Voorpagina Algemeen

‘De demonisering van de Gülenbeweging is begonnen, maar wie is daar nou bij gebaat’

Ik begin steeds vaker het gevoel te krijgen dat we een samenleving beginnen te worden waarin een bewuste anti-campagne wordt gevoerd naar alles wat islamitisch en conservatief is. Dan wil ik het niet over bedorven discussies hebben zoals over islamofobie, maar over de oorzaken van deze anti-campagne n.a.v. de eenzijdige berichtgeving van Nieuwsuur omtrent vier Islamitische gemeenschappen; de Gülenbeweging in het bijzonder.

Fethullah Gülen

In het fragment dat afgelopen vrijdag op Nieuwsuur  kwam, is een citaat van Fethullah Gülen (10:38) “In de naam van Allah als jullie sommige problemen kunnen doorstaan’’ vertaald als: ‘’In de naam van Allah winnen we van de Christenen.’’. Het lijkt niet op een klein vertaalfoutje;  gezien de rode draad in het filmpje draagt het zeker bij aan de centrale boodschap die Nieuwsuur wil verspreiden, namelijk: islamitische gemeenschappen zijn slecht voor de integratie.

Het containerbegrip integratie wordt nogal verward met het begrip assimilatie. Vaak zegt de politiek het eerste, maar wil het tweede. Want indien er sprake zou zijn van een integratieproblematiek, dan zou deze vanuit het sociologische oogpunt zeer simpel benaderd en opgelost kunnen worden: wanneer de ‘niet-geïntegreerde’ gemeenschap zich aanpast aan de normen en waarden van de ontvangende samenleving en de ontvangende samenleving op haar beurt de ‘niet-geïntegreerde’ samenleving de ruimte biedt om in een pluralistische samenleving hun bestaan voort te zetten. Echter vrees ik dat er sprake is van eenzijdige kritiek en druk op de ‘niet-geïntegreerde’ samenleving – wat inmiddels een nationale sport genoemd kan worden in Nederland.

Naar aanleiding van de eenzijdige uitzending van Nieuwsuur omtrent de internaten en studentenhuizen die opgericht zijn door de Gulenbeweging, werd het al gauw een ‘’deja vu’’ voor mij. De woorden: moslims, praktiserend, samen en gemeenschap. Als deze woorden los van elkaar worden gebruikt, zijn het onschadelijke woorden. Echter is het probleem dat er een angstgevoel ontstaat als deze woorden in één adem uitgesproken worden.

Nederland heeft zich al eeuwenlang op zijn borst mogen kloppen vanwege zijn tolerante houding jegens minderheden en religieuze gemeenschappen. Maar stopt nu duidelijk zijn hoofd in het zand voor de harde realiteit dat moslims ook ruimte moeten krijgen om in gemeenschappen te leven, om onderdeel te zijn van een groep.

Het eens zo tolerante Nederland, waar Joodse gemeenschappen hun scholen mogen hebben, gereformeerde Christenen zetels hebben in het parlement en de moslims zich als gemeenschappen laten inspireren en activeren in de samenleving… die samenleving begint te veranderen. Niet alleen de media maken hun handen vies aan deze trieste verandering, maar ook de huidige politici. De conclusies die de heer Asscher trekt over islamitische gemeenschappen zijn een goed voorbeeld van deze verandering.

In tegenstelling tot zijn voorganger Ella Vogelaar en het rapport dat door Maarten van Bruinessen in 2010 als opdracht van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie werd opgesteld. Dit is dezelfde Asscher die bij de gemeentelijke verkiezingen in Amsterdam Turkstalige flyers liet drukken over zichzelf en deze liet uitdelen aan het einde van de vrijdaggebeden voor moskeeën, om zodoende stemmen binnen te krijgen van de moslims.

Ik durf de stelling aan te nemen dat er in Nederland een zeer beperkt kader is van het begrip integratie, waardoor het begrip in definitie er niet meer toe doet en synoniem staat  voor het woord assimilatie. Het demoniseren en ‘’zwartmaken’’ van islamitische gemeenschappen heeft mijns inziens daarom te maken met het hanteren van opdringerige normen en waarden door de ontvangende samenleving. De afkeuring van islamitische denkers en het demoniseren van hen is zorgwekkend. Dit zal op lange termijn namelijk leiden tot een nog verdere vervreemding van moslims van hun eigen Nederlandse samenleving.

Wie is daar nou bij gebaat?

Foto: DIYAR DESIGN via photopin cc

Mustafa is geboren en opgegroeid in het ‘’wilde westen’’ van Rotterdam. Zijn roots liggen diep in de grond van de Taurus gebergte van Adana (Turkije). Hij is een bestuurskundige en student Islamitische Theologie. Hij is een rasechte Rotterdammert en zet zich onder meer in voor jongerenbegeleiding, orgaandonatie onder nieuwe Nederlanders en diverse maatschappelijke vraagstukken. Hij bouwt liever bruggen en gaat graag in gesprek met ‘’de ander’’, mits er Turkse thee is natuurlijk.

Lees andere stukken van Mustafa