Voorpagina Ramadan

Bijzondere vrijdagavondse ontmoetingen

Terwijl we boven nog in vergadering zaten, klonk de gebedsoproep voor het avondgebed. Ik was in Rotterdam, bij Moskee Dar al Hijra met, in de woorden van Imam Abdennasr, alleen maar goeie, goeie-moslimbroeders en -zusters. We haastten ons naar beneden en zagen… niemand in de moskee.

Huh? Kifesh daarmee dan? We hoorden wat geroezemoes en zagen wat broeders op het pleintje voor de moskee zitten. Krijg nou wat, iedereen zit buiten!


En zo is Iftar in Jeruzalem

Een (krap) pad werd vrijgehouden voor mensen die er langs moesten, maar verder lagen overal plastic ondertapijten met een heerlijke mix van Pakistaans, Marokkaans en Somalisch eten. Net als de Poldermoskee en ‘EuroMoslim Amsterdam’ (nieuwe naam van mijn favoriete Indo-moskee PPME Amsterdam) is Dar al Hijra een multimegamixmoskee met zo’n beetje elk denkbare cultuur.

Buiten raakte ik in gesprek met een Afghaanse broeder met een bijzondere achtergrond. Zijn ouders zijn hindoe en hadden hem ook zo opgevoed. Ze waren voor de Taliban gevlucht omdat ze niet wilden dat hun kinderen gedwongen als moslim opgevoed werden. Ik had hier nog nooit van gehoord, dus dat kwam aan. Heftig. Voor zijn ouders was het heftigste echter nog niet geweest. Deze jongen groeide op in seculier/christelijk/joods (ofzo) Nederland en besloot in zijn jonge jaren moslim te worden. Gods wegen zijn soms ondoorgrondelijk. Na enige moeilijke jaren kwam er wederzijdse acceptatie en hij heeft nu weer een goede relatie met zijn ouders opgebouwd.

Later die avond sprak ik ook nog een Nederlandse broeder. Vorig jaar kwam ik hem en zijn tweelingbroer tegen bij een avond van het Platform voor Nieuwe Moslims. Hij moslim, zijn broer niet. Ze kwamen beiden op me over als lieve jongens, zeer bescheiden en terughoudend. Twee kwaliteiten die ik nog wel eens ontbeer – ook gisteren ouweneelde ik ons gesprek soms potdicht. Pas na een paar minuten nam mijn spraakwaterval af en konden we een normaal gesprek hebben… Tss stel je toch ‘ns voor dat ik ooit cocaïne of metamfetamine zou hebben gebruikt – geheid dat ik de snelheid van het verbale licht zou hebben verbroken met niets dan lucht. Deze broeder weet de waarde van stilte voor een goed gesprek.

Uiteindelijk bleek ook goed wat die waarde was: in alle stilte heeft deze jongen in de afgelopen drie jaar, vers moslim als hij is, zo’n beetje 4 á 5 juz (ongeveer 1/6) van de Qur’an uit zijn hoofd geleerd. Gelukkig kon ik daar mijn ‘goeie’ jaloezie op loslaten: de jaloezie die mij er, met de wil van God, naar zal leiden om me te laten inspireren en ook meer van de Qur’an te leren.

Aan het eind van de avond betrapte ik mezelf er bijna op dat ik het een gewone avond vond. Maar dat was het niet. Ieder leven bevat een roman – deze twee zeer zeker. En ieder leven bevat lessen voor jezelf en voor de ander: voor mij is het zaak om beter met mijn ouders om te gaan en meer van de Qur’an te leren. Dat lijken me nu twee mooie voornemens voor het nieuwe jaar.

In het jaar dat Elvis stierf, werd Noureddine geboren. Op zijn negende kreeg hij een skateboard. Op zijn 20ste werd hij in Schotland verliefd op boeken. Op zijn 27ste werd hij moslim en vond hij zijn draai. Hij werkt in de gehandicaptenzorg en denkt soms dat hij bijna Arabisch kan lezen maar vraagt dan toch om een klinker. Hij jat de beste grappen van de missus, steun en toeverlaat sinds 2006. Af en toe vertaalt hij wat poëzie omdat het leven dan gewoon beter is.

Lees andere stukken van