Een Juz’ vol met verschillende kernelementen. Van de strijd met jezelf, tot strijden met anderen tot weer strijden met jezelf. In alle vormen van strijd zitten altijd maqasid – doelstellingen: de uitdaging mag alleen goede vooruitgang met zich meebrengen. Of ook hoe Q47:1 verhaalt: Zij, die (de Waarheid) verwerpen en mensen van Allah’s weg afleiden, hun werk zal Hij vruchteloos maken. Hier wil ik de nadruk leggen op EN: En (zij die andere) mensen van de weg van Allah afleiden. Dit kunnen ook moslims zijn die de Islam zo enorm besmeuren en daarmee anderen van de Islam afhouden. In relatie met strijd, mag dat dus niet het geval zijn.
Een moslim is iemand die zich bewust overgeeft. Ik zeg hier expliciet bewust, omdat het zonder de juiste intentie betekenisloos is. Die intentie moeten we zelf van binnenuit voelen en dan daadwerkelijk zelf uiten via een shahada, getuigenis, dat kan niet onder druk. Dat bewustzijn kent verschillende lagen. Uiteraard moeten wij ons bewust zijn, eerst en te allen tijde, van Allah s.w.t., maar ook van ons zelf en qua akhlaaq (ethiek) ook van hoe dat geloof ons zich nou verhoudt tot anderen. Hoe kunnen wij het goede niet alleen geloven, maar ook doen?
En dit is moeilijk, want de één draait z’n hand er niet voor om om even een extra maaltijd voor de nieuwe Syrische buren te koken die al vastend aan het klussen zijn, maar heeft wel moeite om naar de moskee te gaan. De ander zit elke avond in de moskee maar heeft met zijn eigen handen nog geen ander gevoed. Deze strijd verschilt per persoon. Ieder z’n kracht, ieder z’n zwakte.
De Ramadan is bij uitstek de maand om deze uitdaging via een bevragende communicatievorm met jouzelf aan te gaan. Niet naar de zwaktes van anderen kijken, maar de strijd aangaan met die van jouzelf. Imam al-Ghazali zegt over communicatie dat gelovigen bezitters (master) moeten zijn van communicatie op drie niveau’s: met jezelf, met anderen en met de Bron (God). God communiceert door het vasten op te leggen (als we daartoe in staat zijn), die volledige onthouding zet allerlei processen in werking: je hebt simpelweg minder energie, je leert prioriteiten stellen, je leert dat je je wel voor belangrijke zaken kunt inzetten en dat minder belangrijke zaken wel kunnen wachten, je leert hoeveel overbodige dingen we eten, hoeveel we normaliter geneigd zijn onze nafs al ‘ammara (ons innerlijke bevelende ‘stemmetje’) altijd maar direct te willen bevredigen, maar in de Ramadan kúnnen wij dit uitzetten. We zijn onszelf ultiem aan het trainen, en vooral ons ego – dat innerlijke stemmetje met al die behoeften. De kunst is dat door dit proces én door communicatie met God en jezelf, een empowerment van bewustzijn ontstaat van waar wij toe in staat zijn, ook of juist, ná Ramadan.
De discipline van het vasten is de uitdaging van het jaar. Het is niet zozeer een verplichting, het is een gunst die ons gegeven wordt om de uitdagingen aan te kunnen gaan. Maar hoe goed slagen we hierin? Als we slagen, en zoals net gezegd, moet de doelstelling altijd een goede vooruitgang zijn. We zullen dan in onszelf een verandering tot iets beters vinden. Dit vergt soul searching en zelfreflectie. Hoe komen we tot die diepere lagen van zelfreiniging? Niet de wudu van ons uiterlijke lichaam, maar wassing van ons innerlijke lichaam?
In Juz’ 26 springt deze aya eruit: De bewoners der woestijn zeggen: “Wij geloven.” Zeg: “Gij gelooft nog niet, maar zegt liever: Wij hebben ons onderworpen want het geloof is uw hart nog niet binnengedrongen. Maar indien gij Allah en Zijn boodschapper gehoorzaamt, zal Hij u van uw goede daden niets afnemen.” Voorzeker, Allah is de Vergevensgezinde, de Genadevolle. (Q49:14)
Dit kan over twee typen mensen gaan. Aan de ene kant waren er in de begintijd veel mensen die alleen moslim werden met hun lippen, vaak omdat ze daar eigenbelang bij hadden. De moslims waren politiek succesvol, en simpelweg bij ‘die groep’ horen bracht positie, aanzien en voorspoed mee, het was een makkelijke oplossing voor hun eigen positie, een makkelijke uitweg van andere problemen, zonder echt de strijd met het innerlijke aan te willen gaan; want zat het even tegen, dan verlieten deze mensen net zo makkelijk het geloof. Het zat niet in hun hart. Een ander type is degene die pas moslim geworden is, of geboren is als, of al een tijdje is, en die wel gelooft en de verplichtingen uitvoert, maar die nog niet die diepere wudu van het innerlijke lichaam is aangegaan.
