Een jaar of elf was ze toen ze bij hem in de klas kwam. Hij werd dat jaar vijftig. Ze was een voorbeeldige leerlinge: rustig, pienter en haar rondingen werden net zichtbaar. Wanneer ze een vraag had, kwam hij ‘bemoedigend’ achter haar staan, met zijn arm over haar schouder, zijn hand laag hangend. Te laag. Hij wist het, zij verdrong het. “Abusers seduce their victims”, zegt Oprah altijd. Door het vertrouwen van een slachtoffer te winnen, wordt het makkelijker haar grenzen te verleggen en voor haar moeilijker hem aan te spreken op ongepast gedrag.
“Hey, de meester raakt jouw borsten ook aan, he?”, ging het op het schoolplein op de dag dat hij de meisjeskleedkamers was binnengestormd. Dat laatste was de druppel geweest. Acht van de twaalf meisjes in de klas vertelden die dag tegen mama en papa hoe de meester werkelijk les gaf. Tim van ’t H*. werd op non-actief gezet. Het begin van het juridische proces.
“Zie je die spiegel? Daar zitten mijn collega’s. Dat zijn ook politieagenten. Aan de achterkant is het een raam, maar voor ons is het een spiegel. Dat praat voor ons wat prettiger. Zij schrijven op wat wij zeggen. Wil je spelen, of tekenen, of zullen we gewoon gaan praten?”, vroeg de agente die zeer pedagogisch te werk ging. Ze wilde niet spelen, ze wilde er gewoon vanaf zijn. Terug naar de middelbare school, waar de herinneringen aan haar basisschooltijd, aan Tim van ’t H. minder aanwezig waren. Het is al meer dan een jaar geleden sinds heel dit gedoe begon.
“Vond je hem een stomme leraar?”
“Nee.”
“Op aanranding staat acht jaar gevangenisstraf. Zou je willen dat hij wordt opgesloten?”
“Ik wil gewoon dat hij het niet meer doet.”
“Vind je dat hij ooit nog voor de klas mag staan?”
“Als hij niet hetzelfde bij andere meisjes doet.”
“Die andere meisjes, zijn dat je vriendinnetjes?”
“Sommigen. Eentje.”
“Weet je zeker dat het zo is gelopen, of denk je dat omdat je vriendinnetje het zegt?”
Hij is officieel verdachte. The Lucky bastard, want daarmee heeft hij recht op een eerlijk proces. Zijn vrouwelijke advocate – goed voor de beeldvorming in dit proces – mag de slachtoffertjes horen. “Waarom zijn jullie er niet eerder mee gekomen? Besef je dat hij naar de gevangenis kan gaan? Zou je dat graag willen? Ik zie nog niet helemaal voor me hoe dat dan ging, kun je het even bij mij voordoen?” “Nou dat gaat wel heel ver, zo is het wel genoeg. ”, vond de pedagoog die tijdens horen van het slachtoffer aanwezig was. Vroeg die advocate nu werkelijk of ze haar wilde betasten? Wauw.
“Is u ooit wat opgevallen?” De rechter keek de stagiaire uit groep 8 indringend aan. De stagiaire was helemaal niks opgevallen. Tim van ’t H. zorgde er wel voor dat hij alles buiten haar zicht deed. Daarom werd ze ook als getuige opgeroepen door de advocate van de verdachte. Ze had haar stage voortijdig beëindigd, het werd haar allemaal een beetje teveel. Na het vertrek van de leraar werd er regelmatig over gesproken in de klas. De meisjes barstten elke keer in huilen uit. Zij ook. Hoe kan het dat haar nooit wat was opgevallen? Een moeder van een jongen uit de klas, bevriend met de leraar, herhaalde steeds hoe kappot Tim ervan was. Ze trok openlijk in twijfel wat de meisjes vertelden, hartverscheurend. En nu moest ze getuigen en kon ze niet anders dan naar waarheid verklaren dat haar nooit wat was opgevallen.
De officier van justitie keek aan het begin van het proces nog vastberaden, de ouders semi-hoopvol. Het trauma van hun dochters is niet meer ongedaan te maken, maar misschien kan het leed enigszins verzacht worden door ‘justice’. Hoeveel ouders had ze als rechter al voorbij zien komen? De teleurstelling in het systeem, in haar, als ze wederom tot vrijspraak kwam. Als het ten laste gelegde feit niet overtuigend en wettig was bewezen, kon ze niet anders. Elk bestanddeel, elk afzonderlijk stukje uit de delictsomschrijving, moest worden bewezen.
