Voorpagina Algemeen

Hoe te reageren op vandalisme bij de moskee?

Het was rond een uur of 5 in de ochtend, op zondag 18 augustus. Onder de voorgevel van de Merkez Moskee in Deventer slaan de vlammen snel om zich heen. RTV Oost meldt later op haar website dat vlak boven de voorgevel een gezin lag te slapen, dat god zij dank ongedeerd blijft. De brandweer blust het vuur voordat het zich kan uitbreiden naar de rest van het gebedshuis, waarna de politie het onderzoek overneemt. 

Foto: De Stentor

Burgemeester Heidema staat de dag erna een journalist te woord en legt rustig uit dat er geen sprake is van onrust onder de Turkse gemeenschap. Ja, er is benzinelucht geroken, maar er worden geen conclusies getrokken voordat het onderzoek naar de brand is afgerond, en gelukkig zijn er de nodige videobeelden beschikbaar. In de dagen erna meldt RTV-Oost – verder lijkt er weinig media interesse te hebben – een aantal keer dat de oorzaak nog niet vaststaat en daarna lees of hoor ik eigenlijk niets meer.

Ik ken de Merkez Moskee in Deventer trouwens. Toen ik jaren geleden een inventarisatie maakte voor Moskeewijzer.nl ben ik er geweest en heb ik er gebeden. Een aantal maanden geleden, toen de Moskee de gebedsoproep op vrijdagmiddag wilde uitbreiden naar de andere weekdagen, stond ik er in de vroege ochtend een journalist van NOS radio1 te woord. Dat de moskee dagelijks een geluid wilde voortbrengen haalde namelijk wel diverse nationale media, de brandstichting bij dezelfde moskee niet.

De brand in de moskee is nu bijna twee weken geleden; hoe staat het nu met het onderzoek? Ik spreek met Niels Nijman, woordvoerder van de Politie. Hij vertelt me dat is uitgesloten dat de brand is ontstaan door een technische oorzaak (bijvoorbeeld kortsluiting). Maar hoe het wél is ontstaan kan hij niet zeggen: “In theorie zou het bijvoorbeeld een sigarettenpeuk geweest kunnen zijn. Er zou ook sprake kunnen zijn van een willekeurige vorm van vandalisme of baldadigheid. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen gevonden van een gerichte actie tegen de moskee”. Als ik vraag naar de videobeelden waar de burgemeester over sprak en die door de moskee zijn overgedragen aan de politie loop ik tegen een dichte deur. “We doen nooit mededelingen over het resultaat van camerabeelden, dat maakt onderdeel uit van het politieonderzoek.”

Orkan Yucel, de voorzitter van de moskee, is bereid me te woord te staan. “Het was een kleine brand en de brandweer was erg snel ter plaatse. De schade is dus alleen materieel en stelt niet erg veel voor. We zijn bezig het weer schoon te maken”. Op mijn vraag of hij een verband ziet tussen de brandstichting en de media-aandacht voor de moskee een paar maanden eerder, antwoordt hij ontkennend. “Hoewel we nooit iedereen  tevreden kunnen stellen, zijn we na overleg en met goedkeuring van de buurt begonnen met de dagelijkse gebedsoproep. We hebben daarna geen negatieve signalen of klachten uit de buurt opgevangen. Ik kan op geen enkele manier de brand daarmee in verband brengen. We vinden het erg jammer dat zoiets in Deventer gebeurd is.”

Ik vraag Yucel of hij zelf de videobeelden heeft bekeken voordat deze aan de politie zijn overgedragen. Hij bevestigt dat er diverse camera’s rond de vrijstaande moskee aanwezig zijn, maar ook hij wil hier niet verder op in gaan. “We hebben alle vertrouwen in de politie en wachten hun onderzoek verder af”.

Uit alle berichtgeving en contacten krijg ik steeds meer het idee dat het verhaal bewust klein gehouden wordt. Ik vermoed dat zowel het moskeebestuur als de politie als de burgemeester willen voorkomen dat de brand te veel onder de aandacht komt. Dit is niet de eerste keer dat ik een dergelijke houding tegenkom vanuit een moskeebestuur. Ik bel een voorzitter van een andere moskee in midden-Nederland om over deze houding te praten. “Bij onze moskee was twee jaar geleden geregeld sprake van vandalisme. Op een gegeven moment troffen we drie weekenden na elkaar stenen aan die door de ramen waren gegooid. We hebben toen elke keer netjes aangifte gedaan, verder niet”. Ook hij besloot nadrukkelijk om geen media aandacht op te zoeken. “We wilden niet dat er aandacht op werd gevestigd, omdat we vermoedden dat berichtgeving in de media juist een aanzuigende werking op het vandalisme zou kunnen hebben. We hebben het dus stil gehouden. Uiteindelijk ging het weer voorbij”.

Ik spreek Yasin elForkani, woordvoerder van het Contactorgaan Moslims en Overheid. Bij deze organisatie zijn in totaal 380 moskeeën in Nederland aangesloten. “Het is van belang dat er meer publieke aandacht komt voor islamofobie en dat ieder voorval wordt gemeld.” Tegelijkertijd is de afweging die door enkele moskeeën wordt gemaakt ook het CMO niet onbekend. “Er zijn enkele goede redenen om geen aandacht te geven aan sommige islamofobe acties, maar zonder publieke aandacht ziet men niet in hoe groot het probleem van islamofobie is”.

Persoonlijk denk ik dat het CMO gelijk heeft als het stelt dat er voldoende publieke aandacht voor dergelijke voorvallen moet zijn. Het valt me op dat eigenlijk iedere moskeebestuurder die ik spreek wel op  een of andere manier ervaring heeft met vandalisme, variërend van schade aan het gebouw tot (poging tot) brandstichting. Tegelijkertijd kan ik me het standpunt van de bestuurders van deze individuele moskeeën ook goed voorstellen, die de continuïteit van hun gebedshuis niet in gevaar willen brengen door te veel aandacht op zichzelf te vestigen. Het blijft een lastig dilemma. Ik vermoed dat zolang een snelle toename van geweld richting gebedshuizen zoals we die recentelijk in Engeland zagen uitblijft – en ik hoop zeker dat dit uitblijft – we uiteindelijk nooit precies zullen weten hoe het er nu in Nederland voor staat op dit terrein, wat ook kan betekenen dat passende maatregelen uitblijven.

Nourdeen Wildeman is een Nederlander van christelijke komaf die op 24 jarige leeftijd moslim is geworden. Nourdeen is oprichter en voorzitter van Stichting as-Salaamah wal'Adaalah.

Lees andere stukken van