Voorpagina Maatschappelijk, Politiek, Racisme

Wilders: held of martelaar van het vrije woord?

Het Openbare Ministerie – hierna afgekort als OM- in Den Haag heeft op 18 december 2014 jl. aangekondigd Geert Wilders te gaan vervolgen wegens belediging van een groep mensen wegens ras – in dit geval Marokkanen – en aanzetten tot discriminatie en haat, eveneens naar Marokkanen gericht. Geert Wilders wordt vervolgd aangezien hij;

a) tijdens een campagnebezoek op 12 maart 2014 in Haagse Loosduinen openlijk heeft aangegeven dat wat hem betreft ,,als het wat even kan minder Marokkanen in Den Haag’’.

b) tijdens een partijbijeenkomst van de Partij Voor de Vrijheid (PVV) op 19 maart 2014 gedurende zijn speech openlijk aan zijn toehoorders vroeg of ,,jullie meer of minder Marokkanen willen’’, waarop zijn toehoorders luid donderend aangaven minder Marokkanen te willen hebben.

Naar aanleiding van zijn uitspraken zijn er 6.400 aangiften binnen gekomen. Op 9 oktober 2014 heeft het OM aangekondigd Geert Wilders als verdachte te beschouwen, en dat strafvervolging tot de mogelijkheid behoort. Voorts heeft het OM bekend gemaakt dat er op 8 december 2014 een verhoor heeft plaats gevonden door de Rijksrecherche. Wilders werd toen als verdachte verhoord. Volgens het OM heeft dat verhoor geen nieuwe inzichten opgeleverd. Geert Wilders heeft volgens hetzelfde parket wel een verklaring afgelegd, maar geen vragen van de Rijksrecherche beantwoord. Hetzelfde parket besloot na het verhoor definitieve vervolging in te stellen tegen Wilders.

Met de beslissing der vervolging betekent echter niet dat Wilders strafrechtelijk wordt veroordeeld. Of Wilders al dan niet strafrechtelijk veroordeeld wordt, is echter aan de rechter om dat te beoordelen. De rechter dient te beoordelen of Wilders daadwerkelijk artikel 137c – 137d uit het Wetboek van Strafrecht heeft overtreden en bij antwoord in bevestigende zin zal door de rechter een adequate straf worden bepaald. Maar wat vervolging van Wilders betreft lijkt de vrij recente geschiedenis zich op nieuw af te spelen toen op 21 januari 2009 eveneens door het OM vervolging van Wilders werd besloten. Dit vanwege eerdere publicatie van Wilders’ film genaamd ‘Fitna’ alsmede uitspraken die hij openlijk in de media had bewerkstelligd, onder meer door de Koran te vergelijken met Hitlers’ leiddraadboek ‘Mein Kampf’. Wilders werd op 23 juni 2011 door de rechtbank in Amsterdam vrijgesproken.

De rechtbank maakte in haar overweging een onderscheid tussen het beledigen van geloof en beledigen van een groep mensen, en oordeelde dat Wilders’ uitspraken en zijn film moest worden gezien als een belediging van een geloof: de Islam in casu, en niet als belediging van een groep mensen, moslims in casu, die dat geloof belijden. Zijn uitlatingen en vervaardiging vielen onder de reikwijdte van vrijheid van meningsuiting.

De kans dat Wilders wederom de dans ontspringt is mijns inziens geringer geworden. Zijn uitlatingen over Marokkanen op 12 respectievelijk 19 maart 2014 vallen naar mening onomstotelijk onder de reikwijdte van artikel 137c – 137d van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 137c gaat over in het openbaar beledigen van een groep mensen o.a. wegens ras en artikel 137 d gaat over in het openbaar aanzetten tot haat en discriminatie van een groep mensen eveneens o.a. wegens ras. Ook Piet Hein van Kempen, Hoogleraar Strafrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen achtte in Metronieuws van 19 december jl. de kans gering dat Wilders wederom de dans ontspringt, en is tevens van mening dat Wilders’ uitlatingen veel directer op mensen zelf is gericht. Daarnaast verwijst Van Kempen naar de maatschappelijke onrust die Wilders’ uitlatingen teweeg hebben gebracht. Als voorbeeld noemt hij de duizenden aangiftes die zijn gedaan, alsmede de verontwaardigde reacties in de media.