De enige aangedragen bewijsmiddelen zijn de verklaringen van de slachtoffers. Het komt erop neer dat elk slachtoffer getuige is in haar eigen zaak, en daarvoor geldt: één getuige is geen getuige. Het recht op een eerlijk proces prevaleert in de praktijk maar al te vaak boven het recht op gerechtigheid voor het slachtoffer. Voor het slachtoffer geldt, meer dan voor de verdachte dat ‘recht hebben’ en ‘recht krijgen’ twee hele verschillende dingen zijn. Het recht op een eerlijk proces waarborgt de ‘preasumptio innocentiae’: de verdachte is onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Het is aan de eisende partij om zijn schuld aan te tonen. De eisende partij is in het strafrecht de officier van justitie. Als openbaar aanklager behartigt hij de belangen van de samenleving in het algemeen en van het slachtoffer in het bijzonder. Hij vertelt de rechter hoe hij tegen de zaak aankijkt en welke straf er opgelegd zou moeten worden. Iemand straffen zonder ‘buiten gerede twijfel’ te weten dat iemand schuldig is, moet niet kunnen. Je zal maar gevangen worden gezet zonder iets gedaan te hebben en zonder dat er een rechter naar je zaak kijkt. Om dergelijke ‘Guantanamo Bay’ taferelen te voorkomen, kennen wij in Europa het recht op een eerlijk proces. De onschuldpresumptie is een belangrijk beginsel binnen ons rechtssysteem en dat is maar goed ook. Maar probeer als slachtoffer van sexual harassment maar eens getuigen en bewijzen te verzamelen om aan te tonen wat jou is aangedaan. Vaak gebeurt het achter gesloten deuren of in het geniep, zoals bij deze meisjes op de basisschool. En zo gebeurt het vaak, heel vaak, dat een slachtoffer behalve haar levenslange trauma niks aan te dragen heeft. Wat moet een rechter met een verdachte tegen wie geen overtuigend en wettig bewijs voor handen is?
“Vrijspraak.”
*Fictieve naam uit privacyoverwegingen
Bron afbeelding: Flickr.
5 Reacties op "Seksueel misbruik: (g)een eerlijk proces?"
Goed om hier aandacht aan te besteden. Gebeurt dit ook in islamitische instellingen? Hebben moslims al een eigen meldpunt? http://powerinpurity.nl/gastblog-refomeldpunt-voor-seksueel-misbruik-van-start/?utm_campaign=shareaholic&utm_medium=twitter&utm_source=socialnetwork
@Hendrik Jan
Het kan overal gebeuren waar mensen zijn, dus of het ook in islamitische instelling gebeurt is mijns inziens vragen naar de bekende weg. Belangrijk is dat erover gepraat kan worden, zij het bij ouders, zij het bij een meldpunt. Of daar een eigen meldpunt voor moet komen betwijfel ik, zolang er maar rekening gehouden wordt met eventuele culturele omstandigheden van moslim(a)s. Na ruim een halve eeuw moslims in Nederland is daar hopelijk alle ruimte voor.
Inderdaad belangrijk dit bespreekbaar te maken en het is een universeel probleem. Maar voor de goede orde: dit gebeurde op een witte ‘nuts’ school, met witte kinderen en een witte leraar. Dit artikel gaat dit keer niet zo zeer over moslims, maar over een probleem waar elk Nederlands slachtoffer van seksueel misbruik mee te kampen krijgt, vanuit een juridisch perspectief. Het is enorm belangrijk om je als slachtoffer, zeker als kind, eerst tot je naasten/ouders te wenden en vervolgens naar de politie te gaan. Het is echter niet zo dat vervolgens alles wordt ‘opgelost’. Een belangrijke nuance.
Het is niet zo dat de enige bron van bewijs in een zaak per aangever de eigen verklaring alleen is. Er is ook het fenomeen schakelbewijs. Bovendien is in dit soort zaken het ook heel gewoon om puur de auditu bewijs sterker te waarderen. De verklaring omtremt de eerste melding aan ouders, of andere personen worden ook meegenomen. In dit geval kan ik mij voorstellen dat het probleem niet zat in het bewijs maar meer in de overtuiging die daaruit moet spreken. Verder is het zo dat er niet een serie medlingen wordt gedaan in de tijd, maar er opeens een groep is die dit gedrag meldt.
Het probleem was dat onvoldoende bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd. Uiteraard bestaat er in sommige gevallen de mogelijkheid schakelbewijs toe te passen, echter van belang is dan dat er in de zaak waarmee het vergeleken wordt wel meer bewijs voorhanden is. Uiteraard is in deze zaak de verklaring aan de ouders meegenomen, maar zij waren geen getuigen en kunnen dus alleen datgene herhalen wat hun dochters vertelden. De aanleiding tot dit stuk is dan ook dat het bij dit soort delicten voor een slachtoffer (of beter gezegd het OM) erg moeilijk blijft juridisch aantoonbaar te maken wat zich feitelijk heeft afgespeeld. Dit verhoogd de drempel ook vaak voor slachtoffers om überhaupt aangifte te doen, wat erg jammer is. Tegelijkertijd kunnen we allemaal wel verzinnen wat het belang van een eerlijk proces is. Een oplossing hiervoor is daarom niet eenvoudig, maar het is een eerste stap om te beseffen (zeker voor niet-juristen en slachtoffers, want juristen weten dat allang) dat het recht en rechtvaardigheid niet per definitie hetzelfde is.