Onze spoorzoekers: Nadia en Fatiha zijn gastarbeiders bij wijblijvenhier en schrijven over gastarbeiders.
Hij stelde alles in het werk om niet met lege handen naar zijn vaderland terug te keren. Als jonge man van 25 jaar, kwam hij op aanraden van zijn oom naar Nederland; Amsterdam om precies te zijn. Anders dan voor vele anderen, was Amsterdam niet zijn stad. Hij koos er al gauw voor om zijn geluk te gaan beproeven in een andere plaats, namelijk Gouda. Daar bewoonde hij samen met andere gastarbeiders één van de vele pensions. Een dak boven zijn hoofd had hij nu gevonden. Het was nu aan hem om werk te vinden, want dat was natuurlijk de reden voor zijn vertrek uit Marokko.
De Nederlandse overheid gaf hem drie maanden de tijd om betaald werk te vinden. Mocht hem dat niet lukken, dan was hij gedwongen om het land te verlaten.
Op een dag zat hij in de stationsrestauratie in Gouda – afgezonderd van de anderen – zich te bedenken wat te doen aan zijn uitzichtloze situatie. Hij was namelijk al een aantal weken in Nederland, had nog steeds geen werk en het geld dat hij had meegenomen begon op te raken.
Hij moest nu echt actie ondernemen, want de kans dat hij weer terug zou moeten naar Marokko werd alleen maar groter. Op het station stonden twee bussen, klaar voor vertrek om de reizigers naar hun bestemming te brengen. Hij volgde zijn instinct en besloot om één van de twee bussen te nemen. Waar de bus hem heen zou brengen wist hij nog niet, maar alles was beter dan niets. Met handen en voeten probeerde hij de buschauffeur te vertellen dat hij mee wilde reizen. Hij gaf de buschauffeur een handjevol kleingeld. De buschauffeur nam een kwartje en de reis begon. De bus ging richting Boskoop. Onderweg zag de jonge immigrant allerlei bedrijven. Hij herkende het woord “firma” op de borden die hij onderweg tegenkwam. Hij wist dat het woord “firma” werk betekende, omdat hij het woord kende vanuit de Franse taal. In de hoop werk te vinden bij één van de firma’s, stapte hij bij de volgende halte uit en ging naar de eerste firma die hij tegenkwam. Helaas voor hem was hij de Nederlandse taal nog niet machtig. De werkgever die hij aansprak vroeg hem of hij wilde werken, maar hij schudde “nee”. Hij zei tegen de werkgever: “travailler!” (wat “werken” betekent in het Frans). En hoewel beide heren het over hetzelfde hadden, zorgde de miscommunicatie ervoor dat ze afscheid van elkaar namen, zonder enig resultaat. De jonge Marokkaan ging met de bus terug naar huis, zonder dat hij die dag werk had gevonden. Althans, dat dacht hij…
Eenmaal terug in het pension, vroeg hij aan de hospita, die toevallig meerdere talen sprak, wat het woord “werken” betekende. Hij hoorde het woord regelmatig vallen, dus besloot hij het goed te onthouden om daar uitleg over te kunnen vragen. En zo kwam hij erachter dat het dus de Nederlandse vertaling van “travailler” was. De volgende dag nam hij dezelfde bus, en klopte weer aan bij dezelfde firma. De heren begrepen elkaar nu, en de jonge man mocht de volgende dag al beginnen.
De jonge ambitieuze Marokkaan verscheen in een net pak op het werk. Omdat hij in Marokko een goede studie had genoten, ging hij er vanuit dat hij in zijn nieuwe thuisland in een net kantoor aan de slag kon. Helaas voor hem was dit niet meer dan een illusie. Het soort werk dat hij kreeg was namelijk geen kantoorbaantje. Zijn nieuwe werkgever had een bomenkwekerij, dus hij moest in de tuinen werken. De werkgever was dus behoorlijk verbaasd toen hij in een net pak verscheen. Hij maakte hem kenbaar dat het pak uitmoest, en gaf hem een overall.
Nadia Bouras en Fatiha Laouikili maken deel uit van het project ‘Spoorzoekers Cultureel Erfgoed Marokkaanse Migranten’. Zij verzamelen en bundelen verhalen en beeldmateriaal van migranten met als doel het opsporen en bewaren van het cultureel erfgoed van Marokkaanse migranten, die tussen 1960 en 1980 naar Nederland zijn gekomen
17 Reacties op "“Werken?!”"
haha… leuk!
