Open brief aan de VS-ambassadeur, vertegenwoordiger van President Barack Obama
Geachte Mevrouw de Ambassadeur,
Ik ontving uw uitnodiging om deel te nemen aan een iftar op woensdag 9 juli 2014. Sinds enige tijd is dit een traditie van verschillende Amerikaanse ambassades over de hele wereld, die erop gericht is om verschillende vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap bijeen te brengen. Ik beloofde mijzelf dat deze keer anders zou zijn. Na jaren van afwezigheid, zou ik deze keer de uitnodiging aanvaarden en de moed hebben om niet over koetjes en kalfjes te praten, maar om het enige onderwerp aan te snijden waar ik echt met een Amerikaanse ambassadeur over wil praten: Palestina. Jawel; dit is een heet hangijzer, een onderwerp dat altijd aanwezig is, maar op één of andere manier lukt het steeds om de hete brij te omzeilen. Palestina stond zó in de belangstelling, dat er nauwelijks ruimte was om te ademen, laat staan om over iets anders na te denken.
Ik wilde echt dat de zaken anders zouden gaan bij de iftar, maar dat gebeurde niet. Terwijl ik binnenliep, werd ik begroet door uw stafleden maar wat me als eerste opviel was de meneer die de Palestijnse kufiya (sjaal) droeg. Een zucht van verlichting ontsnapte me. Ik dacht: “Er zijn meer mensen die aan Palestina denken.” Ik liep verder de elegante eetkamer binnen en zag de verschillende religieuze autoriteiten van onze gemeenschap. Ik was er zeker van dat er vanavond meer dan alleen gebeden zouden zijn voor de mensen van Gaza. Er zouden verhitte discussies plaatsvinden, dacht ik. Helaas, niets van dit alles.
Elke keer als er woorden van dank, respect of bewondering werden geuit, wilde ik het uitschreeuwen: “En Palestina dan?!” Ik zou wel willen zeggen dat ik de reactie van de grote beveiligers vreesde; die zich drie meter van ons vandaan bevonden, alsof er een bepaalde dreiging zou zijn geweest, maar die was er niet. Ik wilde op één of andere manier een echo van Palestijnse stemmen laten luiden met een boodschap, die meestal enkel buiten ambassades te horen is. Maar ik ben bang dat ik het niet goed had overdacht. Ik weet niet wat ik verwachtte dat er zou gebeuren met mijn haast onzichtbaar kleine steun aan Palestina en met de ontelbare vragen die door mijn hoofd raasden. Ik wil wel zeggen dat de situatie zich niet leende voor een goed gesprek, gezien ik zelf te laat was. Maar ook dat was het niet. Ik had u gemakkelijk kunnen benaderen.
Nee, het waren met name mijn eigen remmingen. De vele verwarde blikken en fronsen, die ik verwachtte als ik eenmaal het hoogst gevoelige onderwerp van Palestina had aangesneden, durfde ik niet aan. Mijn opvoeding heeft er iets mee te maken, aangezien mij geleerd is om niet te provoceren wanneer ik bij iemand thuis ben uitgenodigd. Uiteindelijk kwam ik, overzag ik, en verliet ik de ambassade met mijn staart tussen mijn benen. Achteraf was de beste manier waarschijnlijk om uw uitnodiging sowieso niet te aanvaarden. Maar dat deed ik wel. Omdat ik geloof dat alles gebeurt met een reden, denk ik – als ik eerlijk ben – , dat ik dit overweldigende schuldgevoel en deze vernedering nodig had om een echt respons los te maken in plaats van me te wentelen in een gevoel van hulpeloosheid.
Ik had dit gevoel nodig, dat zich in mij ontwikkelde toen ik terugkeerde van de iftar, de nieuwsherhaling bekeek en die beruchte, nog kwalijkere uitspraak hoorde van een andere vertegenwoordiger van het Witte Huis: “Geen land kan accepteren dat haar burgers onder raketvuur liggen en we ondersteunen het recht van Israël om zich te verdedigen tegen deze kwaadaardige aanvallen.” Iedereen kent deze woorden – die doorgegeven worden van de ene regering aan de volgende – en weet dat het de manier is waarop de Amerikaanse regering tegen Israël zegt: wat voor militaire actie je ook onderneemt, we keuren het goed. Vanaf dat moment, verliest elk woord dat sympathie uitdrukt of oproept tot vrede haar betekenis.
