Voorpagina Ingezonden, Politiek

IS en Frankensteins’ monster

Dit stuk is geschreven door Salim Karim.

Politieke islam en westerse mogendheden zijn ondanks hun publieke animositeit geen onbekenden van elkaar. Sterker nog: islamistische groepen als de Moslimbroederschap (MB), Hamas en Taliban zijn door tegenstanders opgericht (respectievelijk, het Britse Rijk, Israël en Verenigde Staten). De samenwerking tussen politieke islam en westerse staten oogt weliswaar onwerkelijk, maar is eenvoudig te verklaren. Radicale moslims en het Westen delen namelijk dezelfde opponenten. Een voorbeeld is al-Qaida. De Verenigde Staten heeft via haar bondgenoten al-Qaida grootgebracht met als doel het ondermijnen van een gedeelde tegenstander: de Sovjet-Unie. Echter, wat zegt dit over de Islamitische Staat (IS of Daesh), als opvolger van een tak van al-Qaida?  Is al-Qaida ook een product van de VS en hoe komen hun belangen samen?

President Dwight D. Eisenhower in zijn Oval Office met leden van de Moslim Broederschap in 1953. Said Ramadan (één van de MB leiders) is tweede van rechts

Washingtons’ hand
In dit artikel beschreef ik hoe Washingtons’ Irakbeleid leidde tot de opkomst van de Islamitische Staat. Er zijn echter ook sterke aanwijzingen, dat de Noord-Amerikanen de takfiri terreurgroep direct hebben geholpen.

De RAND-corporatie – een invloedrijke denktank voor het militaire establishment – schetste in 2008 verschillende scenario’s voor de controle van energiebronnen uit het Midden-Oosten. Eén daarvan was het steunen van milities, die door het salafisme zijn beïnvloed, en tegen gedeelde sjiitische opponenten gebruikt kunnen worden.

Seymour Hersh, onderzoeksjournalist en winnaar van de Pulitzer Prijs, ontdekte een jaar eerder, dat de Noord-Amerikanen van plan waren om takfiri milities te steunen. Via Washingtons’ bondgenoten, als het Huis van Saoed, werden extreem soennitische milities gesteund: “[T]hat (…) are hostile to America and sympathetic to Al Qaeda.” Ook waren een aantal van deze groepen verweven met de Moslimbroederschap. De gedachte achter dit beleid is dat beide partijen dezelfde vijanden hebben. Denk hierbij aan de Syrische president Bashar al-Assad en Iran. Dit maakt Daesh tot de ideale frontlijnsoldaten van Washingtons’ Midden-Oosten beleid.

Verder zijn er ook berichten verschenen dat de Verenigde Staten wapens heeft geleverd aan takfiri milities. The New York Times meldde in 2007 dat wapens, die geleverd werden aan soennitische militanten, uiteindelijk in handen kwamen van moordbrigades. Sommige van deze doodseskaders waren gelieerd aan al-Qaida. Later, in 2012, constateerde de Noord-Amerikaanse krant dat er ook in Syrië wapens werden geleverd aan takfiri groepen als de Moslimbroederschap. Daarnaast is gebleken dat rebellen van het Vrije Syrische Leger, na een opleiding door het Westen, overgelopen zijn naar al-Qaida’s takken als Jabhat an-Nusra en de IS.

Dr. Nafeez Ahmed, academicus en veiligheidsexpert, merkt op dat de Verenigde Staten een bepalende rol heeft gespeeld: “In empowering and even directly sponsoring the (…) the Islamic State.” Rand Paul, Noord-Amerikaanse senator van de Republikeinen, deelt deze conclusie. In een interview met NBC News beschuldigt hij de president van de Verenigde Staten. Volgens senator Paul droeg Obama’s Midden-Oosten beleid bij aan de herleving van takfiri doodseskaders.

Ook is het geen geheim dat Washingtons’ bondgenoten in het Midden Oosten IS hebben geholpen. Golf monarchieën als Qatar en Saoedi-Arabië ondersteunen IS financieel. Een andere bron van inkomsten voor de terreurgroep is olie. Daar heeft Turkije een significante rol in gespeeld. Daesh kan via Iraaks Koerdistan en Turkije olie op de Europese en Israëlische markt brengen. Op deze wijze wordt IS indirect gefinancierd door westerse mogendheden.

Daarnaast helpt Turkije de Islamitische Staat niet alleen met het doorverkopen van olie, maar ook om ze door de grens heen te loodsen. Volgens Ali Ediboglu, Turkse politicus uit Hatay, werken er bijna 1.000 ambtenaren mee aan het project. Dat wordt ook bevestigd door een voormalig lid van de terreurgroep. Daarom wordt de Turkse grens met Syrië door experts als de Britse Patrick Cockburn en de Turkse journalist Kadri Gursel ook wel jihadi highway genoemd.

Liefde-haat relatie?
Het is evident dat de Islamitische Staat en de Verenigde Staten elk hun eigen belangen hebben. De Verenigde Staten is in het Midden-Oosten primair geïnteresseerd in het verzwakken van Iran en het controleren van energiebronnen. De ambitie van de Islamitische Staat is, zoals de oorspronkelijke groepsnaam en naam van de leider – Abu Bakr al-Baghdadi – al doet vermoeden: het veroveren van Irak. In sommige gevallen leidt dat tot een huwelijk, terwijl het in andere gevallen resulteert in een echtscheiding.

Twee voorbeelden waarin IS bijdroeg aan Washingtons’ doelstellingen waren: het verdrijven van de ongewenste ex-premier van Irak, Nouri al-Maliki en legitimeren van een militaire interventie in Syrië. Het Iraakse leger bleek afgelopen juni niet bij machte om een vuist te maken tegen IS. Het Witte Huis was bereid om militaire steun te leveren, indien al-Maliki vervangen werd.

Ten tweede hielp Daesh om een andere droom van de VS in vervulling te laten gaan. Obama heeft in de afgelopen jaren, langs verschillende wegen, geprobeerd om voet aan Syrische grond te krijgen, maar liep meermaals tegen drempels op. Uiteindelijk heeft Washington, met hulp van IS, toch een militaire aanwezigheid in Syrië weten te legitimeren. De opmars van de Islamitische Staat en haar brute werkwijze, zoals de onthoofding van de Noord-Amerikaanse journalist James Foley, vormde de basis van een militaire interventie in Syrië (illegaal volgens internationaal recht).

Het ongeschreven partnerschap tussen de Islamitische Staat en de VS was niet altijd even harmonieus. Begin augustus rukte IS op naar het noordelijk gelegen Iraaks Koerdische stad Erbil. De Verenigde Staten reageerde prompt met luchtaanvallen en het bewapenen (en steunen) van lokale troepen: de Iraaks Koerdische Peshmerga. Volgens de officiële lezing waren de Noord-Amerikaanse luchtaanvallen bedoeld om de Koerdische Yezidi’s te beschermen, maar dat wordt betwijfeld. Erbil is namelijk het thuisgebied van grote westerse oliemaatschappijen als ExxonMobil en Chevron. Ook herbergt de stad Noord-Amerikaanse, Israëlische ambassades en inlichtingendiensten als de CIA. Dit geeft aan waarom de stad belangrijk is voor zowel Daesh als Washington.

Volgens de officiële lezing zijn de huidige luchtaanvallen in Syrië en Irak bedoeld om de Islamitische Staat te ondermijnen, maar de resultaten op de grond zeggen iets anders. In Kobani waren de luchtaanvallen volgens Syrisch Koerdische gezagvoerders ineffectief; in Irak hebben ze de territoriale expansie van IS niet weten te voorkomen; en in Syrië zijn vooral non-militaire doelwitten geraakt en burgers gedood. In dat opzicht lijken de luchtaanvallen in Syrië meer gericht op Assad en de Syrische bevolking. Pas recentelijk zijn de luchtaanvallen een beetje effectief geweest.

Britse analist, Dan Glazebrook, komt daarom tot een andere interpretatie van de luchtaanvallen. Het doel van de militaire campagne is volgens een rapport van Reuters: “To hamper Islamic State’s ability to operate across the border with Iraq, where it also controls territory.” Hierdoor stelt hij dat Washington de terreurgroep niet wil vernietigen, maar zijn de luchtaanvallen bedoeld om: “Turning IS – proto-state formation – back into ISIS – a sectarian death squad.”

Dat is precies wat onderzoeksjournalist Seymour Hersh in 2007 naar voren bracht. Uit gesprekken met diverse Witte Huis officials constateerde hij, dat het Witte Huis van plan was om al-Qaida doodseskaders te steunen. Zowel de Verenigde Staten als takfiri doodseskaders zien gemeenschappelijke vijanden in Assad en Iraakse verzetspartijen. De luchtaanvallen kunnen daarom gezien worden als een poging om de Islamitische Staat terug te schalen, en te stimuleren om haar oorspronkelijke doelstellingen na te jagen. Dat wil zeggen: in het vizier krijgen van regionale, sjiitische en gedeelde opponenten zoals de Syrische Assad, Hezbollah, Irak en Iran.

Tot slot: ontwikkelingen in de Noord-Syrische plaats Kobani (ook wel Ayn al-Arab) tonen aan, dat ook Turkije zich comfortabel voelt bij de diensten van Daesh. De Koerdische volkstroepen, YPG en YPJ, voeren maandenlang een moedig verzet tegen de Islamitische Staat. Onder toeziend oog van Turkse strijdkrachten slaan Koerdische strijders takfiri agressie van zich af. De Turkse premier Erdogan weigert echter directe steun te geven, omdat Turkije YPG – partner van de PKK – als terroristen beschouwt. Dat levert dekking voor Erdogan om de brute Islamitische Staat haar gang te laten gaan, en om niet in te grijpen. Anders gezegd: de IS bewijst Turkije een dienst door een gedeelde vijand, Koerdische volkstroepen, aan te vallen.

Frankensteins’ monster
De leiders van de ‘vrije’ wereld spelen hoog spel door de Islamitische Staat haar gang te laten gaan. Daesh heeft tot dusver een nuttig doel gediend, omdat de pijlen gericht zijn op gedeelde vijanden. Dat weerhoudt de terreurgroep er echter niet van om de hand te bijten die haar gevoed heeft. De opmars naar Erbil toont dat aan en bewijst dat IS een eigen agenda volgt. In dat opzicht begint de takfiri doodseskader steeds meer op een Frankensteins’ monster te lijken. Evenals in het bekende verhaal, is het geen kwestie van of, maar van wanneer dit monster tegen haar scheppers zal keren.

Wij Blijven Hier werd in 2005 opgericht, omdat ze vonden dat ze er nog niet waren. Inmiddels zijn ze 3000 bijdragen rijker, die vrijwillig door beginnende én gearriveerde verhalenvertellers worden geschreven. Verschillend van columns, persoonlijke ervaringen tot verborgen nieuwsfeitjes. Ze kijken op hun eigen manier tegen de wereld aan, en vertellen zélf het verhaal. Wie zijn ze? Kijk om u heen. Want ze zijn hier. Zij Blijven Hier!

Lees andere stukken van de WBH Redactie