Voorpagina Interviews

Leyla Cakir: “Als vrouw moet je jezelf zichtbaar maken en je plek opeisen”

Het bezoekje van president Vladimir Poetin aan Amsterdam is zeker niet onopgemerkt gebleven. Zo ook niet zijn kritiek op het vrouwenstandpunt van de SGP tegenover Mark Rutte. “Ik kan mij niet voorstellen dat er in ons parlement een partij is die geen vrouwen toelaat. Dat kan in Nederland, maar niet bij ons.”

Als het aan de 34-jarige Leyla Cakir ligt, moet je als vrouw in de Nederlandse samenleving gewoon je plek opeisen en je eigen podium creëren. Leyla Cakir was de eerste vrouwelijke moskeevoorzitter van Nederland en is momenteel nog voorzitter van de moslimvrouwenorganisatie Al Nisa. Ze zet zich in voor de rechten van de vrouwen binnen de moslimgemeenschap, heeft dit jaar de tweede prijs én publieksprijs binnengesleept bij de WOMEN Inc. Cordaid stimuleringsprijs 2013 en gaat er binnenkort een tijdje tussenuit. Leyla Cakir deelt met ons haar visie over vrouwenrechten binnen de moslimgemeenschap.

Je koos het beroep van moskeevoorzitter niet met een feministische drive. Wat heeft je uiteindelijk doen inzetten voor de vrouwenrechten?
“Ik moet heel eerlijk zeggen dat er tijdens mijn voorzitterschap van de moskee hele andere issues speelden. Ik maakte me toen vooral hard als moskeevoorzitter om de mensen de andere kant van de moskeewereld te laten zien. Mensen hadden verwachtingen ten aanzien van de moskeebesturen die gewoon niet reël waren. Moskeevoorzitters moesten pedagogen, politiemensen en bij wijze van spreken AIVD mensen gaan worden, maar werden tegelijkertijd ook aangezien voor ronselaars. Vaak zijn het ook gewoon eerste generatie migranten. Sommige van de moskeevoorzitters kunnen niet eens lezen of schrijven en dan zitten ze in een moskeebestuur. Ik heb destijds de angst ervaren rondom 9/11 en de dood van Pim Fortuyn en Theo van Gogh. Ik hield me destijds nog niet echt bezig met vrouwenrechten. Het is echt Al Nisa geweest die mij daar bewust van heeft gemaakt.”

Een hoofddoek wordt vaak geassocieerd met vrouwenonderdrukking. Denk je dat het feit dat je geen hoofddoek draagt in jouw voordeel heeft gewerkt als voorzitter van Al Nisa?
“Ik denk dat het feit dat ik geen hoofddoek draag überhaupt geen rol heeft gespeeld bij het feit dat ik verkozen ben tot voorzitter bij Al Nisa. Het feit dat ik een vrouw ben, los van het feit of ik wel of geen hoofddoek draag, maakt mij wel makkelijk benaderbaar. Ik merk dat vrouwen makkelijk op mij af stappen en niet bang zijn om mij vragen te stellen, dat wel. Dat is ook iets wat ik merkte als moskeevoorzitter. Je bent geen man die geen Nederlands spreekt of een man met een enge, lange baard. Ik werd destijds zelfs opgebeld door mensen uit Friesland of Zeeland die een bezoekje wilden brengen aan de moskee in Geleen, omdat ze het eng vonden om hun lokale moskee te benaderen. Als je de moskeewereld niet kent en je bent een buitenstaander, dan vind je het misschien ook wel eng. Het imago van moslims is natuurlijk niet goed.”

Het feminisme wordt binnen de islam vaak afgekeurd. Ik kan me voorstellen dat je hier ook kritiek op hebt gehad?
“Nee, absoluut niet! Ik wil niet zeggen dat het feit dat ik voorzitter ben geweest van een moskee voortkwam uit een feministische drive. Helemaal niet. Dat zal volgens mij teveel eer zijn aan het feminisme. Daarnaast draait het in mijn geloof juist allemaal om rechtvaardigheid. Er zijn evenveel mannen als vrouwen op de wereld en wij zijn even gelijkwaardig als de mannen. Dus waarom zouden de mannen het beleid mogen bepalen en de vrouwen zich hieraan moeten aanpassen? Het gaat puur om common sense. Het feminisme is tenslotte niet iets wat je over één kamp kunt scheren. Het is maar hoe je het interpreteert, hoe je ernaar kijkt en naar wat voor imago het heeft.”

