Esra Coskun
Je bent tien jaar en loopt op een doodgewone dag over straat. Je bent jong, mooi, leeft onder de vleugels van je ouders en de wereld is van jou. Als je gevraagd wordt wat je wilt worden als je groot bent, antwoord je met “kapster”. Het had net zo goed zangeres of advocate kunnen zijn; je hebt je hele leven nog voor je. Totdat je het zebrapad oversteekt en onderschept wordt door een motor. Coma. Tien maanden lang, om er vervolgens deels verlamd en met hersenletsel uit te komen. Daar gaat je toekomst, je vreugde en op een haar na je leven.
Je ouders zien hun vrolijke dochter veranderen in een hulpbehoevende dochter die haar dromen niet meer kan najagen. Natuurlijk laten je ouders het er niet bij zitten. De verzekeringsmaatschappij van de motorrijder erkent aansprakelijkheid, en nu is het alleen nog een kwestie van de schade vaststellen om jouw kosten te kunnen dekken. Kosten waar je niet om gevraagd hebt overigens. En die ‘kwestie’ duurt nu al tien jaar als de voorzieningenrechter in Den Haag eindelijk zijn oordeel gaat uitspreken. Hopelijk is de rust nabij, maar dan blijkt het verlossende woord eigenlijk helemaal niet zo verlossend te zijn:
“De rechtbank acht het redelijk te veronderstellen dat Coscun, als vrouw in Nederland en gegeven haar culturele achtergrond en persoonlijke omstandigheden, een partner zou hebben gevonden en rond haar 26e levensjaar (in het jaar 2019) kinderen zou hebben gekregen.”
En zo redeneerde de Rechtbank, na het krijgen van kinderen zou ze toch niet meer gaan werken. In ieder geval de eerste tien jaar niet en daarna wellicht parttime omdat ze vrouw is met een “culturele achtergrond”.
Ongelijkheid binnen de Nederlandse letselschadepraktijk
Dit overkwam Esra Coskun. Dit is het leven van een Turks meisje in Nederland, dat buiten haar schuld om in een situatie terecht kwam om vervolgens gediscrimineerd te worden bij het vaststellen van haar verlies aan arbeidsinkomen. Was zij een Nederlandse man geweest, dan was de “redelijk te veronderstellen” schade €150.000 geweest in plaats van €70.000. Toen ik als jonge jurist van deze zaak hoogte kreeg, dacht ik “Dit kan niet waar zijn” (om maar in Luyendijks termen te blijven).
Maar net zoals de bankencrisis in 2008 echt was, zijn de vrouwenrechten in de letselschadepraktijk in Nederland een puinhoop. There I said it. Die ‘puinhoop’ trof ik toen ik naar aanleiding van deze zaak voor mijn masterscriptie onderzoek deed naar (on)geoorloofd onderscheid bij het vaststellen van verlies aan arbeidsinkomen bij letselschade. Wat bleek? Dit is helemaal niet zo uitzonderlijk! Het komt met enige regelmaat voor dat vrouwen minder schadevergoeding krijgen dan mannen.
Zo werkt het
Je komt in aanmerking voor vergoeding van de schade die je hebt geleden of die je gaat lijden. Daar bestaat geen vastgesteld bedrag voor dus het wordt berekend aan de hand van jouw persoonlijke omstandigheden. Je opleiding, arbeidsverleden, ambities, maar ook je geslacht en afkomst kunnen een rol spelen. Heb je wegens je leeftijd ten tijde van het ongeluk geen arbeidsverleden, dan wordt de schade geschat (art. 6:97 BW) waarbij de ‘goede en kwade kansen worden afgewogen’(art. 6:105 lid 1 BW). Hierbij mág gebruik gemaakt worden van statistieken. Volgens het College voor de Rechten van de Mens (hierna CRM) is dat een legitiem middel indien de gegevens relevant, kwalitatief en actueel zijn. Ook moet het gerelateerd zijn aan de individuele omstandigheden van het slachtoffer. Als uit de statistieken blijkt dat vrouwen minder werken dan mannen, of allochtonen minder vaak een betaalde baan hebben dan autochtonen, dan kán dat meespelen bij de berekening van de schadevergoeding.
In de bovengenoemde zaak stelt de rechter dat er geen sprake is van discriminatie omdat Esra de mogelijkheid wordt geboden om aan te tonen dat de statistische gegevens niet op haar van toepassing zijn. Hiermee wordt de bewijslast op Esra gelegd. Een zware last gezien haar leeftijd ten tijde van het ongeluk.
De uitspraak in Esra’s zaak
Deze uitspraak zorgde in de media, de Tweede Kamer en onder praktijkjuristen voor behoorlijk wat verontwaardiging. Het feit dat de rechter rekening hield met het geslacht van het slachtoffer en haar ‘culturele achtergrond’, wordt door velen als discriminerend beschouwd. Hoogleraar gezondheidsrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en lid van het CRM mr. J.C.J. Dute gaat in op de opmerking van de rechter dat het een feit van algemene bekendheid zou zijn dat slechts een kleine groep vrouwen na de geboorte van hun kinderen fulltime blijft werken. Hij vraagt zich af of dit wel een feit van algemene bekendheid is en waar de rechter “zijn wijsheid” hieromtrent vandaan haalt aangezien het niet overeenkomt met recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daaruit blijkt namelijk dat juist steeds minder vrouwen stoppen met werken om de zorg voor het gezin op zich te nemen.
