Voorpagina Algemeen, Maatschappelijk

‘Vier dagen Syrië, nooit eerder heb ik zo verlangd naar mijn veilige plek in Nederland’

Amina
Zeven maanden geleden overleed haar echtgenoot tijdens een bombardement. Ik zei; “je mist hem..” Het masker van de sterke vrouw valt en ze begint te vertellen over hun liefde, de gezamenlijke kopjes thee in de ochtend, de verliefdheid die al 20 jaar duurde. Amina is 38 jaar oud, weduwe, heeft vier kinderen, geen huis, geen inkomen, geen bezittingen. En bovenal: geen idee wat morgen zal brengen. De liefde van Khalid en haar liefde voor hem is waar het over gaat. Samen huilen we en het werkt. Na de huilsessie komt de glimlach.

“Khalid je had een goede smaak, wat een mooi mens is jouw Amina!”

Door Naeeda Aurangzeb

Verwarring
Het aparte van zijn in een stad dat in een oorlog verkeert is de continue tegenstrijdigheden. Als je niks zou weten over de huidige situatie zou je denken dat het een normale stad is. Hetgeen wat het verraadt zijn de geluiden die je op de achtergrond hoort. Het zijn de vluchtelingen die er zijn in én rondom de stad. Het ‘gestoorde’ is dat mensen tegen je zeggen “its nothing, its normal”. Ik wil dan schreeuwen en zeggen NO ITS NOT NORMAL! Ik weet dat een mens vaak aan alles kan wennen, we moeten wel, anders komen we niet vooruit. Ik bewonder deze mensen omdat ze in staat zijn om voorbij de angst te leven, daar waar het mogelijk is.

Ik kreeg eerder tijdens een live uitzending de vraag wie ik die dag ontmoet had? Niemand. Ik kon niet meer. Loodzwaar is wat ik voel. Mijn muur was er plotseling na het verhaal van de leidinggevende van het eerste vluchtelingencentra dat we gisteren bezochten. Over sanitaire voorzieningen hebben we eerder al een keer verteld. Dit heeft mij zo geraakt, niet alleen omdat je bijna 60 personen voor één toilet hebt, maar omdat het normaal is om te slapen met 11 mensen in een kamer dat het formaat heeft van mijn ‘opbergruimte’ in Nederland.

De leidinggevende vertelde ook dat vanwege gebrek aan dekens, één deken kregen voor maar liefst drie personen wordt gebruikt. Stel je voor dat je één deken met drie personen moet delen?! Ik draai door als ik eraan denk. Zijn verhaal is nog niet klaar, hij vertelde ook nog dat ze al ruim een jaar geen vlees of kip hebben gegeten.

Wat als een klap binnenkwam, ondanks dat wij het allemaal al weten, is dat door de sneeuwval van vorige week, de kinderen samen hun ouders in de avonden/nachten wakker werden gehouden. Ze deden deden verschillende actieve spelletjes, lieten ze klappen, springen etc. Dit om ervoor te zorgen dat de kinderen niet aan onderkoeling stierven. Ya Rabb. Na dit aangehoord te hebben merkte ik dat ik op de automatische piloot ging. Mijn lichaam voelde loodzwaar aan, maar mijn emoties waren geblokt. Tot aan die live uitzending. Want de vragen dwongen mij om er weer aan te denken en ik kon niet voorkomen dat een paar tranen de dikke muur ontsnapten.

Hamdulilah. Want ik kon ze pas toelaten als ik op mijn eigen veilige plek ben. Ironisch, verwarrend en pijnlijk dat ik na vier dagen Syrië nooit zo heb verlangd naar mijn veilige plek, op de bank, met een deken en een theetje. De Syriërs verlangen er al veel langer dan vier dagen naar en weten niet of ze ooit weer hun veilige plek kunnen creëren. Als wij hier met ons Nederlands paspoort niet in staat zijn om vrij te bewegen, vrijuit te praten, met de wetenschap dat alles gecontroleerd wordt.. Hoe moet het dan voor onze Syrische medemens zijn, die hier woont? Laten we bidden voor ze, voor een ieder die het nodig heeft, voor onszelf. Laten we dankbaar zijn voor alles wat Allah swt ons gegeven heeft.

Laten we vanuit onze dankbaarheid geven aan een ieder die het nodigt heeft.

Door Samira Boubkari

Hoe lang nog?
Als je thuis naar tv-beelden kijkt, lijkt het alsof oorlog maar één gezicht heeft: gebombardeerde huizen, kindjes op blote voeten, VN-tentenkampen. De werkelijkheid is weerbarstiger. Wij zien hoe scholen omgetoverd zijn tot ‘appartementen’ waar meerdere gezinnen in één kamer wonen. We ontmoeten mensen die bij familie inwonen waarvan het huis nog wel overeind staat. We zien gezinnen wegtrekken uit de stad in een vol geladen auto. Moskeeën dienen als opvangcentra, tenten worden opgezet op een pleintje. Kampen waar 170 mensen slechts drie toiletten tot hun beschikking hebben. Ouders die huilen en kinderen die verschrikt toekijken. En ik ontdek drie jongens op hun skates, lachend.