“Er zijn even veel mannen als vrouwen op de wereld. Waarom zouden de mannen het beleid mogen bepalen en de vrouwen zich hieraan moeten aanpassen?”

Hoe interpreteer jij de term ‘vrouwenonderdrukking’?
“Ik denk dat je van vrouwenondrukking kunt spreken op het moment dat de vrijheid van een vrouw wordt genomen op het gebied van alle soorten vrijheden. Dus bewegingsvrijheid, keuzevrijheid en ontwikkelvrijheid. Als een vrouw bijvoorbeeld de kans niet krijgt om naar school te gaan of om zich te ontwikkelen en kennis op te doen. Dán spreek je van vrouwenonderdrukking. Maar het is tegelijkertijd niet alleen de verantwoordelijkheid van de man, maar ook van de vrouw zélf om kennis op te doen. De vrouw kan zich niet achter haar man verschuilen. Daarom zeg ik: “Ga kennis opdoen!”. Zo is Al Nisa ook ontstaan.”

Veel mensen zien de traditionele islamitische huishoudens waarbij de man werkt en de vrouw thuis blijft ook als een vorm van vrouwenonderdrukking. Hoe sta jij daar tegenover?
“Een traditionele islamitische huishouden bestaat in mijn ogen niet. Ik zou het eerder contradictioneel noemen. Het is iets wat niet-moslims ook hebben. Het is gewoon hoe de mannen en vrouwen erin staan. De islamitische vrouwen hebben in de geschiedenis veel betekend. Er waren zelfs vrouwelijke Khaliefs (heersers) en er waren vrouwelijke religieuze leiders. Voor meer informatie verwijs ik naar de lezing van Anne Dijk ‘Invloedrijke Moslimvrouwen; het nieuwe Bewustzijn’ op Al Nisa’s website. Wij vrouwen kennen onze eigen geschiedenis niet eens en dan verwachten we van anderen dat zij deze wel kennen.”

In dat geval heb je vast ook een duidelijke mening over de volgende stelling: “De islam is een vrouwonvriendelijke godsdienst”
“Zoals ik al zei, de geschiedenis bewijst dat er ontzettend veel belangrijke moslimvrouwen waren. In de islam hebben niet alleen de mannen, maar ook de vrouwen rechten gekregen. Aan de andere kant zijn er echter wel mannen geweest die de geschiedenis letterlijk uit boeken hebben gescheurd. De mannen hebben hun best gedaan om moslimvrouwen  uit de geschiedenis die iets hebben betekend voor de islamitische gemeenschap te wissen. Als moslim geloof je in rechtvaardigheid. Voor jong en oud en man en vrouw. Ik kon me voorheen frusteren om dit soort stellingen, maar dat is iets wat ik tegenwoordig heb losgelaten. Ik sta ervoor open om mensen te vertellen over de islam, maar het blijft jouw verantwoordelijkheid wat jij wilt geloven. En daar houdt het bij mij ook gewoon op.”

Er zijn nog steeds veel mensen die het wél eens zijn met deze stelling. Hoe denk je dat dit beeld kan veranderen?
“Maak jezelf zichtbaar en eis je plek op! Als mensen ons geen podium bieden dan creëren we wel ons eigen podium. We hoeven niet als een slachtoffertje te gaan wachten tot iemand ons komt redden. Niemand komt jou redden. Je moet jezelf redden! Ik hoor mensen vaak zeggen dat ze wilden dat er meer vrouwen waren zoals ik en dat ik een uitzondering ben. Dit is niet waar. Ik ben niet de uitzondering. Het zijn de mensen met de radicale ideeën die de uitzonderingen zijn. Dat genuanceerde geluid is echt niet uniek. Het is de meerderheid. En juist omdat je genuanceerd bent, zijn de media niet geïnteresseerd in je. Want “Ja, je bent genuanceerd.” Dat is iets wat journalisten letterlijk tegen mij hebben gezegd.”

“Als mensen ons geen podium bieden dan creëren we wel ons eigen podium!”