Krijgt dit nog een vervolg? Ik wil weten hoe het verder gaat.
Ok, nu komen we ergens. 1 gastarbeider die echt wilde werken :-)
Nee denk het niet. Fatiha en Nadia zullen hier losse stukken plaatsen, die typerend zijn voor de situaties toen.
Wat goed van Nadia en Fatiha. Wat doet deze man nu in het leven? Heeft hij nu wel een kantoorbaan? Ik hoop het voor hem…
Dank jullie wel voor het delen…
Nee, helaas geen vervolg van dit verhaal op de site, want het complete verhaal met foto’s van deze man zal Incha Allah terug te lezen zijn in een boek, dat het resultaat moet zijn van ons spoorzoekersproject.
Wat er van deze man terecht is gekomen?
Deze man is onderaan de ladder begonnen, en heeft zich in snelle tempo ontwikkeld hier in Nederland. Hij heeft ook uiteindelijk de HBO doorlopen, en in zijn werk een succesvolle bijdrage geleverd aan de Nederlandse maatschappij. Bovendien is hij op een bijzondere en creatieve manier geintegreerd in de Nederlandse samenleving (dit is uiteraard ook terug te lezen in het complete verhaal).
En nu geniet deze bijzondere man (en dat is hij echt) van zijn welverdiende rust, pensioen :-)
Hallo Fatiha, geweldig initiatief.
In de 70-er jaren werkte ik in een vrolijk groot uitgaanscentrum in Amsterdam. Als de tent rond middernacht sloot bleef er een desolaat met afval bezaaid gebouw achter. Wanneer ik de volgende dag laat in de ochtend weer naar mijn werk ging was alles weer spic-en-span schoon en fris. We dachten er eigenlijk nooit bij na.
Totdat ik op een nacht besloot om in het centrum te blijven slapen (was mijn huissleutel vergeten). Ik lag heerlijk op mijn matje op mijn kantoor tot ik om 4 uur ’s nachts wakker schrok omdat de deur werd open gegooid. Ik weet niet wie er meer schrok: de arme marokkanen die mij verwilderd overeind zagen komen of ik die een stel onbekende Marokkanen naar binnen zag vallen, gewapend met schrobbers en emmers.
We hebben toen samen koffie gedronken en gelachen. En pas toen realiseerde ik me hoe buitenlanders in alle stilte ons leven vergemakkelijkten.
Iets geheel anders. Vorige week zag ik een reportage bij netgwerk over twee bejaarde marokkanen, die dreigen te worden uitgewezen. Ze hebben hier tientallen jaren gewerkt; hun kinderen en kleinkinderen zijn alle ingeburgerde Nederlanders. Zelfs de stokoude overgrootmoeder heeft een verblijfsvergunning. Kortom, hun leven ligt in Nederland. Het verhaal van hoe de man naar de Nederland was gekomen en inburgerde was imponerend en het zou een schande zijn als hij en zijn vrouw werkelijk worden uitgewezen. Misschien kunnen jullie daar nog wat aandacht op vestigen?
Misschien wel een goed idee om eerst iemand de taal te leren voordat hij/zij hier naar toe komt.
Hadden ze 40 jaar geleden al moeten doen
‘Zij’ kwamen hier naar toe, omdat ‘wij’ ze nodig hadden om ‘ons’ vuile werk op te knappen. Over het algemeen wilden ‘wij’ helemaal niet dat de gastarbeiders goed nederlands leerden. Met slaven wil je immers niet te communiceren? ‘Wij’ wilden helemaal niet dat ‘zij’ zich zouden aanpassen. En nu maar blijven klagen, dat ze niet genoeg integreerd zijn en … dat het geen slaven blijken te zijn die je op commando kunt laten assimileren.
Inderdaad… Mijn vader werkte hier vroeger voor een fabriek (calve). Hij hoefde daar niet te communiceren met iemand en met zijn werkgever kwam hij er wel uit met een paar woorden. De Nederlandse taal hoefde hij van zijn baas niet te leren: “niet nodig”, kreeg hij als reactie.
Mijn vader is nu 25 jaar ouder en inmiddels tegen de 60. Hij kwam naar Nederland met de grootste verwachtingen… hier werd hij gebruikt en mocht hij niets. Zo ging dat jaren… en nu moet hij maar even snel de taal leren en zich aanpassen aan alles dat Nederlands is? Dat moest toen gezegd worden, maar toen werden ze met open armen ontvangen om gewoon keihard te werken.
