. Terugkijkend kan ik stellen dat de eerste jaren het moeilijkst waren. We moesten ontzettend aan het samenwonen wennen. De verwachtingen die we van elkaar hadden, konden nog wel eens ver uit elkaar liggen. Ik rekende op zijn actieve bijdrage aan het huishouden. Ik wilde dat hij zijn aandacht volledig op ons en onze toekomst zou richten. Wanneer ik van zijn kant iets van twijfel bemerkte of afwezigheid, werd ik ontzettend boos. Die boosheid uitte zich in het volledig dichtklappen. Ik deed mijn taken in huis, maar bleef daarbij dagen achtereen zwijgen, totdat hij er gek van werd en in alle talen zijn excuses aanbood. Dan had ik gewonnen.

Hij begon echter met de tijd aan mijn gewoonte te wennen en als ik weer eens stil was, hield hij het ‘normaal doen’ net zolang vol, totdat ik van mezelf genoeg kreeg en terugkrabbelde. Ik moest een nieuwe tactiek verzinnen: ik ging ruzie maken in plaats van zwijgen. Terwijl ik mijn stem verhief, werd hij juist stiller en trok zich volledig terug. Hij vluchtte in zichzelf en liet me eenzaam vloekend achter. Ook dit was geen oplossing. We moesten een manier vinden om met elkaar te leren praten. We moesten een manier vinden om met onze eigen koppigheid om te gaan en ruimte te geven aan elkaar. We hadden elkaar nodig. We wilden onze kinderen laten opgroeien in een liefdevol gezin waarin gepraat wordt en niet geschreeuwd of gezwegen. 

Het denken hieraan bracht me op de vraag hoe het zit met de liefde tussen de oude en de nieuwe Nederlanders. Na jaren van onverschillig zwijgen, is de Nederlandse buurman overgegaan tot het uitspreken, of beter gezegd, het uitschreeuwen van zijn ongenoegen over al die nieuwe gezichten met al die nieuwe problemen. Waarom burgeren ze zo moeizaam in? Wie ben ík nog in deze oceaan van culturen om me heen, vraagt hij zich vertwijfeld af. Waar is mijn eigen cultuur gebleven? Legitieme vragen, legitieme gevoelens. De manier waarop deze gevoelens hun uiting vinden is alleen uitermate ongelukkig. 

We stellen nu collectief ‘eisen’ aan de nieuwkomers, maar eisen alleen zijn niet voldoende. Laten we niet vergeten dat er ‘buitenlanders’ zijn, zoals mijn eigen ouders van Marokkaanse origine, die al meer dan veertig jaar in Nederland wonen. Hen werd niets gevraagd, maar van hen geëist. Dat is nu juist het tragische. Bij ons thuis kwam zelden een Nederlander langs, maar ook geen Marokkaan. Mijn ouders leefden een leven in absolute eenzaamheid op hun Marokkaanse enclave, een zelfopgelegd ballingschap.

Ik kan me de enkele keer herinneren dat onze buren op de koffie kwamen. Op dergelijke momenten waren de buren zo tactvol om direct alle mogelijke pijnpunten op tafel te willen leggen. Het was een nieuwsgierigheid die zich met de tijd had opgebouwd en te weinig bevrediging had kunnen vinden. Nu de deur op een kiertje was gezet, was er geen houden meer aan en ze vielen in huis. Vragen over de huwelijkspartners van de dochters (..toch geen schapenherders uit Marokko hè..!) en de plaats waar ze later begraven wilden worden (..hier toch gewoon..?!) werden in een pijnlijk uur op hen afgevuurd. De stilte na afloop van het bezoek sprak boekdelen. Voorlopig zou een eenvoudige groet op straat wel weer volstaan. 

Het is in Nederland van vermijding naar confrontering gegaan… maar uit confrontering zal weer vermijding volgen. Laten we eerst maar eens beginnen een gelijkwaardig gesprek te voeren. Praat eens over het weer, voetbal, eten, de crisis, de dingen die we allemaal kennen en afspreken dat we niet meer zwijgen en ook niet schreeuwen, maar praten. Dat is de enige manier om de onzichtbare muren van wantrouwen af te breken.