Ik voelde me ziek toen ik deze woorden hoorde, Mevrouw de Ambassadeur. Ik kon niet meer slapen van de impact van de beelden. Daarom besloot ik om u deze brief te schrijven en hoop ik dat u de tijd zult nemen om het te lezen. Als u echt interesse heeft om een oprecht gesprek te voeren met moslims, dan hoop ik dat u en uw president, onze zorgen zullen erkennen. Ik kan persoonlijk niet langer deze zaak negeren die tussen ons in staat en die tussen ons in zal blijven staan, zolang we het niet openlijk benoemen.
De geplande kidnap en de moord van Israëlische kinderen zijn gruwelijk, en moeten veroordeeld en aangeklaagd worden, maar het goedkeuren van de collectieve bestraffing van een gehele burgerbevolking – waaronder veel Palestijnse kinderen, die op geen enkele manier kunnen ontsnappen – laat mij zonder woorden. We weten allemaal dat de oorzaak van de recente escalatie van geweld niet ‘slechts’ een criminele handeling van enkele Palestijnen was, uitmondend in een brute vergelding van het Israëlische leger. Ik zou willen dat uw president zou erkennen dat het niet zo’n eenvoudige situatie is. Ik zou willen dat hij dezelfde kritische inzichten en moed liet zien, die hij tentoon spreidde toen hij zei over de moord op de jonge Trayvon Martin dat het niet ‘slechts’ een moord was, maar een handeling die verweven is met de gewelddadige geschiedenis van onderdrukking en criminalisering van Afro-Amerikanen in de VS.
Er leven geen Palestijnen in Gaza. Er zijn slechts Palestijnen die gevangen worden gehouden in de grootste openluchtgevangenis ter wereld, die het slachtoffer zijn van pesterijen en intimidatie, die dagelijks vernederd worden, wier waardigheid ontkend wordt, die van hun land beroofd werden, die ontkleed tot op de huid geslagen worden omdat ze op de ‘verkeerde’ plek zijn geboren. We lijken geen enkel probleem te hebben met de tientallen jaren van gewelddadige bezetting en onderdrukking van de Palestijnen, zolang we onszelf maar voorhouden dat er twee gelijkwaardige partijen zijn, die vechten met dezelfde kracht en middelen, om land waar ze beiden evenveel recht op hebben. Dus als één partij handelt met al haar middelen, dan heeft de andere partij het ‘recht’ om met alle middelen vergelding te zoeken. De waarheid is dat er geen twee partijen zijn: er is een bezetter en er is een bezet volk. Een onderdrukker en een onderdrukt volk. Een partij die wanhopige situaties creëert en een volk dat zich vastklampt aan wanhopige maatregelen. De waarheid is dat de Israëlische overheid de enige is die de bezetting kan beëindigen en dat de Amerikaanse overheid de enige is die voldoende overtuigingskracht te berde kan brengen om hen dit te laten doen, of om hen op zijn minst niet te steunen wanneer ze dit weigeren.
Als u alleen met ons gaat zitten om een maaltijd te delen, en niet om naar onze zorgen te luisteren, Mevrouw de Ambassadeur, dan begrijp ik niet waarom u en uw collega’s ons überhaupt uitnodigen voor een iftar. Ik ben van nature niet cynisch, maar ik vraag me dan af of het niet slechts een PR-stunt is die moslims over de hele wereld moet laten zien – en dan met name diegenen die lijden vanwege of in de loop van uw project voor het Midden-Oosten – dat niet al uw beleid slecht is. En dat u de steun heeft van de moslims die deelnemen aan uw activiteiten.
Of maakt het soms deel uit van een post 9/11-programma dat de mensen nabij moet brengen waarvan u vermoedt dat ze Amerikanen haten? Om uw vrienden dichtbij te houden, maar uw ‘vijanden’ nog dichterbij? Ik weet niet wat uw landgenoten geleerd wordt over moslims, maar we haten geen Amerikanen, evenals dit geldt voor hun manier van leven. Veel van de mensen die ik het meest bewonder en respecteer zijn Amerikanen. Van moderne economen als Joseph Stiglitz, die rechtvaardigheid bevorderen door billijk economisch beleid, tot grote leiders van de burgerrechtenbeweging uit het verleden die mij nog steeds inspireren, zoals Malcolm X, Dr. Martin Luther King en vele anderen. Aan die lijst kunnen de advocaten van mensenrechten en gemeenschapsactivisten worden toegevoegd die ik recent ontmoette toen ik deelnaam aan het International Visitor Leadership Program.
