Het is hen gelukt. Achttien dagen massaal protest heeft het vertrek van president Mubarak opgeleverd zoals het volk heeft geëist. Zal Egypte nu dan eindelijk vrij zijn van de autoritaire onderdrukking? Kan het land zich nu dan eindelijk democratisch ontwikkelen? Politieke opinies verwijzen naar een post-dictatoriaal verloop naar Indonesisch model. Ik niet.
Egypte en Indonesië zijn twee historisch fundamenteel verschillende republieken: de één is een eeuwenoude beschaving en de ander een eilandengroep die slechts ‘recentelijk’ onder eenzelfde bewuste noemer wordt geplaatst en daarvoor 350 jaar lang onder Nederlands bewind is geweest. Egypte daarentegen heeft een dergelijke kolonisatie in omvang en tijd niet meegemaakt. Cruciaal contrast… en toch hebben de volken uit het beide landen de afgelopen pakweg halve eeuw eenzelfde pad bewandeld.
De gemene deler
De gemene deler tussen Egypte en Indonesië is de ruim dertig jaar lange heerschappij onder één dictator. Hierbij fungeerde het leger, met financiële steun uit het Westen, als instrument dat tegenstanders uitschakelde en de autocratische orde in stand hield. De economieën groeiden aanzienlijk onder het bestel van Mubarak en Soeharto, maar de stijgende cijfers gingen niet gepaard met de menselijke waardigheid. In de maatschappelijke realiteit heerste armoede volop, zowel in materie als in intellectualiteit. Basisbehoeften zoals rijst en olie werden gesubsidieerd door de staat, maar dit was meer een strategie om de bevolking koest te houden, waardoor constructieve vooruitgang en sociale integriteit weinig kans kregen. Een groep rijken aan de top en massa’s armen aan de onderlaag: het welbekende piramide model.
Toen gebeurde er iets in de plaatstelijke regio’s wat de Egyptenaren en Indonesiërs wakker schudde. De Jasmijnrevolutie in Tunesië waaide als inspiratiebron over de Arabische wereld en raakte Egypte in het hart. In het geval van Indonesië was het de monetaire crisis die in 1997 de valutawaarde van Aziatische landen trof en Indonesië deed bezwijken. In beide gevallen was het dus een externe impuls die het verzet tegen de decennialange politieke onderdrukking, grootschalige corruptie en chronische armoede deed oplaaien. Tot hier toe de gemeenschappelijke ontwikkelingen, want de wijze en koers van opstand verschilt tussen de landen.
In Egypte kostte het achttien dagen, officieel 300 doden en ruim 2000 gewonden voordat de president zich toegaf aan de stem van het volk. In Indonesië duurde het de helft in tijd, maar vielen er in die negen dagen vier keer zoveel doden. En van de 1500 verloren zielen waren velen niet eens demonstranten, maar alledaagse burgers en gefrustreerde relschoppers.
In Cairo gingen moslims, koptische christenen, arbeiders, professionals, moeders en zelfs kinderen het Tahrir-plein op. Samen stonden ze sterk en bleven ze hun woord trouw. In Jakarta waren het aanvankelijk alleen studenten en ngo-leden die de confrontatie met de militairen aandurfden. Toen de protesterende menigte zich uitbreidde, keerde de woede zich ‘plots’ tot particuliere instellingen: vele winkelcentra, inclusief winkelend publiek, ging in vlammen op. Chinese Indonesiërs waren in het bijzonder doelwit, omdat zij als etnische minderheid de meerderheid van de Indonesische economie beheersden: hun ondernemingen en woningen werden tot het uiterste geplunderd en vernietigd, en de vrouwen bruut verkracht. Er ontstond een massale vluchtstroom van Chinese Indonesiërs en hun kapitaal naar Singapore, Hong Kong en verder. De situatie ging van slecht naar erger.
De taferelen in Egypte waren passievol, ontroerend en euforisch: het bewees de eengezinde oprechtheid van de bevolking die gerechtigheid wil. Van Indonesië herinner ik mij alleen de beangstigende en koelbloedige beelden van een ongeregeld, gefrustreerd volk, gekatalyseerd door kwaadaardige manipulatie. Het doel werd echter wel bereikt. De revolutie had een tragisch karakter en bittere nasmaak -desalniettemin vierde de bevolking feest.
Op 21 mei 1998 kondigde Soeharto hoogstpersoonlijk zijn vertrek aan en vice-president Habibie nam hem constitutioneel over. Onder zijn bewind kon het Oost-Timoreze volk, dat ruim twintig jaar gewelddadig werd hergekoloniseerd door het Indonesisch leger, middels een referendum eindelijk vrij stemmen voor een onafhankelijke staat en genoten de media persvrijheid. Habibie en zijn drie opvolgers boekten socio-politieke vooruitgang, maar Soeharto’s nalatenschap en fysieke invloeden in het Indonesische landschap zijn altijd markant gebleven, omdat hij nooit echt van het toneel is afgestapt, maar slechts een stap opzij nam. Hij is nooit het land uit gevlucht, heeft vervolging op zijn criminele daden weten te ontvluchten en geen cent van het corrupte geld hoeven terug te gegeven. Deze gelukkige dictator hield er nog een schaamteloos vorstelijk leventje op na. Met zijn overlijden in januari 2008 ‘verdiende’ hij een staatsbegrafenis en tot aan de dag van vandaag beraadt de regering nog steeds of Soeharto een ‘heldhaftige’ titel toegeschreven moet worden.
Op 11 februari 2011 heeft Mubarak middels vice-president Suleiman zijn vertrek aangekondigd. Hij is in schaamte gevlucht naar een onbekend oord, maar het volk verwacht Mubarak principieel terug voor zijn berechting. Het Egyptische volk viert feest en vertrouwt het leger de voorlopige macht toe. En een dag nadat Egypte geschiedenis schreef, keerden de mensen terug naar het Tahrir-plein, blij en vol zelfvertrouwen met bezems en verfgerei. Nog onwetend over wat de nabije toekomst hen zal brengen, toont het volk hiermee in ieder geval haar symbolische statement: de boel van de afgelopen periode moet volledig schoongeveegd worden en een nieuwe kleur krijgen -en wat mij betreft een verloop zoals die in Indonesië uit de weg gaat.
3 Reacties op "Een post-Mubarak Egypte naar Indonesisch model?"
Pingback: Tweets die vermelden Een post-Mubarak Egypte naar Indonesisch model? | Wijblijvenhier.nl -- Topsy.com
een zeer goede analyse en op basis van de werkelijkheid
Volgens mij is de schaamteloze corrupte in Indonesie nog zeer zeker niet verdwenen.
Waarmee aangetoond is dat een zekere democratie alleen geen wapen tegen corruptie is.