Voorpagina Ervaringen, Persoonlijk, Poëzie

Het einde van de nacht

Met betraande ogen kijkt ze mij aan terwijl ze de telefoon ophangt. ’’Ze nemen niet op, maar ik neem het ze niet kwalijk. Ik had hetzelfde gedaan in hun plaats’’. Ik staar naar de grond. Zonder haar aan te kijken neem ik de telefoon van haar aan en leg deze weg op het lichtbruine nachtkastje dat wankel naast het ziekenhuisbed staat. Even sta ik te huiveren. De nuchtere vrouw die ze was toen ik hier een kwartier geleden binnenliep herken ik niet meer.  Tien hele lange seconden gaan voorbij voordat ik de moed vind om de ongemakkelijke stilte te doorbreken. ’’Wilt u misschien wat water, mevrouw?’’ Met een broos maar sierlijk gebaar wijst ze mijn aanbod af. Ik kijk naar haar. Het is net of ik de woorden probeer te horen die ze niet uitspreekt. Als haar ogen zich naar mij toe keren, sla ik gauw mijn blik neer en kijk ik weer naar de grond.

Deze vrouw. Ze had iets. Iets wat ik niet kan uitleggen. Ze was zo sterk als een rots, maar toch fragiel. Kwetsbaar. De hartstocht in haar stem als ze me vertelt hoe sterk ze zichzelf in gedichten kan verliezen. Het enthousiasme in haar ogen als ze vertelt hoe ze vroeger als meisje gedichten schreef voor de bedelaars bij haar in de straat. En dan het licht dat van haar gezicht afstraalt als ze me vol trots vertelt over haar dochters. Prachtig. Verraderlijk mooi. Alle pracht en praal die ze uitstraalde bleek ineen te zijn gestort na het mislukte telefoontje dat ze zojuist probeerde te plegen. Door enigszins haar begrip uit te spreken probeerde ze de teleurstelling in haar ogen te maskeren. Tevergeefs.

Voor ik vertrek besluit ik te vragen of er nog iets is wat ik kan doen. Ze kijkt me lang en doordringend aan. Het lijkt of ze even haar moed bij elkaar verzamelt. ’’Kind, schrijf me een gedicht en maak me gelukkig.’’ Verbaasd ga ik nog eens bij mezelf na of ik haar wel goed heb verstaan. Stotterend vraag ik waar ze wil dat ik over schrijf. ’’Kind, dat maakt mij niet uit. Schrijf me een gedicht. Schrijf me een gedicht en maak me een klein beetje gelukkig. Dat is alles wat ik vraag.’’ Haar verzoek overvalt me. Ik weet niet wat ik moet zeggen.  ’’Ik weet niet zo goed wat ik moet schrijven mevrouw, misschien kunnen we dit beter een ander keertje doen’’, zeg ik voorzichtig.

Halverwege de gang word ik bekropen door een lichtelijk schuldgevoel. Dit kan ik niet maken. Ik loop terug. ’’Mevrouw, ik zal u schrijven als u dat echt wilt. Niet zo mooi als u dat gewend bent van gedichten, maar ik zal u schrijven.’’ Glimlachend komt ze lichtjes overeind. ’’Ik wist dat je niet zou weigeren. Dank je wel, kind. ’’

Daar zat ik dan. Voor mijn bureau, voorovergebogen over een stukje papier met het gele licht van het bureaulampje over mijn schouder. Ik had een vreemde vrouw beloofd om een gedicht voor haar te schrijven, maar wat wist ik nou van haar? Helemaal niets. Behalve dan haar passie voor gedichten en de liefde voor haar dochters. Dat laatste zat ik nog misschien het meeste mee. Daarbuiten liepen klaarblijkelijk twee dochters rond die een goede reden hadden om hun zieke moeder niet te bezoeken. Iets waar de moeder zelf begrip voor scheen te hebben. Ik hoor het haar nog steeds zeggen. Zelfverwijtend. ’’Ze nemen niet op, maar ik neem het ze niet kwalijk. Ik had hetzelfde gedaan in hun plaats.’’ Alsof ze zichzelf ergens van betichtte. Ik pak mijn pen op. Ik schrijf.

Bij de laatste alinea die ik schrijf twijfel ik. Even sta ik op het punt om het door te krassen, maar dan bedenk ik me.


‘Heb geduld,

de sterren zullen je dragen,

naar het einde van de nacht.

Heb geduld en wees sterk,

bij dageraad staat er een zon,

die vol begeerte op je wacht.’

Het was hetzelfde stukje waar ze op bleef steken toen ze het hele gedicht hardop voorlas. Met dezelfde doordringende blik als de dag ervoor keek ze me weer aan. Alsof ze mij iets wilde zeggen. En wat had ik graag gewild dat ze wat zei. Maar dat deed ze niet. In plaats daarvan lachte ze dankbaar. ’’Erg mooi. Dank je wel, kind. Dit helpt.’’ Maar er was meer. Er waren veel meer woorden die stonden te springen om gesproken te worden, maar ook dat gebeurde niet. Ik zei haar gedag waarop zij me vriendelijk toeknikte.

Ik zou haar nog één keer zien daarna. ’’Ha! Daar ben je. Ik dacht dat ik je niet meer zou zien. ’’ Ze klinkt  nogal opgetogen vergeleken met de laatste keer dat ik haar zag. ’’Weet je nog dat ik je had gevraagd wat voor me te schrijven? ’’ Ik knik langzaam. ’’Nou, ik heb ook wat voor jou geschreven’’, gaat ze verder. Ze reikt naar haar kastje, frommelt wat in een stapeltje papieren en geeft mij dan een gevouwen stukje papier aan. ’’Hier, dit is voor jou. Misschien zul je het begrijpen. Misschien ook niet. Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het idee.’’ Ik vouw het papiertje open. Terwijl mijn ogen over de woorden glijden snap ik waarom ze zei wat ze zojuist zei.

 ‘Kind,

zouden er dan sterren zijn in de hel?

Zou de zon dan schijnen,

op de plek waar mensen als ik worden verzameld?’

Weer die zelfverwijtende toon, maar enkel op papier. Zijzelf gaf dit keer niets te kennen. Wat had ik haar dolgraag gevraagd naar de wijsheid achter deze woorden, maar dat kon ik niet. Ik respecteerde haar eigenwaarde en hoopte stiekem dat ze zelf iets prijs zou geven. Maar dat deed ze natuurlijk niet. En zo bleef ik bevangen in de leegte. Dat was de laatste keer dat ik haar zag.

Precies vandaag, een goed aantal weken verder, is deze mevrouw er niet meer. Vandaag dringt pas het besef door dat ik nooit eerder zo dicht bij een vreemde ben gekomen, zonder het vreemde te doorbreken. Bijzonder. Zo bijzonder dat ik nog een keer besloot te schrijven. Dit keer niet vóór haar, maar óver haar.

Bron afbeelding: Flickr.

Sulayman el Mathari gaat door het leven als eeuwige student. Geboren en getogen in Almere, maar hij is er enkel te vinden om te eten en te slapen. Leven, dat doet hij in Amsterdam. Hij is afgestudeerd in de Biomedische wetenschappen en momenteel student Geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam, rijp voor de co-schappen. Gefascineerd door woordkunst en poëzie wil hij als gepassioneerde schrijver nog weleens stukken van de hand doen. Verder is hij actief op meerdere maatschappelijk fronten en probeert hij iedere dag weer het beste uit zichzelf en zijn omgeving te halen. Want leven, is inspireren.

Lees andere stukken van Sulayman