De vraag of de uitspraken van Wilders moet worden gezien als een uitspraak van een politicus in het kader van het publieke debat, en wat vrijheid van meningsuiting betreft meer speelruimte heeft dan een willekeurige burger, lijkt niet meer op te gaan. De Hoge Raad [HR:2014/3583] hoogste rechtscollege in Nederland heeft op 16 december jl. voor politici een duidelijke grenslijn gesteld, indien zij in die hoedanigheid gebruik willen maken van de vergaande speelruimte der vrijheid van meningsuiting. Aanleiding waren de uitspraken van de lijsttrekker van de Republikeinse Moderne Partij bij de in 2010 gehouden lijsttrekkersdebat in de ‘Rode Hoed’ te Amsterdam. De lijsttrekker Delano Felter had in februari 2010 in het bijzijn van Amsterdamse televisiezender AT5 beledigend uitgelaten over homofielen. Het Hof – Hogere Gerechtshof en op één na hoogste rechtscollege in Nederland heeft hem op dat punt vrijgesproken. Naar het oordeel van het hof vallen de ten laste gelegde uitlatingen, die de verdachte in zijn hoedanigheid van politicus heeft gedaan in het kader van een publiek debat over een zaak van algemeen belang, onder de bescherming van artikel 10 EVRM (Europese Verdrag van de Rechten van de Mens). De Hoge Raad maakte korte metten met de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad erkent het belang dat een politicus daadwerkelijk in staat moet zijn, zaken van algemeen belang aan de orde te stellen, ook als zijn uitlatingen kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten – maar benadrukt anderzijds ook de verantwoordelijkheid die de politicus in het publieke debat draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt, die strijdig zijn met de wet en met de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat of geweld of discriminatie, maar ook om uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid.

De Hoge Raad heeft duidelijk de scheidslijn afgebakend. De bovengenoemde uitspraak van de Hoge Raad kan mijns inziens grote gevolgen hebben voor de zaak van Geert Wilders. Wilders wordt immers belediging van een groep mensen wegens ras, discriminatie alsmede aan zetten tot haat ten laste gelegd. De beeldmaterialen spreken mijns inziens duidelijk in het nadeel van Geert Wilders. De beslissing van het OM volgde kort na de uitspraak van de Hoge Raad. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de bovengenoemde uitspraak van de Hoge Raad het laatste duwtje moet zijn geweest in de rug van het OM, te doen besluiten Wilders te vervolgen.

Wat de outcome’ van de toekomstige rechtelijke uitspraak ook zal zijn, het zal Wilders niet doen breken. Het zal hem eerder een held of een martelaar van het vrije woord doen maken bij zijn grote achterban die alsmaar groeiende is. Een held indien hij wederom de dans ontspringt. Een martelaar indien hij veroordeeld wordt. Vanuit die invalshoek bezien is het maar de vraag of het verstandig is om Wilders te vervolgen. Een vraag voor sociologen wellicht. De toekomst zal het ons leren.

Karim Mohajir heeft logistiek & economie aan Hogeschool Haarlem en Privaatrecht gestudeerd aan de UvA. Hij is geboren en getogen in Zaandam en in de gemeenschap vooral bekend als jurist van de toenmalige Poldermoskee. Daarnaast is hij voor veel particulieren en ondernemers het juridische aanspreekpunt als het gaat om allerlei juridische kwestie en schroomt hij niet om bij tijd en wijlen het debat op te zoeken. Gas geven op een nat wegdek waar anderen op hun remmen trappen en als enige naar rechts lopen waar anderen massaal naar links marcheren illustreert bij tijd en wijlen zijn onderscheidend eigenzinnig karakter. Zijn inzet voor zwakkeren en hulpbehoevenden in de samenleving, goede doelen en een luisterend oor voor eenieder die zijn hart wil luchten, maken hem, een actieve wielrenner in zijn vrije tijd, tevens een warm mens.

Lees andere stukken van Karim