Between the world and me. This book. God, this book. Ik geloof niet dat ik eerder een boek heb gelezen waarvan ik wilde dat ik niet begreep waar de schrijver het over had. Als je dit boek leest en denkt: ‘Deze Ta-Nehisi is zwaar aan het overdrijven en heeft de realiteit compleet uit het oog verloren’, count your blessings. Als je dit denkt als kleurling, count your blessings even more. Je maakt dan namelijk kans je leven door te komen, gebukt onder dagelijkse discriminatie, denkend dat je rechtop staat. Ignorance isn’t such a bad place.
Passages, soms pagina’s heb ik driftig onderstreept alsof ik er een tentamen over zou krijgen, wetende dat die ‘pop quizes’ elk moment van de dag oppoppen, op mijn werk, in de bibliotheek waar ik schrijf, in de trein, in de supermarkt, als ik mijn vijfjarige naar bed breng en hij zijn opgespaarde vragen op mij afvuurt.
Ta-Nehisi beschrijft op uitzonderlijk compacte en intense wijze hoe het is om als zwarte man op te groeien in Baltimore, VS. Een ‘achterstandsbuurt’, zoals wij Nederlanders zo een wijk noemen. Hoe het is om een lichaam te hebben dat elk moment van je ontnomen kan worden. Een lichaam dat geen waarde heeft, een lichaam waar iedereen aanspraak op maakt, omdat het kan. Er zijn evidente verschillen tussen Baltimore en de Schilderswijk, tussen New York en Amsterdam. Er zijn evidente verschillen tussen Rotterdam-Zuid en de Haagse Beemden: de witte nieuwbouwwijk in Breda waarin ik ben grootgebracht. Echter, de overeenkomsten van de universele struggles, ontstaan door een geprivilegieerde groep die tegenover een onderdrukte minderwaardige groep staat zijn pijnlijk herkenbaar. Pijnlijk herkenbaar. De essentie van wat hij beschrijft is exact dezelfde als de positie van Nederlandse moslims, of Nederlandse Surinamers, Antillianen, of welke groep er maar wordt uitgekozen te fungeren als zondebok voor elk random probleem van een geprivilegieerde.
Opgroeiend in mijn witte straat, met mijn witte vriendinnetjes op een witte school, was ik me ervan bewust dat ik anders was. Want dat werd mij verteld, wijzend naar mijn kleur. Ik moet een jaar of vier zijn geweest. De Surinaamse ijscoman begroette mij met fawaka, wuivend naar mijn moeder in de deuropening. A boeng. Toendertijd was ik mij sterk bewust van mijn Surinaamse roots, mama’s roots. Surinamers waren de brandstof van de media en ik keek naar de beelden van het journaal zonder het verhaal te begrijpen. Mijn Marokkaanse vader mopperde over hoe er gestigmatiseerd werd over Surinamers en Antillianen. De rollen tussen papa en mama zijn inmiddels omgedraaid als er naar het journaal wordt gekeken.
Het etnisch profileren door de politie wat onbestraft kan, de uitsluiting op de arbeidsmarkt, de minderwaardige positie – in de letterlijke zin van het woord – in de openbare ruimte waar moslima’s worden geslagen, aangerand en uitgescholden. Omdat het kan. De onzekerheid van Marokkanen die werkelijk geloven dat de essentie van het probleem gebrek aan goede opvoeding is, terwijl zijzelf allen een goede opvoeding hebben genoten. De ijverige hijabi’s die van het VMBO opklimmen naar phd’s. De strijd is universeel en het is echt. Tastbaar voor wie het dagelijkse realiteit is.
Tijdens het eerste semester van mijn master had ik een hoogleraar die ervan genoot mijn schrijfopdrachten af te kraken. Ze gaf zonder subtiliteit aan dat ik niet kon schrijven en dat mijn Nederlands slecht was. Ik mocht naar de taalkundige van de universiteit. Ze pakte mij in dat eerste blok af wat mij lief was: mijn liefde voor schrijven, mijn sensitiviteit voor taal. Ik voelde mij een complete mislukking. De taalkundige stuurde mij weg: “Jij hebt hier niks te zoeken, ze stuurt elke student met kleur hier naartoe, dit kan echt niet.” Tijdens de colleges bleef ik bijdragen leveren waar ze niet omheen kon met zoveel medestudenten als getuige. Na elke onvoldoende stond ik aan haar bureau om opheldering te vragen. Mijn stukken waren misschien niet Shakespeare-waardig en in mijn taalgebruik maakte ik misschien af en toe een Brabantse uitglijder, maar kom op… Het was overduidelijk dat die hoogleraar er niet van gediend was dat kleurlingen het nog best ver konden schoppen. Ze nam haar taak daar een stokje voor te steken erg serieus. Er zijn veel gekleurde studenten gestopt dat eerste blok. Het ergste was: ze had waarschijnlijk niet eens door dat ze een een racistische elitaire thug was. Die zijn het ergst.
Wij kunnen allemaal dit soort verhalen opdreunen, omdat het geen uitzonderingen zijn. Het boek van Ta-Nehisi staat vol met de meest concrete voorbeelden waarmee het effect van onze positie tastbaar wordt. En dan heeft hij het over ‘The Mecca’, de universiteit waaraan hij studeerde. Op deze plek ging er een wereld voor hem open. Allemaal mensen die intelligent, sterk, bewust, mooi en zwart waren. Mensen zoals hij. Mensen die dezelfde strijd ondergingen en die daartegen in opstand kwamen op een intellectuele manier, onverminderd kwetsbaar voor geprivilegieerd geweld. Diezelfde emancipatiebeweging in Nederland heeft ervoor gezorgd dat ik mijzelf overspoel met ‘projecten’. Ik geloof in de beweging die ik enkele jaren geleden ontdekt heb en waar ik mij sindsdien bij heb aangesloten. De beweging in de vorm van politieke partijen, humanitaire projecten, mensenrechtenorganisaties, alternatieve media, awarenessbijeenkomsten, het boek dat ik als juriste schrijf voor niet-juristen… Die beweging houdt mij soms dagen achtereen weg bij mijn gezin, in onbegrip van andere moeders die noodzaak niet inzien, omdat ze onwetend dan wel geprivilegieerd zijn. Het is dezelfde beweging die beschreven wordt in dit boek. De reserve van de geplunderden. De hoop van de wanhopigen.
Dit boek heeft mij geraakt zoals geen enkel ander boek dat heeft gedaan. De tragedie wil dat het beter geweest zou zijn als het mij niet zoveel had gedaan.
De eerste stap naar genezing is het stellen van een diagnose. In dit boek wordt de ziekte beschreven en heel voorzichtig en realistisch een medicijn voorgeschreven dat in beginsel vooral pijnbestrijdend te werk gaat. Zonder overschat aan literaire uitschieters of overdaad aan vermakelijke proza. Intens, elke zin vraagt volledige concentratie om te begrijpen wat hij zegt, als je al gedoemd bent tot begrip.
Bron afbeelding: Fickr.
Volg ons op social media