Gezegend als ik ben,
wist ik geen raad met mijn kunde,
blind voor alle mogelijkheden,
staarde ik in het stervende schrift.
Blind voor waar mijn hart naar verlangt,
stroomde ik mee in de waanzin van populisme.
Blind voor ware liefde,
voedde ik mijn lusten,
het plezieren van mijn ongenoegen.
De leegte behoeft ook voeding,
voeding voor een ontwrichte geest.
Nu,
na al die tijd,
raadpleeg ik mijn geheugen,
niets herinner ik meer,
dan behalve het staren in het stervende schrift.
Ik was er niet van bewust,
dat de zang die hoorde,
uit mijn eigen zijn komt.
Doof,
ik was doof voor mezelf.
Ik hoorde al wat ik zag,
maar ik zag niets van ik wat hoorde,
dan behalve de lege pagina’s van het verleden.
Blind taste ik in het stervende schrift,
onleesbare braille gedrukt door dwaling.
Geen woorden,
geen liederen,
niets dan het sterven,
dat van ik.
Zo nu en dan boog ik over het water en staarde ik naar mijn spiegelbeeld.
Spiegels zien mij niet,
want ik herkende mezelf niet,
ik zie niets in een dood object.
Daar in het water zag ik het licht,
daar hoorde ik de stem van het water,
daar las ik liederen op het wateroppervlakte.
Het zong mijn naam,
het schreef mij,
daar zag ik mijn Heer,
O mijn Heer,
ik heb U verlaten,
vergeef mij.
Daar voorover gebogen zag ik mezelf in de eerste creatie,
daar zag ik mezelf voor het eerst in leven.
Daar,
schreef ik met water,
daar was ik,
ik,
weer voor heel even.
O mijn Heer,
ik heb U verlaten,
U mij nooit.
Wij blijven, we schrijven, we dichten. In de rubriek ‘Gedicht van de week’ staat, zoals de titel doet vermoeden, elke week een gedicht centraal. Het thema? ‘Wat moslims in het dagelijkse leven uitspoken’. Dit is net zo vrij als het klinkt, muziek in de oren voor creatieve uitspattingen. Meedoen? Graag! Stuur ons jouw gedicht via een bericht op Facebook, en elke week zullen wij uit onder andere de inbox het gedicht van die week selecteren. Tot volgende week!
Volg ons op social media