Voorpagina Ervaringen

Goed bedoeld hoor, dat goede doel!

Het afgelopen jaar heb ik haar verwaarloosd, mijn mooie knusse en dorpse Utereg. Ik ben er steeds minder vaak te vinden en veel van mijn stadsgenoten betichten mij van vreemdgaan met 020. Gisteren liep ik van CS naar mijn werk tot ik me ineens realiseerde dat ze wel eens gelijk konden hebben. Ik nam dus een route die ik in maanden niet meer had belopen en het voelde minder vertrouwd dan het had gemoeten. De duiven (lees: vliegende ratten) stonden mij, voor de verandering, niet meer naar broodkruimels smachtend op te wachten bij in- en uitgang Clarenburg.

De bedelende vrouw waar ik een soort van God-bless-you band mee had, staat tegenwoordig bij de hoek van een steeg waar het frisser ruikt. Vroeger knikte ze altijd naar me waarop ik netjes terug glimlachte (lees: dat wisselgeld mikte waar ik mikken moest) maar nu liep ik langs haar in de veronderstelling dat dezelfde procedure gewoonweg in herhaling zou treden, alleen zonder dat mikken gedeelte. De beste vrouw leek me niet meer te herkennen! Ik heb geen nieuw kapsel, ik liep er allesbehalve vermomd bij en ik glimlachte net zoals ik dat altijd doe, correctie, zoals altijd deed. Da’s waar ook, het is eigenlijk God-bless-you-unless-you-bless-me. Bijna vergeten.

Dankzij haar herinnerde ik me weer de mogelijke reden van mijn ‘afwezigheid’ in de binnenstad. De reden?  Eigenlijk zijn er meerdere! Die luitjes schieten bijna als paddestoelen uit de grond als ze jou voorbij zien lopen. En hoppa, daar staan ze ineens voor je neus. Ik weet niet waar ze zich van tevoren verstoppen; in de buurt geen struiken of hide-and-seek-plekjes te bekennen. Feit is dat ik een makkelijke prooi ben voor hun, niet verkoop-, maar meelijwekkende praatjes. Ik heb werkelijk alles geprobeerd om eraan te ontkomen. Zo nam ik een andere weg om ze te vermijden. Tevergeefs, ze zullen wel een Somaya-radar gebruiken. De ik-heb-echt-maar-dan-ook-écht-haast excuus haalden ze meteen onderuit door me heel diep in de ogen aan te kijken..‘Twee tellen om het leven van die arme kindjes te redden, moet je toch wel hebben?’. Die gasten blijken ook nog eens over een leugendetector te beschikken.

Ik heb geprobeerd om weg te kijken, oogcontact is namelijk hun meest efficiënte lokmiddel. Ik werd zelfs veelvuldig benaderd door wervers die mij al eerder om hadden kregen. Binnen no time was ik de trotse geldschenkende klos aan maar liefst vijf doelen! En wel van die maandelijkse, mocht dat aantal nog geen impact op je hebben. Ja, misschien heb ik stiekem ook last van die kredietcrisis. Nee, ik ben niet besmet met het greedy-virus. Ja, ik ben zeker blij dat ik ze steun en op deze manier anderen kan helpen. Nee, ik kan geen nee zeggen. En ja, ik had het zelf niet zover moeten laten komen.

Ik heb nu een ‘uitmaak-mail’ opgesteld waarin ik uitleg dat het niet aan hen maar aan mij ligt. Van de vijf blijven er nu twee over. Het punt is dat je het niet moet doen omdat je je verplicht voelt om iets voor anderen te betekenen, maar omdat je in een positie zit dat je vrij bent om dat te doen. Niet om je beter te voelen maar om anderen een beter gevoel te bezorgen. Niet omdat je geen nee over je lippen krijgt. maar juist omdat je ja kunt zeggen. Goed bedoeld van ze, ik zou het best willen maar ik kan nu eenmaal niet alle goede doelen steunen.