Wat mij tijdens mijn onderzoek nog het meest verbaasde was dat niet Reaal, maar de rechter de ‘culturele achtergrond’ van Esra erbij haalde. Zo vertelde mr. Fuchs (advocaat van Esra) mij. Ik heb tot twee keer toe mijn vraag herhaald of de rechter dat echt ‘ambtshalve’ had gedaan. “Ja, dat had hij echt!” In principe mag de rechter in zijn oordeel alleen betrekken wat de partijen naar voren hebben gebracht. Reaal stelde dat Esra omdat ze vrouw is, waarschijnlijk een tijd niet zou werken. De rechter heeft haar ‘culturele achtergrond’ daar bij betrokken onder het mom van ‘algemene bekendheid’ in die zin dat het waarschijnlijk is dat een Turkse vrouw trouwt, kinderen krijgt en vervolgens thuis blijft.
En nu?
De diepgaande discriminatie in deze tragedie is veel meer dan wat aan de oppervlakte zichtbaar is. We kennen allemaal de verhalen van allochtone meiden die ondanks hoge cito-scores naar het VMBO zijn gestuurd om vervolgens omhoog te klimmen tot de collegebanken op universiteiten. Om het maar niet te hebben over de vele onderzoeken naar discriminatie op de arbeidsmarkt waarbij ‘niet-westerse allochtonen’ beduidend minder kans hebben op een baan.
In augustus 2014 heeft het CRM bepaald dat er inderdaad sprake was discriminatie op grond van geslacht. Omdat het CRM niet bevoegd is de uitspraak van de Rechtbank te toetsen is er alleen ingegaan op de stellingen van Reaal. Voor Esra is het voorlopig nog niet voorbij, er wordt nog wel even door geprocedeerd. Gelukkig zijn er sinds de zaak van Esra wat nieuwe uitspraken geweest waarin rechters zich uitspreken tegen discriminatie. Nederlandse rechters zijn daar wat subtieler in dan het Europese Hof van Justitie. Op 5 augustus 2014 deed het Hof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in een geschil over de berekening van het verlies van verdienvermogen van een alleenstaande moeder met een autistisch kind. De rechter bepaalt dat de statistische gegevens in deze zaak niet doorslaggevend zijn. Het Europese Hof van justitie heeft zich 2011 duidelijk uitgesproken tegen onderscheid op grond van geslacht. In deze zaak ging het om het feit dat veel Europese verzekeraars bij het berekeningen van levensverzekeringen voor vrouwen een lagere premie dan voor mannen hanteren omdat vrouwen gemiddeld langer leven. Dat is volgens het Hof niet toegestaan. In een recente zaak heeft het Hof bepaald dat ook bij het vaststellen van een uitkering ter compensatie van letselschade geen onderscheid mag worden gemaakt op grond van geslacht.
Cleaning up the mess
Hoewel de letselschadepraktijk dus niet erg vrouwvriendelijk is, lijkt het erop dat dit straatje beetje bij beetje wordt schoongeveegd. Of daar bewustwording van de discriminatie onder verscholen ligt, of dat het aantal werkende vrouwen de oorzaak is, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het Europese Hof van Justitie zich ferm uitspreekt tegen discriminatie, in tegenstelling tot de Nederlandse rechtspraak. Voor Esra hoop ik dat er snel een eind komt aan dit juridisch getouwtrek, maar voor de Nederlandse rechtspraktijk hoop ik stiekem dat deze zaak voor het Europese Hof, of in ieder geval voor de Hoge Raad verschijnt. It’s time to clean up this mess for once and for all.
7 Reacties op "Vrouwenrechten bij letselschade: een puinhoop"
Wat zou zorgelijker zijn… dat de statistieken kloppen of dat men ze gebruikt in deze context?
Als de statistieken kloppen, is het een kwestie van :ieder heeft recht op z’n eigen opinie, maar niet op z’n eigen feiten. Statistieken zijn dan dus een onweerlegbaar feit.
Als men deze statistieken ook gebruikt in ALLE gevallen, ook voor mannen en ook voor ALLE vrouwen (al dan niet met een andere culturele achtergrond) dan mogen ze wel gebruikt worden, omdat dit gegeven dat er dus dit geval sprake zou zijn van een lagere beloning want dan discriminatie zou zijn is dan een opinie is en geen feit.
Joure, het meest zorgelijke is al gebeurd. Een jong meisje raakt ernstig gewond bij een verschrikkelijk voorval. Dat een rechter haar compensatie schade verlaagt op grond van afkomst is schandalig. Afkomst is immers irrelevant. We zijn allemaal gelijk voor de wet. Daarom is deze gedachtegang van de rechter voor iedereen zorgelijk.