Masha’Allah, wat een verhaal. Deze mensen moeten gekoesterd worden.
Dat geld voornamelijk voor de eerste 100.000 arbeiders. Die andere 900.000 kwamen later pas eind jaren 70 tot heden.
Dat daar geen aandacht aan is besteed in de jaren 60 heeft ook veel te maken met het feit dat men voornamelijk tijdelijke contracten had en de betrokkene zou toch na enkele jaren terugkeren. Mede veroorzaakt door een versoepeling van de vreemdelingenwetgeving in de jaren 70.
Toen trouwens bleek dat de gastarbeiders uit de jaren 60 en 70 permanent hier zouden blijven, wat op zich logisch is, had de overheid alsnog een fatsoenlijke taalcursus moeten instellen/verplichten.
Het is nog steeds van de zotte dat je de taal niet leert als je besluit permanent in een ander land te gaan wonen, al was het alleen maar om eenvoudige formulieren en contracten te kunnen lezen of om te kunnen communiceren met je omgeving/collega’s.
Het getuigt in mijn ogen van enige arrogantie als iemand meent zich op deze wijze buiten de maatschappij te moeten plaatsen.
Bergrijp mij niet verkeer, het is voornamelijk de schuld van Nederland en de Nederlandse overheid dat hier geen aandacht aan is besteed.
Sorry hoor, maat met alle respect voor je vader, de man heeft in zijn leven hard genoeg gewerkt neem ik aan maar als je 25 jaar in Nederland vertoeft en deel uitmaakt van de nederlandse samenleving en dan nog steeds niet kunt communiceren met de autochtone buurman of de bakker, dan is dat grotendeels te wijten aan jezelf.
Natuurlijk ben ik mij bewust dat er ook weinig werd gestimuleerd vanuit de overheid/fabriek, maar dan nog ben ik van mening dat het spreken van de taal van het land waar je leeft, werkt en oud wordt, grotendeels een eigen verantwoordelijkheid is.
Ook “zij blijven hier” ;)
Deze verhalen zijn echt de moeite waard! En goed geschreven, dames!
Dag allemaal!
Doet me deugd dat er zo positief gereageerd wordt! Geeft mij alleen maar stimulans om door te gaan met het project.
Fjord, leuk verhaal! Ook om eens weer van de andere kant te lezen ;-)
Verder wil ik het volgende toevoegen. Er zijn fouten gemaakt in het verleden, én aan beide kanten, maar die keuzes (‘fouten”) zijn gemaakt op basis van de voornemens van toen. Zowel de overheid als de gastarbeiders zelf hadden geen intentie op een permanent verblijf. Daarom ook de benaming: GAST-arbeiders.
Ik heb uiteraard tijdens de interviews gevraagd, waarom de (voornamelijk) mannen weinig deden aan hun Nederlandse taalontwikkeling (overigens geldt niet voor iedere gastarbeider van toen, dat ze weinig deden aan persoonlijke ontwikkeling op gebied van scholing). Hun antwoord op mijn vraag is dat ze nooit de intentie hadden om te blijven. Men kwam om te werken, geld te verdienen en weer terug te keren naar het land van herkomst.
Dus kortom: de Nederlandse taal leren was niet aan de orde.
Oke, er zijn destijds wat steken laten vallen, maar laten we alvorens we een oordeel vellen, eerst alle feiten op een rijtje zetten, en belangrijker: laten we van de geschiedenis leren. Het gaat er volgens mij niet om een schuldenaar aan te wijzen, maar om na te gaan hoe de Nederlandse samenleving door de jaren heen zich heeft ontwikkeld. De Nederlandse geschiedenis houdt namelijk niet op bij WO II. Verder lijkt het mij dat wij van de geschiedenis zouden moeten leren, en in de negatieve gevallen de geschiedenis (voor zover mogelijk) niet laten herhalen. Voortschrijdend inzicht :-)
ps. tips die ons kunnen helpen bij ons project zijn welkom ;-)
“Dag allemaal!
Doet me deugd dat er zo positief gereageerd wordt! Geeft mij alleen maar stimulans om door te gaan met het project.”
Daar doen we het voor he! :-)
Het is inderdaad een heel erg leuk verhaal!
Ik hoop snel het boek te kunnen lezen :D