Voorpagina Ervaringen

Frans haasje

Elke vrijdag gaan ze borrelen. Alle leerkrachten en al het andere personeel op de basisschool. Iedereen die in de school rondloopt is uitgenodigd.  Behalve de stagiaires dan. Ik moet de hele dag les geven, veel (heel veel) kopiëren, onhandelbare kinderen op het matje roepen en ze de indruk geven dat ze 24/7 in de gaten gehouden worden. Het blijft dan wel altijd spannend wat de leerlingen gaan doen. Of ze gedragen zich, of ze ergeren zich aan mij en bedenken allerlei snode plannetjes om mij het leven zuur te maken. Je raadt het al hè? Radicale beslissingen om voortaan poeslief te zijn, kunnen ze op die leeftijd nog niet nemen dus wat blijft er dan nog over? Juist, de snode plannetjes.

Anyway, terug naar de borrel.

De middagpauze is bijna afgelopen. Ik bereid me mentaal voor op de (b)engeltjes van groep 3. Niet veel later komt de directeur naar me toe met de vraag of ik boodschappen wil doen voor de borrel. De vraag kwam bij mij aan als: “Pinar, heb je zin om even een rondje te fietsen? De zon schijnt, de kinderen zijn druk, dus je mag nog even wat langer pauzeren. Alleen als je het wilt hoor, anders vragen we of iemand anders wil gaan.” Ik had niet veel tijd nodig om door te hebben dat het mijn redding van de dag was.

Voordat ik de deur uit ga, kijk ik nog even snel op de boodschappenlijst. Crackers, pindaatjes, vruchtensap etc. Komt me allemaal bekend voor. En dan zie ik Frans haasje staan. Nee, dat komt me niet bekend voor. “Gewoon een stukje kaas”, zegt de directeur en hij maakt een gebaar van een driehoekje. Ik doe alsof ik doorheb wat hij bedoelt en fiets met een glimlach op mijn gezicht naar de dichtstbijzijnde supermarkt. Het is een stukje kaas en het is een driehoek. Hoe moeilijk kan dat zijn?

Nou, behoorlijk moeilijk! Na mijn tiende rondje bij de kaasafdeling vraag ik aan een medewerker of ze Frans haasje hadden. Ik zie aan haar dat ze geen idee heeft waar ik het over heb, maar gaat toch nog even voor me kijken. Samen met haar loop ik nog tien rondjes. Ze vraagt het nog aan haar collega’s, geeft uiteindelijk de hoop op en verwijst me door naar de kaasboer op de hoek. Ik besluit om niet naar de kaasboer te gaan, want het is overduidelijk dat er niet zoiets bestaat als Frans haasje en dat ik mezelf goed voor aap zet. Met een rood hoofd bedank ik de medewerker, pak haastig een pakje brie en loop naar de kassa. Ik vind het wel mooi geweest zo.

Snel fiets ik terug naar school. Ik leg de boodschappen voor de neus van de directeur en zeg: “Zo, hier heb je alles, behalve Frans haasje. Ik kon het niet vinden, dus heb ik brie gekocht.” Hij kijkt me aan en zegt: “Frans haasje? Wat is dat dan?”

Are you kidding me? Waar is de cameraploeg? Am I punked? Ik maak mijn ogen nog groter dan dat ze al zijn en zeg: “Ja, dat staat op de lijst en die vraag had ik ook aan jou gesteld!” Hij begint te lachen en zegt: “Frans kaasje bedoel je? Brie! Franse kaas!”

“Je hebt al geen duidelijk handschrift, schrijf dan ook gewoon brie!” dacht ik zuchtend. Maar ik zei niks meer. Op dat moment verlangde ik naar mijn (b)engeltjes. Hoe druk ze ook kunnen zijn. Ik had mijn lesje wel geleerd..