Dat was een kans waar ik dankbaar voor ben en een programma waar ik me graag hard voor maak om meerdere redenen. Ik ben dan ook blij dat zo het geld van de belastingbetaler op een betere manier wordt besteed, namelijk aan een vruchtbare internationale uitwisseling in plaats van aan het leger. Het gaf me de kans om mensen te ontmoeten zoals Dhr. Hilary Shelton van de NAACP, die proberen de democratie in de VS te versterken door behoeften van de Afro-Amerikaanse gemeenschap op de politieke agenda te zetten; Mw Janus Adams, een auteur die prijzen heeft gewonnen en die van overheidswege verplichte segregatie heeft beleefd en die cruciale inzichten over moderne ontwikkelingen van de Amerikaanse maatschappij met mij deelde; Mw Linda Sarsour van de Arabisch-Amerikaanse Associatie, die zich heeft toegewijd aan etnische en/of religieuze Arabische Amerikanen, om hun levens op elk mogelijke manier deel uit te laten maken van de structuur van Amerika. Dit zijn slechts enkele van de prachtige ontmoetingen die ik heb gehad met bewonderenswaardige Amerikanen. Maar dat betekent niet dat ik niet kritisch zal zijn op het buitenlandse beleid van de Amerikaanse regering. Het betekent ook niet, Mevrouw de Ambassadeur, dat ik stil zal blijven en het onrecht over het hoofd zal zien dat doorgaat omdat uw regering ervoor kiest om het te negeren. Het grootste onrecht van allemaal is de gewelddadige onderdrukking van de Palestijnen.
Mevrouw de Ambassadeur, de pogingen van uw regering om contact te leggen met moslims in het westen zijn belangrijk en van substantie. Echter, deze pogingen om contact te leggen blijven nutteloos als we opzettelijk het continue lijden van de Palestijnen negeren en het effect dat dit heeft op onze gemeenschappen. Weinig mensen zijn ongevoelig voor de pijn van de Palestijnen, maar voor ons moslims bereikt deze gevoeligheid een nieuw hoogtepunt tijdens de maand van Ramadan omdat we dan niet op eten kunnen teruggrijpen om onze gevoelens te verdoven. Wat voor nut heeft het om samen te zitten bij een iftar, als we de collectieve bestraffing van de Palestijnen niet kunnen bespreken, die ondersteund wordt door uw regering en president. Wat is de waarde van dergelijke bijeenkomsten als uw regering Israël’s disproportionele militaire geweld blijft verdedigen, tegen een volk dat afgebeuld is door een genegeerde bezetting? Het Palestijnse dodental van de Israëlische luchtaanvallen is boven de 160 uitgekomen – en nog immer groeiende – van wie meer dan drie kwart burgers zijn. Als we hier niet over kunnen praten, Mevrouw de Ambassadeur, dan ben ik bang dat er weinig over blijft waarover we wel kunnen praten.
Hoogachtend,
Maryam H’madoun IVLP-alumna
Lees hier de oorspronkelijke brief gepubliceerd op De Wereld/Morgen. Noureddinus heeft deze vertaald naar het Nederlands.
Foto: Bert Goris (Mo)
3 Reacties op "Open brief aan de Amerikaanse Ambassadeur van België"
Een hele goede brief. Misschien een beetje aande lange kant; een korte brief, met in essentie de zelfde inhoud, zou waarschijnlijk meer indruk hebben gemaakt. Maar toch, een hele goede en sympathieke brief.
Vraag: heeft de schrijfster antwoord gehad?
Respect. Ik sluit me hier helemaal bij aan. Ik kan blijkbaar niet liken, maar wel zo de boodschap geven dat ik je boodschap duidelijk en eerlijk vind.
respect, wat een krachtige brief. mijn vraag is ook heeft ze antwoord gehad?