Voorpagina Algemeen

Ahmet Akgündüz: slachtoffer van onduidelijke definitie alevitisme

Het zal de meesten niet ontgaan zijn dat de Islamitische Universiteit Rotterdam deze tijden hèt gespreksonderwerp is (in negatieve zin). Deze universiteit is de enige islamitische universiteit in Europa, die geaccrediteerd is voor haar bacheloropleiding ‘Islamitische Theologie’. Opvallend is dat de rector Professor Dr. Ahmet Akgündüz wordt ‘aangevallen’ en niet de universiteit zelf.  Net in een tijd dat de universiteit officieel is erkend door de Turkse raad voor hoger onderwijs. 

Prof. Dr. Ahmet Akgündüz, rector Islamitische Universiteit Rotterdam

Enkele van zijn uitspraken zijn als zeer controversieel ervaren. Vreemd genoeg is de PvdA, onder leiding van Asscher, begonnen met de ‘de aanval’. ,,Deze teksten stuiten mij zeer tegen de borst”, aldus de minister. “Als de islamitische universiteit niet bereid is er op terug te komen, komt haar toestemming om opleidingen te verzorgen op de tocht te staan.” Duidelijk. Maar wat heeft de heer Akgündüz dan eigenlijk gezegd dat heeft geleid tot zoveel commotie?

Allereerst een korte introductie over de persoon in kwestie. Professor Akgündüz staat bekend als een dappere, vakbekwame, gemotiveerde en ijverige academicus. Als een ‘islamitische’ geleerde kreeg hij immers veel te verduren in de academische wereld in het streng seculiere Turkije. Bovendien hield hij zich bezig met een destijds zeer onpopulair thema: het onbekende Ottomaanse Rijk. In een tijd waarin het Ottomaanse Rijk slechts via westerse bronnen werd bestudeerd, zag hij het als zijn taak om ook de andere kanten te belichten. Naast de Ottomaanse geschiedenis is hij ook gespecialiseerd in het (publieke en private) islamitische recht.

Deze specialisaties werden hem niet in dank afgenomen. Zo moest hij tijdens de ‘zachte coup’ van 28 februari 1997, noodgedwongen zijn functies naast zich neer leggen. Hij kwam daarmee in ernstige geldproblemen. Hij kreeg diverse functies aangeboden, maar wilde liever zijn verworven kennis elders inzetten: “Ik kan mijn opgebouwde kennis niet zomaar in de prullenbak gooien, de gemeenschap heeft er recht op” zei hij. Hiermee toonde hij ook zijn doortastendheid en karakter.

De kans om rector te worden aan de Islamitische Universiteit in Rotterdam kwam voor hem vrij onverwacht, aangezien hij net een aanbod van de New York University kreeg om te doceren in Amerika voor een riant salaris. Hij koos echter voor zijn passie, islamitische wetenschappen, en daarmee dus voor Rotterdam. In Rotterdam heeft hij meerdere malen deelgenomen aan dialoogactiviteiten tussen mensen van verschillende religies. Ook in zijn werken heeft hij dit gestimuleerd. Hoe komt het dan dat hij deze tolerantie niet op zou kunnen brengen voor alevieten? Want dat hij beledigende uitspraken heeft gedaan over hen, dat wordt hem nu verweten.

Tot mijn schrik heb ik geconstateerd dat de Nederlandse media weer professionele demagogie heeft bedreven door pakkende en misleidende kopjes te verzinnen om  de woorden van de heer Akgündüz te verdraaien. De linkse opiniesite Joop.nl meldt:

Volgens de Federatie van Alevitische Gemeenschap Nederland (HAKDER), een gematigde stroming van de islam, zou de rector zich beledigend over hen hebben uitgelaten. In het pamflet wat door Akgündüz werd geschreven en door de Islamitische Universiteit Rotterdam gepubliceerd was, zou onder meer het volgende staan:

“Wat een aleviet slacht en kookt qua vlees dient een moslim/islamiet niet te eten.” Maar ook “Het huwen van uw dochter aan een aleviet of het nemen van een aleviet als uw bruid is niet toegestaan.” En “Alevieten behoren niet tot de moslims, zij zullen allereerst de vijf zuilen van de islam moeten accepteren.”

Ten eerste klopt het citaat voor geen meter. De heer Akgündüz heeft vrij vertaald het volgende gezegd: “Of iemand zich nou aleviet of soenniet noemt; als hij niet gelooft in de eenheid van Allah, dat de koran Zijn woord is en dat Mohammed (vrede zij met hem) Zijn profeet is, kunnen deze mensen niet als moslim zijnde met ons een dialoog aangaan. Wij zullen ze eerder als niet-moslims beschouwen en zodanig met ze in dialoog treden. Dit zullen ware Alevieten ook onderkennen.”

Volgens de (soennitisch) islamitische opvatting, ben je inderdaad geen moslim als je één van de hiervoor genoemde aspecten ontkent. Het vlees van iemand die niet in God gelooft, kan je niet als halal beschouwen en je kunt niet met hen huwen. Hoewel heel zijn cv voor zich spreekt, diende de heer Akgündüz wellicht aan te geven dat het vanuit een islamitisch opzicht is bekeken.

Hier komt het grappige. Op de eigen facebookpagina van Hakder (alevitische vereniging die dit gebeuren op de politieke agenda heeft gezet), gaven ze aan dat alevitisme al voor de islam bestond, deelden ze een gedicht waarmee werd geïnsinueerd dat de basiswaarden van hun ideologie al voor Allah en de werelden bestond, dat de Arabische Ali (schoonzoon van de profeet) vrijwel niets met hun ideologie te maken heeft, en noemden ze zichzelf eerder aleviet dan moslim. Helaas zijn deze beweringen niet meer hard te maken, aangezien ze plotseling zijn verwijderd. Als deze posts hen daadwerkelijk representeren, zijn ze trots om geen moslim te zijn, maar voelen ze zich beledigd als iemand ze ook als zodanig bestempelt (zelfs zonder namen te noemen).

De fout van de heer Akgündüz is dat hij alevitisme als een onderdeel van de islam beschouwde (wat de meeste alevieten ook terecht vinden) en een onderscheid maakte tussen de ‘ware’ en ‘neppe’ alevieten. Akgündüz heeft niet het recht om te kunnen definiëren wie de echte alevieten zijn, maar kan wel definiëren wanneer je buiten de islam treedt, gezien zijn specialisatie in het islamitische recht. Omdat altijd de link werd gelegd tussen alevitisme en Ali ibn Aboe Talib, voelde de heer Akgündüz wellicht dat het zijn specialisatiegebied betrof.

Kortom, hij is slachtoffer geworden van het gebrek aan  een eenduidige definitie van alevitisme. De politiek heeft op haar beurt dankbaar gebruik gemaakt van de ‘zorgen’ van HakDer.

Dit stuk is ingezonden door een student uit Rotterdam

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie