“Ik verontschuldigde mij alvast voor mijn krakkemikkige Arabisch, en werd in internationaal gebarentaal en met een vriendelijk lach gewenkt door de Syriër meteen plaats te nemen in een van de kappersstoelen…”
Als ik mezelf installeer in de stoel, en het mezelf makkelijk maak voor de komende twintig minuten, doet de nieuwe kapper de bovenste knoop van mijn hemd open, en nog voor hij het elastisch stukje papier om mijn nek wikkelt, en daarachter aan een Tarik-bedekkende schort om mijn nek knoopt, draait hij de boorden en kraag van mijn hemd netjes naar binnen. In de spiegel zie ik mezelf terug staren – en bedenk dat dit de eerste kapper is in mijn hele leven die een manier heeft bedacht -, dat die vervelende prikkende haren in je kleding na een knipbeurt op deze manier perfect te voorkomen zijn.
Hoewel ik al een jaar of wat Utrecht heb verlaten, verruild voor Amsterdam, keer ik toch om de twee à drie weken terug naar mijn oude wijk om bij mijn vertrouwde kapper mijn hoofd te laten millimeteren. Ik moet eigenlijk zeggen ‘kappers’, meervoud, want het zijn er altijd twee; een van Marokkaanse afkomst, en een van Iraakse afkomst. Ze kennen mij goed. Althans, zo goed als een kapper je kan kennen. In ieder geval hoef ik ze nooit uit te leggen hoe ik het wil hebben: standje twee opzij, en drie boven.
Vandaag echter werd ik bij binnenkomst hartelijk begroet door het altijd welkom klinkende ‘a salamou 3aleikoum’ uit de mond van – drie – mannen, elk uit een ander deel van de Arabische wereld. Aan het kappersduo, de Marokkaan en de Irakees, had zich namelijk een Syriër gevoegd.
De twee heren legde mij uit, nadat ik vrolijk tegen de nieuwe man in het Nederlandse begon te kwebbelen, dat hij uit Syrië komt, en dat hij alleen maar Arabisch sprak.
Ik verontschuldigde mij alvast voor mijn krakkemikkige Arabisch, en werd in internationaal gebarentaal en met een vriendelijk lach gewenkt door de Syriër meteen plaats te nemen in een van de kappersstoelen, waarna, zoals gezegd, het gefriemel met mijn kraag begon.
Dat knippen deed hij met heel veel zorg. We spraken geen van beiden een woord terwijl ik in de stoel zat. Wellicht was ik bang om iets verkeerds te zeggen in het Arabisch, en hij misschien omdat als vluchteling in een nieuw land gereserveerdheid een tweede natuur wordt, waar je heel lang voor nodig hebt om dat van je af te schudden.
Het viel me zwaar om mijn brein niet al te lang te laten stilstaan bij allerlei beelden en verhalen die ik heb gelezen en gezien over Syrië, om deze niet te projecteren op hem. Deze man, die nu met een tondeuse herhaaldelijk vloeiende bewegingen aan het trekken is over het bovenste deel van mijn cranium, wat voor ellende heeft hij allemaal niet gezien of misschien wel moeten doorstaan, voordat hij erin slaagde die hel daar te ontsnappen en naar Nederland te vluchten? En dan bedenk ik dat het helemaal niet gezegd is — hoe waarschijnlijk ook — dat hij een vluchteling is. Al kon ik niet meteen bedenken wat dan wel?
Met een föhn in de ene hand en een langharige borstel in zijn andere hand blaast en veegt hij haren weg, die toch terecht waren gekomen op mijn schouders en achter in mijn nek. Hij houdt in beiden handen een ronde spiegel achter mij omhoog, zodat ik het resultaat tot slot ook daar met een knik kan goedkeuren.
Ik dank hem met een ‘Allah i ghelik’. Dat komt er zo soepel uit dat, terwijl wij samen richting de kassa lopen zodat ik kan afrekenen, ik hem een tweetal vragen durf te stellen in het Arabisch: ‘Hoe lang ben je hier in Nederland? Hoe bevalt Nederland?’
Blijkbaar was ik redelijk verstaanbaar in het Arabisch, want hij antwoordt dat hij nu negen maanden is in Nederland. Verder begreep ik uit zijn verhaal dat hij nu vooral bezig is met het creëren van een toekomst voor zijn kinderen hier, en hij hoopt ze — twee jonge jongens nog — uit Turkije zo snel mogelijk naar Nederland te mogen halen. (En terwijl ik dit nu aan het tappen ben op mijn mobieltje, bedenk ik dat hij het niet over zijn vrouw heeft gehad, wat mij het ergste doet vrezen).
Ik bedank hem nogmaals voor zijn goede zorg, betaal hem de 12,- euro’s die ik hem schuldig ben, en geef, voordat ik de zaak uitloop, mijn nieuwe Syrische kapper nog mee dat ik hoop dat Allah zijn kinderen zal beschermen.
De stroom vluchtelingen uit Syrië is volgens de VN de grootste die de wereld kent sinds de Tweede Wereldoorlog. Het aantal is opgelopen tot drie miljoen. Nederland heeft bij monde van staatssecretaris Teeven aangeven 250 vluchtelingen op te vangen van de drie miljoen! Jullie lezen het goed: tweehonderdvijftig. Mijn kapper is één van die gelukkigen.
Was getekend,
Khadim Zaman
Blog: khadimzaman.tumblr.com
5 Reacties op "Mijn kapper uit Syrië: een geluksvogel"
Mooi
Dank je, Saïda.
moge Allah onze syrische broeders en zusters bijstaan.
Mooi artikel.
ja maar wat ik niet begrijp jullie beschuldigen de westerse wereld steeds dat ze niet genoeg vluchtelingen opnemen maar waarom nemen de rijke arabische oliestaten geen vluchtelingen op????????????dubai quatar saoudie arabie??????Die stikken in het geld!!!!!!!