Heer/mevrouw Sonneveldt,
Dat weet ik niet zeker.. een verzekeraar moet zo goed mogelijk schade vaststellen: dat moet per definitie op basis van een model en op basis van statistiek. Natuurlijk weet je nooit wat een individu had gedaan..dat is onmogelijk. Een model is niks anders dan een versimpelde weergave van de realiteit, en de geschatte schade is dus altijd een kansverdeling. De realiteit is dat de schade dus afhankelijk is van een hele reeks aan factoren, waarvan geslacht er één is, en afkomst ook. Je kan die factoren gaan weglaten uit een model, maar dan zal het voor anderen ook weer nadelig uit kunnen vallen. Ik kan je verzekeren dat je hiermee niks gaat oplossen en wel om deze redenen: als men geslacht en afkomst zou weglaten bij het vaststellen van de schade dan zou de verzekeraar -en ik zeg dit omdat ik dergelijke modellen goed ken- simpelweg terugvallen op factoren die sterk correleren met geslacht en afkomst en zou er dus in de praktijk nauwelijks iets veranderen.
het wordt hier op discriminatie gegooid van een allochtoon, van Turkse afkomst, een moslima,en een vrouw.
Ik mag er van uit gaan dat dezelfde statistiek van toepassing is op een autochtoon, van Nederlandse afkomst, gereformeerd en een vrouw.
En het is ook verkeerd dit dan maar puur op het vrouw zijnde te gooien, daarbij even opmerkend dat het mannelijk deel van de wereldbevolking dolblij zijn dat ZIJ geen kinderen kunnen baren, dan was de mensheid allang uitgestorven, de kleinzerigheid van de mannen kennende, want ik ken ook persoonlijk een allochtone vrouw, van Turkse afkomst, die brak met haar culturele verwachtingspatroon, en ging studeren voor advocaat , is ze inmiddels ook trouwens, dat zijn dan de persoonlijke omstandigheden (leerprestaties) van haar en gezin die dat mede mogelijk hebben gemaakt, en een hogere uitkering hadden gegeven dan mogelijk zelfs de gemiddelde autochtone man.
@joure “terugvallen op gecorreleerde data” –> ik begrijp de logica volkomen maar dan ben je er toch nog niet helemaal denk ik. We hebben in NL en in de EU nauwlijks damages voor suffering itt de USA maar dat is ook slechts een kwestie van tijd: en daar zit hem nou juist het individuele karakter van zo’n damage claim.
Het tweede punt zijn “trends”. B.v. in NL, nu, verdienen vrouwen 25-30 meer dan mannen in die leeftijdscategorie. Het is dus de vraag of je “lifetime” statistics meeneemt of b.v een trendlijn.
Derde punt is de keuze van die “sterk gecorreleerde data”: waarom juist die data en niet andere data zou de advocaat van Esra kunnen beargumenteren. Zo valt er door een goede advocaat nog wel meer naar voren te halen en dat wordt allicht gemakkelijker als de meeste dooddoeners zoals ethnische afkomst en gender: daarmee kan een rechter (zoals in dit geval) alles doodslaan. Met “sterk gecorreleerde maar minder expliciete data” is dat al een heel stuk moeilijker.
Beste Harold,
Ik snap je punten grofweg (de eerste wat minder). Waar ik slechts op doelde is dat volgens de wet, en naar ik begrijp, statistiek een geoorloofd middel is in deze om onderscheid te maken. Er mag hier echter geen expliciete verwijzing naar leeftijd of etniciteit in voorkomen (zoals blijkt uit deze uitspraak). Deze twee zaken zijn behalve onverenigbaar ook praktisch lastig uitvoerbaar. Wat ik probeerde te zeggen is: zonder geslacht/etniciteit kun je desondanks voorspellende modellen opstellen die op *grofweg* hetzelfde zouden uitkomen, dit omdat er een zekere redundantie zit in de totale set van variabelen.
Simpel gezegd: de ‘opbrengst’ van iemands leven is natuurlijk te voorspellen (let op: een kansverdeling) aan de hand van allerlei variabelen, waarvan sommige van die variabelen niet onafhankelijk zijn. Om maar even iets te noemen (wat in deze niet relevant is) stel dat je iemands woonwijk, opleiding, studieduur, lengte en gewicht hebt: al deze variabelen zijn in meer of mindere mate gecorreleerd met iemands geslacht en/of etniciteit, en als je die laatste 2 kan gebruiken om een voorspellend model op te stellen kun je in plaats daarvan ook die andere gebruiken (hoogstens met wat verlies van nauwkeurigheid), m.a.w. zonder explicitiete verwijzing naar geslacht en etniciteit maak je toch gebruik ervan. Je zou om dit te voorkomen dus heel specifiek moeten ‘corrigeren’ voor deze correlaties; maar dan ben je zo onderhand bezig om het slechtste mogelijke model te maken.. en dat gaat wat kosten.
Het daadwerkelijke probleem zit hem namelijk in de *realiteit* dat geslacht, etniciteit, waar je woont, wat je studeert, hoe lang je daarover doet, etc. allemaal in zekere mate iets zeggen over je leven en carrière.