Voorpagina Analogie, Ervaringen

Gesproken met het hart, gestreden met de pen

Toen ik dacht dat ik moest puberen begonnen de twijfels; ik vertoonde geen rebels gedrag, ging niet tegen de mainstream stroom in en had eigenlijk niet meer problemen dan mijn (gebrek aan) oog voor kleur en wat modemissers op hun tijd. ‘Ik zal die tijd wel hebben overgeslagen, of ik ben gewoon anders’, dacht ik. Maar ik had te vroeg gejuicht, want ik had slechts een slag gewonnen en de vlag al uitgehangen, voordat mijn jihad echt was begonnen. Ik voer nog steeds jihad in de hoogste vorm, ik val onder de categorie jihadist, eentje met hamas, maar niet één met kenmerken van de Telegraaf.

Naarmate de tijd verstreek begon ik meer te begrijpen, hersenspinsels bloeiden op, maar er was iets wat mij stoorde aan mijn hectische tuin. Er ging een deur open, niet die van de tuin, tuinieren is nooit mijn ding geweest, maar die van de wereld die ik het liefst ontweek. Het was geen gezicht en het liefst sloeg ik die deur met al mijn krachten dicht, onkruid buitengesloten, achter slot en grendel. Maar de deur ging alleen maar verder openstaan, ik zocht een klink en een slot, maar ik kon niets vinden. Ik ging met mijn rug naar de deur toe staan en hield me bezig met mijn oppervlakkige problemen; die zes voor wiskunde en de losse ketting van mijn fiets, af en toe mijn geweten sussend met wat interesse voor de wereldvoedselproblematiek.

Maar het waaide te hard. Voor ik het wist werd ik de deur uit getrokken, en sloeg deze voor mijn neus dicht. Ik stond buiten. Geen klink of hendel, geen slot, geen sleutel, alleen een open deur vol ellende. Ik stond op het toneel, van twee kanten werd aan me getrokken, maar in dit gevecht was er geen sprake van tastbare machten. Alleen maar innerlijke krachten.

Toen begon het, ik werd een jihadist van de hoogste categorie. Ik voerde een strijd die bekend stond als de grootste, langste en moeilijkste die er is. Jihad al-Nafs, en het was net zo gruwelijk als de naam al suggereert. De strijd tegen mijn eigen ego.

Ik zocht een soort Utopia, niet de versie van RTL, maar eentje die overeenkwam met mijn idealen. Idealisme en negativisme, illusies en realisme, paradoxaal, het hield me in bedwang. Ik zag het licht niet meer aan het einde van de tunnel.  Overal was het donker, dus ik deed ook de gordijnen dicht. Af en toe een zaklamp die in mijn ogen scheen, maar deze passeerde mij weer even snel.

Toen vond ik een pen, één met een scherpere punt dan een potlood, één met vuurrode inkt, die oplichtte als een glow in the dark saber. De drie lagen van verandering zijn in daad, met de tong of het hart, deze gecombineerd zie ik in een pen. Eén nog scherper dan het zwaard. En met die pen leerde ik mensen kennen, schitterende mensen, één voor één zegeningen in die verstikkende tunnel. Buiten de deur leken zij het pad te verlichten en ik zag de tunnel even niet meer; die maakte plaats voor een hemel met sterren. Sterren die één voor één mijn leven kleurden, want ‘hoop doet leven’, ik sluit me daarbij aan.

Ik was bezig met mijn first world problems, aan het goochelen met mijn identiteit en irrationele angsten, niet wetend dat ik het punt miste in mijn bestaan. Maar die strijd ben ik inmiddels voorbij, mijn doelen heb ik scherp gesteld en de sneltrein mag me passeren. Ik bewandel mijn weg liever met mijn beide benen, geen haast, ontmoetingen op kruispunten, samen lopen en weer afscheid nemen. Pessimisme achtergelaten op de A2, ik vermaak me op de nationale wegen.

Zonder haast. Ik blijf me bezighouden met mijn eeuwige Jihad al-nafs.

Bron afbeelding: Flickr.

Liberal Arts student aan de Universiteit van Utrecht. Soms is ze een dichter onder de naam Chahrani. Soms is ze een activist. En soms staat ze buiten de wereld. Als je haar even niet kan vinden zit ze waarschijnlijk in de trein ergens in het land.

Lees andere stukken van Soumaya