Voor verheldering wat verinnerlijking is baseren we ons op de parafrase van deze overlevering.
Omar r.a. zag eens een man met melkwitte kleding en gitzwart haar. Aan hem was niet te zien dat hij gereisd had, maar niemand van de aanwezigen kende hem. Hij ging bij de Profeet ﷺ zitten en zei: “O Mohammed, vertel mij over de Islaam.” De Profeet ﷺ zei vervolgens: “Islaam is: getuigen dat er geen ware god is behalve Allah en dat Mohammed ﷺ Zijn Boodschapper is, verrichten van het gebed, geven van de zakaat, vasten van de maand Ramadan en het verrichten van de bedevaart naar Mekka indien je daartoe in staat bent.” Toen zei de onbekende man: “Vertel mij over het geloof (Imaan).” De Profeet ﷺ zei: “Geloven in Allah, Zijn engelen, Zijn boeken, Zijn boodschappers, de Dag des oordeels en het geloven in de voorbeschikking van zowel het goede en het kwade.” Vervolgens zei hij: “Vertel mij over de perfectie in het geloof (Ihsaan).” Hij zei: “Aanbid Allah alsof je Hem ziet, want Hij ziet jou wel, ondanks dat jij Hem niet ziet.” De onbekende man antwoordde op alle antwoorden: “Jij hebt de waarheid gesproken.” Iedereen was verbaasd dat hij hem eerst ergens naar vroeg om vervolgens zijn antwoord te bevestigen. Vervolgens zei de Profeet ﷺ daarop: …. “Het was Jibriel (Gabriel). Hij kwam om jullie jullie godsdienst te leren.” (Sahih Muslim)
Islaam, Imaan en Ihsaan zijn concepten die vertaald naar mensen klinken als: Moslim (iemand die zich vrijwillig onderwerpt), Mumin (gelovige) en Muhsin (iemand die perfectie in het geloof heeft bereikt). Er wordt wel eens gezegd dat er heel veel moslims zijn, minder mumin, en heel weinig muhsin. Maar de kunst is dat het niet om de kwantiteit van mensen gaat, maar de kwaliteit in jouzelf. Denk hier bijvoorbeeld aan het gebed, is deze echt verinnerlijkt? Een moslim verricht het. Een Mumin die wil het graag vanuit overtuiging bidden. De Muhsin, die wordt onrustig als hij het niet gebeden heeft. Deze verinnerlijking brengt rust mee die de hele dag voortduurt.
Laten we dit ook op de Ramadan toepassen: vast je simpelweg? Wil je vasten en merk je dat het je tot nadenken en Godsbewustzijn brengt? Of merk je zelfs al dat er een kalmte van rust over je heen is gekomen die jou nog lang na de Ramadan zal blijven voeden? Op die manier kun je het vasten naar het niveau van perfectie tillen en wordt het geen onthouding van, maar een enorme voedingsbodem voor de rest van het jaar.
We hebben verdrietig genoeg nog maar zo kort, wat neem je mee voor de rest van het jaar?
Fi Amaani Allah.
Dit is deel 26 van Jouw Dagelijkse Dosis. Iedere dag in de Ramadan schrijft een team van schrijvers een reflectie over de juz’ die praktisch de hele oemmah die dag leest. Alle lezers worden uitgenodigd hetzelfde te doen, en hun eigen reflectie op de juz’ van de dag in de reacties te plaatsen. Iedere dag kiest een jury de beste reflectie. De winnaar krijgt een presentje thuisgestuurd.
Eén reactie op "De strijd met jezelf – Juz’ 26"
Wijsheid is altijd meegenomen. Wijsheid omzetten in handelen vind ik nog mooier: bemiddelen in conflicten, ruzies beslechten, anderen erop wijzen dat islam niet alleen vasten, bidden etc., maar ook en vooral rechtvaardig zijn, respect voor andermans mening hebben, onbelangrijke dingen door de vingers zien — kortom tolerant zijn. Per slot van rekening tolerantie heeft nog nooit iemand kwaad gedaan, je wint er alleen mee.