Hoe reageerde jij hierop?
“Ik was in shock. Ik heb de media destijds ook een halfjaar geboycot. Er werd letterlijk tegen mij gezegd: ‘Ja, sorry. Jouw geluid is te genuanceerd en wij zoeken een iets extremer, radicaler geluid.’ Ik was jong en moest toen nog 26 worden en met zoiets wordt je wel snel uit je jonge, naïviteit getrokken. Ik heb de harde wereld helaas vroeg leren kennen. Hierdoor ben ik ook anders in het leven gaan staan. Een halfjaar later zei iemand tegen me: ‘Leyla, als iedereen nu zoals jij zou denken, dan geef je je eigenlijk al gewonnen. Dan is het een verloren zaak. Blijf doorgaan met wat je doet!’ Dit heeft ervoor gezorgd dat ik door ben gegaan met mijn werk en dat ik me besefte: ‘Dit is mijn verantwoordelijkheid en hier houdt het op.’ Als de media dit niet willen zien, dan is dat hun verantwoordelijkheid. Ik doe mijn best zodat ik mezelf straks als ik 80 jaar ben in de spiegel kan aankijken en kan zeggen: ‘Leyla je hebt alles gedaan wat je hebt kunnen doen wat binnen jouw macht lag en wat binnen jouw middelen lag’ en dan kan ik ook rustig sterven. Meer dan dat kan ik niet.”

Maar binnenkort ga je stoppen. Waarom?
“Dat klopt. Eind april stop ik als voorzitter van Al Nisa. Hoewel ik dit al sinds eind 2007 doe en ik met pijn in mijn hart en met tranen in mijn ogen afscheid neem, vind ik het belangrijk dat er om de zoveel tijd wisseling plaatsvindt. Het zal aan het begin emotioneel zijn, maar het is niet moeilijk. Ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik dat kan loslaten. Het is goed om vers bloed te hebben en om nieuwe mensen te verwelkomen die er met andere ogen naar kunnen kijken en een nieuwe koers kunnen varen. Ik blijf hoe dan ook betrokken. Als je eenmaal een Al Nisa vrouw bent, dan blijf je tot je dood een Al Nisa vrouw. Ik kan me nog op zoveel verschillende fronten inzetten. Al Nisa is geen hiërarchische organisatie. Het gaat erom dat je betrokken bent en dat je een bijdrage kunt leveren.”

Weet je al wat je hierna wilt gaan doen?
“Ik ben iemand die leeft met de dag. Ik ben niet iemand die ver vooruit kijkt en ik heb ook geen stappenplan in mijn hoofd. Ik heb veertien jaar nonstop als vrijwilliger gewerkt. Ik heb dit altijd in mijn vrije dagen gedaan en gaf er mijn avonden en weekenden voor op. De laatste vier jaar ben ik bewust parttime gaan werken zodat ik mijn vrijwilligerswerk goed kan uitvoeren. Ik wil nu eigenlijk weleens een halfjaartje niets doen en even tot rust komen. Ervaren hoe het ook alweer is om naast je werk geen verantwoordelijkheden te hebben. En daarna sta ik uiteraard weer open voor een nieuwe uitdaging. Ik heb natuurlijk wel de ervaring en het zal jammer zijn als ik die ervaring elders niet meer kan gebruiken of kan inzetten. Ik heb nu eenmaal een groot verantwoordelijkheidsgevoel.”

Gaat dat verantwoordelijkheidsgevoel na een tijdje dan niet aan je knagen?
“Nee, absoluut niet. Ik ben een levensgenieter. Ik geniet graag en ik reis graag, dus dat komt wel goed. Maar ik ken mezelf ook goed genoeg om te weten dat het na een tijdje ook wel weer bij me gaat kriebelen.”

Karima Baky is een mediastudente en krijgt inmiddels al 20 jaar dezelfde vraag te horen: "Hoe kom jij aan jouw naam?" Hoewel ze met donkerblond haar en blauwe ogen op het eerste gezicht gewoon Nederlands lijkt, liggen haar roots voor een deel ook in Egypte. Met een grote passie voor schrijven, is haar droom om ooit een eigen website of tijdschrift op te richten. Hoewel ze stiekem 5-jarenplannen maakt, probeert ze zoveel mogelijk te leven naar wat er op haar pad komt.

Lees andere stukken van Karima