Yousef woont met zijn ouders in een kleine kamer, zijn moeder huilt non-stop. Hun huis is gebombardeerd. Niets om naar terug te keren en toch gaat Yousef iedere dag naar de universiteit. De sokkenverkoper staat achter zijn kraampje en sorteert de boel. Maar je hoeft maar met één vinger iemands arm aan te raken en de tranen stromen. Honger, kou daar kunnen we ze nog mee helpen, maar hoelang zal het duren voordat dit trauma is verwerkt? En het vertrouwen in elkaar is hersteld? Deze vragen lijken onbelangerijk maar om in de woorden van een van de hulpverleners te spreken: ‘ondanks de crisis, de oorlog en wanhoop van nu moeten we ook in het nu denken aan morgen.’ En hopelijk is morgen een dag zonder dictatuur, ongelijkheid en haat. En om dat mogelijk te maken zijn mensen nodig die in het nu kiezen voor menselijkheid boven alles.

Door Naeeda Aurangzeb

Vijf dagen al, en nog steeds niets zinnigs kunnen schrijven over ons verblijf hier in Syrië. Dat is best gek, voor mijn doen. Ik maakt mezelf wijs dat het komt door de lange dagen, alle indrukken die zoveel energie vergen. Gedeeltelijk is dat ook waar. Maar nog een andere kant van de waarheid is dat het zo schizofreen is om hier te zijn, dat ik nauwelijks weet waar te beginnen.

Damascus, mijn lieve stad waar ik de twee mooiste jaren van mijn leven heb gewoond. Wat is het veranderd – en tegelijkertijd ook weer niet. Nu staan er overal door de stad roadblocks met dreigend kijkende soldaten. En toch heeft de sfeer in de stad iets van haar gemoedelijkheid behouden. Nu weet ik dat onder dit Syrische volk ook beulen en misdadigers moeten rondlopen, terwijl ik niets dan gemoedelijkheid en zachtheid van hen kende. Nu is het land vergoed verloren – en toch ook weer niet. Het zijn juist deze contrasten die zo wezensvreemd aandoen.

We bezoeken kampen waar mensen met 25 man in één klaslokaal leven, families slechts gescheiden door enkele lakens. Het is er koud, en ze hebben al een jaar geen fruit gegeten. Vervolgens staan we buiten de kampen, in een winterzonnetje, om ons heen stalletjes vol opgestapeld, glanzend fruit. We horen harde knallen en bombardementen om ons heen. Maar ’s avonds in ons hotel horen we de vrolijke klanken van een bruiloft die aan de gang is. We rijden als in een slechte actiefilm met 200 km/pu over de gevaarlijke weg naar het vliegveld. Maar als we dan weer terug in het centrum komen, krioelen de auto’s en microbusjes als vanouds toeterend door elkaar.

Ook bij de bezoeken aan de vluchtelingenkampen overvallen me weer allemaal tegenstrijdige gevoelens. De eerste dag hebben we lolly’s bij ons voor de kinderen. Ze drommen om ons heen, de ouders kijken toe. Really? Moeten wij als een soort barmhartige Samaritanen snoepjes gaan uitdelen? We struinen door de kampen heen. Sommigen maken foto’s. Really? Moeten we mensen nu ook nog hun waardigheid gaan ontnemen door hen in hun miserabele toestand vast te leggen? Ik kan het niet, maar het moet wel gebeuren – anders hebben we geen ‘ellende-bewijzen’ genoeg voor de donateurs.

De verhalen van de vluchtelingen raken. Anderen hoeven niets te zeggen – aan de leegheid van hun ogen zie je al genoeg. Toch is er ook het meisje van een jaar of negen. Een grote mond, veel handgebaren. Bij haar schiet door me heen: jij hebt dit verhaal vaker gehouden; het ingestudeerd voor op het moment dat de enkele hulpverleners die er zijn, langskomen.

Zo cynisch zal het dan ook soms wel weer zijn.

Vandaag eindelijk iets zonder enig dubbel gevoel: blijdschap dat de gul gedoneerde goederen veilig in Damascus zijn aangekomen. Nu is het tastbaar: de pindakaas, de rijst, paracetamol en nog honderden andere artikelen, allemaal netjes bijeen in de loods van het vliegveld. Mooi om te zien. En nog mooier om te bedenken, dat daar straks een heleboel mensen iets aan gaan hebben.

Door Nuweira Youskine

Twee weken geleden was een delegatie van de organisatie Help Syrie de Winter Door in Damascus. Ze hebben de situatie daar waargenomen en erop toegezien dat de hulpgoederen goed terecht zouden komen

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie