Voorpagina Algemeen, Ingezonden, Psychologie

Al 15 jaar depressief en niemand die het weet

De eerste keer dat ik hem probeerde te vertellen dat ik depressief ben, ging niet zo goed. In het diepst van de zwarte nacht, toen ik mijn zelfmedelijden niet meer aankon, stuurde ik hem een sms’je. Ik vertelde hem over mijn verdriet en over mijn tranen. Hij begreep het niet, maar bood aan om de volgende dag op de VU wat te drinken. Ik ging gretig akkoord, hij zou na zijn college wel op me blijven wachten en dan kon ik mijn probleem wel even uitleggen aan hem.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zo gezegd, zo gedaan. Helaas voor mij was hij de volgende ochtend al de aard van onze afspraak vergeten en kon ik het niet opbrengen om mijn masker af te zetten voor hem. Dus ik lachte om zijn grappen over onze vrienden en knikte om zijn opmerkingen over de studie en begon er niet meer over.

Bij niemand meer.

En waarom zou ik? De afgelopen 15 jaar waarbij ik niemand heb verteld over mijn problemen ging het prima. De donkere wolk die me al sinds mijn jeugd achtervolgt verdween soms zomaar en soms was ik zelfs gelukkig. En soms kwam die zwarte wolk dubbel zo zwart terug. Waarom zou ik mezelf kwetsbaar opstellen als mensen mijn problemen toch niet serieus namen? We zijn immers allemaal toch wel eens verdrietig of in de war, maar we geloven heilig in zonneschijn na regen. Bij mij is het echter regen na zonneschijn. En dan onweer na die regen. En daarna afwachten.

Een logische verklaring voor mijn verdriet heb ik nooit kunnen bedenken. Ik ben 23, ik studeer aan een universiteit, heb een leuke bijbaan, superleuke vrienden en een lieve familie en niemand van ze weet dat ik een bipolaire stoornis heb en depressief ben. En dat is een keuze die ik niet zelf heb gemaakt, maar die mij is opgelegd. Het gewicht van mijn geestesziekte drukt al zwaar genoeg op me, zonder dat ik me nog wil schamen om mijn zwakte door onwetende reacties van anderen.

Onwetend, want we weten er eigenlijk ook niks over.

Enerzijds heerst het beeld dat in de westerse wereld te makkelijk gediagnosticeerd wordt wat betreft de geestesziekten. Iedereen schijnt ADD te hebben, medicijnen worden al voorgeschreven eer de eerste sessie voorbij is en een dipje van een korte periode wordt al snel gelabeld als een zware depressie. Je wordt gezien als een aansteller als je je te gevoelig opstelt en ik kan me niet eens voorstellen dat mijn manager me serieus zou nemen als ik me ziek zou melden vanwege een hypermanie, terwijl mijn collega met een verkoudheid een week weg kan blijven.

Anderzijds wordt in mijn cultuur nooit gerept over slechte tijden, tenzij het over de buurvrouw of een verre neef in een godvergeten dorp gaat. Onze eigen mentale problemen laten we bewust achterwege. Niet wetende dat deze aandoeningen ook genetisch bepaald zijn en waar we zelf niks aan kunnen doen. We vergeten dat de eerste stap naar een oplossing van deze problemen opgelost kan worden door eerlijkheid, openheid en acceptatie. Dat het niet erg is om hulp te vragen. Het is oké om voor meer dan een griepje naar de huisarts te gaan.

Het verbergen van de mentale pijn eist zijn lichamelijke tol en de eerste scheurtjes ontstaan al in mijn dagelijkse masker. Ik hoop op een snellere oplossing voor de generaties na mezelf. In de tussentijd blijf ik ronddwalen tussen mijn tranen, zelfmoordgedachtes en schaamte omdat ik op papier een perfect leven heb en enorm ondankbaar ben tegenover mijn Heer.

Hem een tweede keer vertellen dat ik depressief ben, heb ik vooralsnog niet gedurfd.

Dit stuk is ingezonden door Saila uit Amsterdam
Foto: Helga Weber

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie